Kunst uit Xinjiang

Boeddhistisch “halffiguur” uit Shorchuk, Xinjiang (Humboldtforum, Berlijn)

Ik heb wel vaker geschreven over de Zijderoute: de handelsweg door Centraal-Azië die de Mediterrane wereld, Mesopotamië en Iran verbindt met Xinjiang en China. De reiziger die vanaf het westen komt, trekt over de Pamir en bereikt Kashgar, waar zich vanuit India een tweede handelsweg bij de Zijderoute voegt. In Kashgar heeft de reiziger de keuze tussen een zuidelijke en een noordelijke route om de Taklamakanwoestijn heen richting Dunhuang, waar de hoofdweg naar China begint. Langs beide routes moet de reiziger van oase naar oase trekken. Enkele oases langs de noordrand staan bekend als die van de Turfan-laagte. Hier liggen de Kizil-grotten, beroemd om hun laatantieke wandschilderingen.

De vondsten uit Turfan

Ik wist dat Duitse onderzoekers hier ooit allerlei vondsten hadden gedaan: teksten in het Tochaars en Sogdisch, boeddhistische objecten, documentatie over het manicheïsme en het nestoriaanse christendom. Aan het begin van de twintigste eeuw zijn vanuit Berlijn, met steun van de keizer en de firma Krupp, namelijk vier expedities richting Turfan vertrokken. Die keerden terug met kisten vol archeologische vondsten. Ze waren niet de enige ontdekkingsreizigers, overigens. De Kizil-grotten zijn bijvoorbeeld ontdekt door Japanse archeologen. In dezelfde tijd keerde ook Aurel Stein naar Europa terug met kisten vol manuscripten.

Lees verder “Kunst uit Xinjiang”

Boeddha

Fayaz Tepe: stoepa met relikwieën van Boeddha

Al in de late zesde eeuw v.Chr. deporteerde de Perzische koning Darius de Grote Grieken naar het verre Baktrië (de vlakte van de Boven-Oxus ofwel het grensgebied tussen Afghanistan en Oezbekistan). Zijn zoon en opvolger Xerxes ging daar vrolijk mee verder en de Griekse kolonie in het verre oosten moet aanzienlijk zijn geweest. Eén van de aanwijzingen daarvoor is dat in Baktrië imitaties circuleerden van Griekse munten; een andere aanwijzing is dat toen Alexander de Grote in 329 v.Chr. in deze contreien aankwam, hij afstammelingen van de gedeporteerden aantrof. Gewoontegetrouw moordde hij die uit.

Enkele jaren later liet hij er duizenden Griekse huurlingen achter. Hij had de Baktrische bevolking, die deels leefde van de landbouw en deels heen en weer trok met kuddes, gedeporteerd naar nieuw-gestichte steden als Ai Khanum en Kampyr Tepe, en het was de bedoeling dat de Griekse kolonisten erop toezagen dat de Baktriërs ook in die makkelijk te controleren steden bleven wonen.

Lees verder “Boeddha”