De Mongolen komen

Nishapur: slachtoffers van de Mongoolse aanval. Let op het gat in de schedel links.
Nishapur: slachtoffers van de Mongolen. Let op het gat in de schedel links.

De vaste lezers van deze kleine blog weten het: ik probeer vat te krijgen op de complexe geschiedenis van Centraal-Azië door haar te reduceren tot “vier vegen” over de landkaart (1, 2, 3, 4, 5, 6). De eerste veeg was – ik verval in herhaling, maar dat zij zo – de noord-zuid-beweging waarmee de Indo-Europese volken het gebied tot een eenheid maakten. De tweede was de komst van de islam, waarmee de religieuze landkaart kwam te ontstaan. De derde “veeg” is de Mongolenstorm, waarover ik vandaag zal schrijven: de etnische grenzen werden getrokken. Later deze week de komst van de Russen en het ontstaan van de moderne staten.

Wie waren die Mongolen? Hoe kon een betrekkelijk eenvoudig steppevolk uit de noordelijke periferie van het Chinese keizerrijk in 1206 beginnen aan een reeks aanhoudende successen, die leidde tot de inname van Peking (1215) en daarna de verovering van Centraal-Azië (1220), Rusland (1237), Hongarije (1241), Perzië (1253), Irak (1258), Palestina (1260), zuidelijk China (1276), Sumatra (1293) en Burma (1297)? Wat verklaart zoveel succes?

Terreur, om te beginnen. De Mongolen doodden gewoon iedereen die ze tegenkwamen. Als we het alleen in de bronnen zouden lezen, zouden we nog kunnen denken aan een literaire vorm, aan een overdrijving. Maar dat is het niet: archeologen hebben vastgesteld dat complete steden niet alleen zijn verwoest, maar ook voorgoed werden verlaten. Ik heb in het Iraanse Nishapur een opgraving bezocht waar de skeletten van de vermoorde bewoners nog te zien waren. Wie de kans kreeg, onderwierp zich dus, liever dan de strijd aan te gaan en te worden gedood.

Een andere succesfactor was training. Het ging natuurlijk vooral om bereden boogschutters. Ik heb net Stephen Turnbulls boekje The Mongols (1980) gelezen, waarin onder andere wordt afgerekend met het idee dat de Mongolen grote legers op de been zouden hebben gebracht. Dat viel wel mee, maar de soldaten waren bikkelhard en hadden ruime ervaring, zowel met de eindeloze ritten te paard als met de gevechten. Ik moest denken aan de soldaten van Alexander de Grote, voor wie het doden van mensen ook een soort routine was geworden, die hen belette nog een burgerleven te leiden.

Verder: individuele verraders. De doodsbange bevolking zal weinig aansporing nodig hebben gehad om de Mongolen ter wille te zijn. Hierdoor wisten de Mongoolse leiders meer dan eens precies waar de zwakke plekken van hun vijanden waren. In het verlengde van het verraad: collaboratie. Allerlei volken die door de Mongolen waren onderworpen, sloten zich bij hen aan. Dit waren vaak mensen die Turks spraken. Zoals ik al zei spraken de Turken en Mongolen verwante, Altaïsche talen, maar is de vraag of dit kwam doordat ze een oertaal deelden of doordat ze zo dicht bij elkaar woonden dat ze elkaar beïnvloedden (“Sprachbund”).

Nog een laatste aspect: we hebben te maken met een stamsamenleving. Het gezag was informeel, charismatisch en er was nauwelijks een administratie. In feite was het Mongoolse Rijk geen staat met een leger, maar een leger zonder staat. Een leider had een persoonlijke achterban, die hem zou volgen tot aan de poorten van de hel en bij elkaar bleef zolang de leider succes had. En ook daarna: de Mongoolse leider Djengis Khan (r.1206-1227) kon zijn troepen doorgeven aan zijn zoon, die het weer naliet aan zijn zoon en neven. In dit leger leefden Mongolen, Turken en anderen dwars door elkaar heen.

Wanneer een leider echter geen succes had, viel zo’n leger al even snel uiteen en verdampte de macht: Toen Kublai Khan er niet in slaagde Japan te veroveren en toen zijn neef in Perzië er niet in slaagde Syrië definitief te bezetten, kwam een einde aan de Mongoolse expansie, minder dan een eeuw nadat die was begonnen.

Het stof dwarrelde neer: grote delen van Centraal-Azië waren compleet ontvolkt. Mongolen en Turken konden zich nu vestigen in het gebied dat wij Turkmenistan, Kazachstan en Oezbekistan noemen. De oude Iraanse bevolking trok zich terug in het zuiden, in Perzië, en in de oostelijke bergen, in wat we nu Tajikistan noemen. De bloeiperiode van de islamitische Vroege en Volle Middeleeuwen was voorbij, de etnische grenzen van Centraal-Azië waren getrokken. Dat wil echter niet zeggen dat het gebied tot rust kwam.

[Wordt morgen vervolgd]

Deel dit:

Een gedachte over “De Mongolen komen

  1. Erik B

    Serie om met plezier te blijven volgen.

    Kleinigheidje: er zijn zeker allerlei areale dingetjes te vinden tussen Mongoolse en Turkse talen (te zien bijvoorbeeld aan de Turkse talen die altijd wat afzijdig zijn gebleven van de grote expansies en een aantal kenmerken niet delen met zowel Mongoolse als met andere Turkse talen), maar dat ze op een dieper niveau ook nog ‘gewoon’ verwant zijn is toch allang onomstreden?
    Samen met de Toengoezische talen (bekendste daarvan: Mantsjoe) trouwens.
    Minder onomstreden is de verwantschap van die drie groepen met het Japans/Koreaans, al vind ik die persoonlijk ook wel overtuigend. Wat dan wel weer erg omstreden is, is de verwantschap met de Oeralische talen (Samojeeds en Fin-Oegrisch). Wel zijn er ook daar wel een aantal talen die sterk door vooral Turkse talen zijn beïnvloed (vooral het Hongaars).

    Wat betreft die latere contacten tussen Mongoolse en Turkse talen is het mooiste geval wel het Geel-Oeigoers, wat eigenlijk twee talen zijn, een Mongoolse en een Turkse, maar waarvan de sprekers zich tot dezelfde etnische groep rekenen.

Reacties zijn gesloten.