Het hellenisme

Hellenisme: de Macedonisch-Egyptische koning Ptolemaios XI met Griekse baard en Egyptische kroon (Louvre, Parijs)

In het handboek waarover ik op donderdag schrijf, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, zijn we aanbeland bij het hellenisme. Een sterk hoofdstuk. Ik heb het dilemma van de handboekauteur al eens aangegeven: je moet enerzijds een standaardverhaal vertellen en anderzijds mensen die nooit méér informatie krijgen over de Oudheid, de correcte inzichten tonen. Het standaardverhaal is echter in wezen negentiende-eeuws, waardoor correcte inzichten niet aansluiten bij wat wat maatschappelijk bekend is. Dit keer varen de auteurs tussen Skylla en Charybdis door.

Er wordt vaak gesuggereerd dat in de hellenistische tijd grote monarchale rijken [Ptolemaïsch Egypte, Antigonidisch Macedonië, Seleukidisch Azië en Attalidisch Pergamon] de plaats innamen van de kleine zelfstandige stadstaten (poleis) van de klassieke tijd. Dat is maar ten dele waar.

Zo kan het dus ook: je noemt het standaardbeeld en legt uit dat het ongenuanceerd is. De auteurs kiezen positie. Het leidt tot een fijn, helder hoofdstuk. Het is beter dan het voorafgaande, dat veel te vaak de bronnen volgde en daardoor uit balans was.

Lees verder “Het hellenisme”

Alexander de Grote in context

Al voor Alexander de Grote verspreidde de Griekse cultuur zich, zoals gedocumenteerd door dit teliëf uit Sidon uit het tweede kwart vierde eeuw v.Chr. (Nationaal Museum, Beiroet).

Alexander de Grote: in het handboek waarover ik op donderdag vaak blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, ben ik nu aangekomen bij deze wereldveroveraar. Ik heb al aangegeven dat de auteurs bij hun behandeling van de vijfde eeuw v.Chr. de nadruk legden op de Griekse stadstaten die lagen binnen de grenzen van het huidige Griekenland. Eenmaal aangekomen bij de vierde eeuw trekken ze dit enigszins recht met een kort, eigenlijk te kort, stuk over de westelijke Grieken. Ook is er een paragraaf over de economie. Daarmee komt het hoofdstuk over de klassieke tijd ten einde.

Het volgende hoofdstuk gaat over de hellenistische periode, dus de tijd van Alexander tot Augustus, zeg 330 tot 30 v.Chr. Een belangrijk kenmerk van dit tijdvak is dat de Griekse cultuur zich verspreidde over het Nabije Oosten. Overal moest ze zich met oudere beschavingen zien te verhouden, wat echt interessante wisselwerkingen oplevert. Alleen al voor de zalen die in het Louvre zijn gewijd aan het hellenistische en Romeinse Nabije Oosten zou je naar Parijs willen. Ik schrijf dat zonder ironie of overdrijving. Je kunt er twee dagen rondlopen zonder je te vervelen.

Lees verder “Alexander de Grote in context”

1. De periferie en het centrum

Sculptuur uit Oud-Termez

[Vandaag bestaat de Mainzer Beobachter tien jaar en daarom maak ik een persoonlijke balans op. De trouwe lezers van de blog zullen weinig nieuws tegenkomen, maar het is goed eens te kijken of mijn ambities overeenkomen met de praktijk. Dit is het tweede van twaalf stukjes; het eerste was hier.]

Oud-Termez is ontstaan rond 200 v.Chr., zoveel maakt de archeologie wel duidelijk, maar veel meer weten we niet. Dat de bouwheer een hellenistische koning Demetrios de Onoverwonnene was die de stad naar zichzelf vernoemde, is maar één hypothese over de stichting. De vondsten bieden geen uitsluitsel, al is het plaatselijke museum aardig genoeg: de gebruikelijke collectie aardewerk en munten en ook wat sculptuur. Daaronder is een kapiteel, gedecoreerd met palmetten, guirlandes en een afbeelding van een gespierde, naakte man met over zijn hoofd een leeuwenhuid. Herakles, zou je zeggen.

Termez ligt echter in Baktrië, op de grens van Oezbekistan en Afghanistan, en het kapiteel is gevonden in een boeddhistisch klooster. De makers hebben, toen ze Boeddha wilden afbeelden, gekozen voor een Grieks voorbeeld. Andere vroege Boeddha’s zijn gebaseerd op westerse afbeeldingen van de god Apollo.

Lees verder “1. De periferie en het centrum”

Boeddha als Herakles

Boeddha als Herakles op een beeld uit Oud-Termez

Ik vertelde gisteren hoe de Grieken in Baktrië, het noorden van Afghanistan en het Surkandarya-district in Oezbekistan, waren aangekomen: eerst als ballingen, later als een door Alexander de Grote geïniteerde volksplanting. Kampyr Tepe is een van de zo ontstane Graeco-Baktrische versterkingen.

Vanaf de vroege tweede eeuw waren deze Grieken onafhankelijk onder eigen koningen, waarvan ik Demetrios de Onoverwonnene al eens noemde, de vorst naar wie Termez, ooit Demetria, is vernoemd. Er zijn andere theorieën, waaronder de Indische etymologie Taro Maetha, “overkant”. Deze naam kan zijn gegeven door Boeddhistische monniken die aan de zuidkant van de Amudarya zouden hebben gewoond en zich later aan de overzijde vestigden.

Lees verder “Boeddha als Herakles”

Gandara-kunst

Athena (Museum Lahore)
Athena (Museum Lahore)

Dat dit beeldje de Griekse oorlogsgodin Athena voorstelt, zal niet de meest verrassende mededeling zijn die ik kan doen, maar de vindplaats is wel verrassend: in de Punjab, in het noorden van Pakistan. Het beeldje is nu te zien in het museum van Lahore, dat u misschien kent omdat het wordt genoemd op de eerste bladzijde van Rudyard Kiplings roman Kim: “the old Ajaib-Gher – the Wonder House, as the natives call the Lahore Museum”. (Ook het kanon waarop Kim “in defiance of municipal orders” zit, bestaat echt.)

Anders dan men wel eens leest, heeft de Griekse aanwezigheid in de Punjab niet rechtstreeks te maken met de veldtocht van Alexander de Grote (326 v.Chr.). Die kwam, zag, overwon en vertrok. Toen hij drie jaar na zijn overwinning aan de rivier de Jhelum overleed, was de Indusvallei in feite ontruimd en het meest blijvende resultaat was dat een jonge Indische krijger, Chandragupta, had gezien hoe je een leger organiseerde. Hij volgde het voorbeeld van Alexander en stichtte het Maurya-rijk, dat onder zijn kleinzoon Asoka heel India omvatte. Hier bloeide het boeddhisme.

Lees verder “Gandara-kunst”