Dilettantisme

(klik=groot)
Dat moet ik weer hebben, dat moet ik weer bij mijn post vinden. Lees het hierboven maar. Een meneer of mevrouw die, na tien jaar studie, een totaal nieuwe lezing geeft van de geschiedenis van het Nabije Oosten. Als u de website bezoekt, zult u zien dat het gebeurt vanuit een Koerdisch perspectief. Ik weet niet helemaal zeker of dit dezelfde Koerdische historisch-revisionist is als de man die een vriend van me begodwinde, maar we zitten in dezelfde sfeer.

We hebben hier duidelijk te maken met iemand die een hogere opleiding heeft gevolgd en herkent dat politieke en religieuze motieven een rol hebben gespeeld – en nog altijd spelen – bij de reconstructie van het verleden. Het is bovendien iemand die door deze ontdekking het vertrouwen in de gevestigde geschiedwetenschap is kwijtgeraakt. Zo zijn er meer. Veel meer.

Onderzoek is inderdaad mensenwerk en het zelfreinigend vermogen is geringer dan wetenschappers aannemen, maar dat wil niet zeggen dat álles op de schroothoop kan worden gezet. Het wil zéker niet zeggen dat één man, ook al heeft hij tien jaren gestudeerd, al het onderzoek op zijn kop kan zetten. Vroeger waren er nog wel eens amateurs die de oudheidkunde een stap verder brachten – mannen als Winckelmann, Gibbon en Schliemann – maar dat was wel in de achttiende en negentiende eeuw.

Ik zou toch maar wat vertrouwen hebben in wat in de twintigste eeuw is bereikt. Niet omdat het foutloos zou zijn, maar omdat oudheidkundigen een methode volgen. Daarmee kunnen eveneens fouten worden gemaakt, maar je kunt er tenminste systematisch over reflecteren.

Kennis van de methode is wat wetenschap scheidt van kwakwetenschap. Daarom krijgt een eerstejaarsstudent geschiedenis in zijn eerste semester handboeken als dat van Chris Lorenz te lezen. Het zou in dit geval niet voldoende zijn geweest om een ontsporing te verhinderen – daarvoor is de flauwekul te groot – maar het leert je tenminste dat geschiedenis een vak is, dat je echt moet leren voordat je je eraan kunt wagen. Archeologen en classici lezen weer andere boeken. De studenten vinden het doorgaans taaie kost, maar ze bijten zich door de abstracte materie heen omdat ze begrijpen dat je zonder begrip van de methode geen haar beter bent dan een dilettant.

Het ware ondertussen wel te wensen dat historici wat vaker duidelijk maakten wat hun methode was, want dat zou het enthousiasme van amateurhistorici in betere banen leiden. De energie die mijn e-mail-correspondent heeft gestoken in kwakhistorie, had ook kunnen worden besteed aan vruchtbaarder zaken.

[En omdat ik geen zin heb in godwins, gaan de comments even op slot.]

Deel dit: