NWA: Migratie

Stele uit Nevsha (Archeologisch Museum van Varna)
Stele uit Nevsha (Archeologisch Museum van Varna). Het gebruik om dit soort steles op te richten werd door de voorouders van de Italische en Keltische volken vanuit Oekraine naar zuidelijk Europa meegenomen. Daardoor vormen zulke steles een aanwijzing voor migratie.

De komende tijd presenteer ik hier op onregelmatige momenten een reeks over de vragen van de Nationale Wetenschapsagenda (hierna: NWA). Ik zeg erbij dat ik het over die vragen zal hebben, want de antwoorden ken ik niet. Het zijn niet zonder reden vragen aan de wetenschap. Ze gaan over de fronten van onze kennis, over datgene wat vooraf gaat aan de publieksstukjes die ik doorgaans schrijf. Ik kan er echter wel iets over vertellen.

Ik ben niet de enige die de vragenlijst langs gaat. Klaas Pieter Hart deed het met wiskunde (daar) en Marc van Oostendorp heeft inmiddels de vragen behandeld die over taalkunde gaan (hier).

De eerste vraag: wat waren de oorzaken en gevolgen van vroegere grootschalige migratie naar en binnen Europa?

Dit is een vraag, zoals de vragensteller ook constateert in zijn toelichting, op het snijvlak van verschillende disciplines, zoals het DNA-onderzoek en de archeologie. In dat laatste vakgebied gold de afgelopen halve eeuw migratie als een van de minder gebruikelijke verklaringen voor culturele verandering: assimilatie, adaptatie, innovatie en acculturatie leken belangrijker. De laatste tien jaar heeft het DNA-onderzoek dat beeld echter sterk doen kantelen. Grosso modo blijken er in het Europese verleden twee zeer grote volksverhuizingen te zijn geweest: de opkomst van de akkerbouw, die zich tussen pakweg 5500 en 4500 v.Chr. vanuit het huidige Turkije verspreidde naar de Atlantische Oceaan, en de verspreiding van de Indo-Europese talen.

Bij de eerste migratie reisden de betrokkenen zelden verder dan twintig kilometer. Even wat achtergrondinformatie: een gebied waar akkerbouwers woonden, kon meer mensen voeden dan een gebied waar werd gejaagd en gezocht naar vruchten, wortels en wat dies meer zij. Als boeren zich vestigden tussen jagers en verzamelaars, verdrongen ze al snel de oorspronkelijke bevolking. Vervolgens ontgroeiden de boeren de capaciteit van het land dat ze bewerkten en dan koloniseerden ze een (meestal) aangrenzend gebied. De buitengrens van het gebied waar akkerbouw werd bedreven breidde zich elke generatie zo’n twintig kilometer uit.

De vuistregel is dat deze “wave of advance” met een snelheid van een kilometer per jaar vanuit het Nabije Oosten richting Atlantische Oceaan is gegaan. Heel langzaam dus, maar het effect was er niet minder om: een overgroeien van de oorspronkelijke bevolking.

Over de tweede golf, die van de Indo-Europeanen, heb ik hier de huidige stand van zaken samengevat. Het mechanisme was niet heel erg anders: een bevolkingsgroep ontgroeide haar leefgebied en trok aangrenzende gebieden binnen. Het ging hierbij echter niet om akkerbouwers, maar om veetelers, die winter- en zomerweiden hadden en daardoor waren gewend aan het afleggen van grote afstanden. Een ander verschil is dat ze beschikten over wagens, waardoor verplaatsing eenvoudiger was.

Waren dit vreedzame factoren die de Indo-Europeanen in staat stelden vér te reizen, er was ook een militaire factor: ze hadden het paard gedomesticeerd. Dat gaf ze een militair voordeel, zowel in de strijd als in de aanloop daar naartoe, waarin ze snelle verkenningsmissies konden uitvoeren.

En nog een factor: de Indo-Europeanen hadden lactosetolerantie ontwikkeld. Anders gezegd, ze konden zuivel eten en drinken. Dat gaf ze een extra bron van voedsel (en vooral calcium) en dat vergrootte hun overlevingskansen. Ik zou me een scenario kunnen voorstellen waarin ze, in een extreem koude winter in de Alpen, met moeite overleefden omdat ze melk dronken, terwijl de oorspronkelijke bewoners (zeg maar de afstammelingen van Ötzi) het niet haalden.

Er zijn meer migraties geweest in de Oudheid, zoals die van de Feniciërs en de Grieken in de IJzertijd. Het DNA-onderzoek heeft nog geen eenduidige conclusie opgeleverd. Voor de Grote Volksverhuizingen in de Late Oudheid geldt dat ze zeer kleinschalig waren: de Germaanse stammen vestigden zich weliswaar in het Romeinse Rijk, maar het gaat om enkele tienduizenden mensen op een bevolking van enkele tientallen miljoenen. Ik herinner me dat ik ooit las over de volledige stam der Visigoten, die zich ergens begin vijfde eeuw ophield binnen de muren van Barcelona, ofwel op minder dan een vierkante kilometer.

Een interessante vraag is waarom de twee eerstgenoemde migraties leidden tot een grondige verandering van de bevolkingssamenstelling, terwijl de migraties van de Feniciërs, Grieken en Germanen zoveel minder gevolgen hadden. Ik denk dat de crux een technologische voorsprong was, waardoor de eerste boeren de oudere bevolkingen konden verdringen en de Indo-Europees-sprekenden ze konden domineren.

Uit historische bronnen – dus niet uit het DNA-materiaal – zou ik iets dergelijks afleiden voor de Grieken, die technisch geavanceerder waren dan de bevolking van de Cyrenaica en daar dominant konden worden. In zuidelijk Italië lukte dat een stuk minder omdat de autochtonen daar niet zo heel veel onderdeden voor de immigranten. Iets dergelijks zou kunnen gelden voor de Feniciërs en geldt zeker voor de Germanen: die vestigden zich in het Romeinse Rijk en assimileerden. De bevolking van dat gebied, dat al in verval was geraakt, was technisch nog altijd volkomen superieur.

Is er een les te trekken over moderne migratie? Ik zou zeggen dat migratie als verklaring voor culturele verandering lange tijd onderschat is geweest. Tegelijk wekken de genoemde vijf voorbeelden – en dat is inderdaad niet heel erg veel – de indruk dat technologie belangrijker is. Wie bang is voor immigratie, kan beter geen muur bouwen maar investeren in goed onderwijs.

PS

Ik heb nu alleen gekeken naar mensen. Maar in de Oudheid is ook de migratie van planten en dieren goed geattesteerd. De kersenboom en de kameel zijn voorbeelden. En het paard dus.

Deel dit:

4 gedachtes over “NWA: Migratie

  1. Ik dacht dat voor Nederland (en Noord Duitsland naar Scandinavië) het migratiebeeld van de agrarische revolutie iets anders lag dan boven geschetst:

    De mesolithische bevolking heeft hier zelf de landbouwtechnieken aangenomen en zich ontwikkeld tot de trechterbekercultuur. Ik heb indertijd het bijna 7000 jaar oude akkertje (nou ja, tuintje) gezien bij Swifterbant.

    Ook laat het DNA beeld dacht ik nog een hoog percentage mesolitische afkomst zien in Nederland, al is de interpretatie van die data wel aan veel discussie onderhevig.

Reacties zijn gesloten.