
Het inrichten van een museum of een expositie is nooit makkelijk geweest. Vanouds zijn er twee doelgroepen: enerzijds wetenschappers die hun studieobjecten komen bestuderen, anderzijds is er het grote publiek, dat uitleg nodig heeft. Lange tijd kon die uitleg eenvoudig zijn, maar dat is om twee samenhangende redenen veranderd.
De eerste is dat momenteel een derde van de beroepsbevolking een hogere opleiding heeft: een museum moet én laag- én hoogopgeleiden iets bieden. De tweede ontwikkeling is dat die hoogopgeleiden steeds vaker fouten zien als wetenschappers het woord nemen, want die wetenschappers zijn in feite te gespecialiseerd geraakt om “het grote plaatje” nog te zien. Wanneer ze zich richten tot het grote publiek en dus onvermijdelijk bewegen over andere vakgebieden dan dat van henzelf, maken ze fouten, fouten die worden herkend. Daardoor wantrouwen steeds meer mensen de wetenschap en is er publiek voor de theorieën van Diop en Bernal, die wetenschappelijk ogen en dat pas bij nader inzien niet blijken te zijn.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.