
Ik vertelde gisteren hoe de Grieken in Baktrië, het noorden van Afghanistan en het Surkandarya-district in Oezbekistan, waren aangekomen: eerst als ballingen, later als een door Alexander de Grote geïniteerde volksplanting. Kampyr Tepe is een van de zo ontstane Graeco-Baktrische versterkingen.
Vanaf de vroege tweede eeuw waren deze Grieken onafhankelijk onder eigen koningen, waarvan ik Demetrios de Onoverwonnene al eens noemde, de vorst naar wie Termez, ooit Demetria, is vernoemd. Er zijn andere theorieën, waaronder de Indische etymologie Taro Maetha, “overkant”. Deze naam kan zijn gegeven door Boeddhistische monniken die aan de zuidkant van de Amudarya zouden hebben gewoond en zich later aan de overzijde vestigden.
Hoe dit ook zij, vanaf de tweede eeuw v.Chr. leefden er boeddhisten in de Griekse steden van Baktrië. Ten westen van de antieke stad Termez liggen bijvoorbeeld de kloosters van Kara Tepe en Fayaz Tepe. In de eigenlijke stad is vrij veel sculptuur gevonden, die wordt tentoongesteld in de musea van Tasjkent en Termez. Het stuk hierboven is een voorbeeld. Als ik de uitleg goed heb begrepen – en ik heb al enkele keren gewaarschuwd dat ik hier voor het eerst ben – is het een staande Boeddha.
Afbeeldingen van de Indische wijze zijn natuurlijk niet ongebruikelijk. De oudste schijnen te dateren van de tweede eeuw na Chr., dus van vele eeuwen nadat Boeddha leefde. Het leuke is dat de sculptuur in vele opzichten Grieks is: de lichaamsproporties en de mantel zijn bekende voorbeelden. Er is wel eens op gewezen dat het type afbeelding is afgeleid van de wijze waarop de Grieken Apollo afbeeldden, wat niet helemaal onlogisch is: Apollo is immers een wijsheidsgod. Ook is weleens geopperd dat het gezicht van Boeddha is gemodelleerd op het portret van de zojuist genoemde koning Demetrios, maar eerlijk gezegd heb ik moeite dat te geloven, omdat Boeddha-portretten allemaal en face zijn, terwijl Demetrios’ uiterlijk alleen bekend is van munten, en dus en profil.
De Boeddha hierboven, die ik fotografeerde in het museum van Oud-Termez, is opvallend omdat hij over zijn hoofd een leeuwenhuid lijkt te dragen: als dit zo is, heeft de beeldhouwer een Griekse Herakles als voorbeeld genomen. Wij vinden het wellicht wat curieus dat een wijze wordt afgebeeld als een gespierde, nogal masculiene godheid, maar er zijn wat parallellen, zoals de in het klooster van Fayaz Tepe gevonden fresco van Alexander de Grote. Weliswaar is die niet gelijkgesteld aan Boeddha, maar het bewijst dat er ruimte was voor martiale afbeeldingen in de boeddhistische kunst van Grieks Baktrië.
[Dit was de 116e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.