Klassieke literatuur (6c): antieke filosofie

De antieke filosofie in het dagelijks leven: een wijsgeer op een Romeinse camee (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag vervolg ik met een stukje over de antieke filosofie – deel één was hier, deel twee komt nog.]

Alle volken hebben vroeg of laat de grote vragen des levens gesteld: wie zijn we, wat kunnen we weten, wat kunnen we doen? Meestal werden die vragen beantwoord via verhalen, ongeveer zoals u en ik wat inzichten hebben meegekregen via de verhalen van onze ouders. Je kunt ook proberen wat dieper te graven en te systematiseren, en dat is wat de Griekse filosofen hebben gedaan. Dat begon met wat natuurwetenschappelijke speculaties en daarna kwamen Plato en Aristoteles, die zich bezighielden met onder andere kentheorie. Laten we eerlijk zijn: veel heb je daar niet aan. Het is mooi geschreven, zoals bij Plato, en het is scherpzinnig, zoals bij Aristoteles, maar als het doel van de filosofie is de mensen gelukkiger te maken – en die ambitie is weleens uitgesproken geweest – dan zijn ze mislukt. Ook de twee filosofische stromingen die ik vandaag behandel, zijn eerder curieus dan toepasbaar.

De cynici

De cynici meenden dat mensen ongelukkig waren doordat ze culturele wezens waren. “Terug naar de natuur” zou de slagzin hebben kunnen zijn van deze filosofische school, die gewoonlijk wordt geassocieerd met de wijsgeer Diogenes van Sinope. Om het idiote van het verschijnsel cultuur te tonen, kozen ze ervoor die belachelijk te maken. Je had geen huis nodig, je kon ook wonen in een grote kruik. Je had geen aardewerk nodig, je kon water opscheppen met je handen. Als voorbeeld namen ze de honden – de naam kynikos betekent “honds” – die een door-en-door eerlijk leven zouden leiden, niet beschadigd door beschaving. (Mij doet de cynische levenshouding steeds denken aan de radicale provocaties van de soefi-mystici.)

Er schuilt bepaald geen kwaad in de zelfgekozen armoede en wereldvreemdheid van de cynici. De wereld schreeuwde destijds – en schreeuwt nog steeds – om mensen die een teken van tegenspraak zijn. Mensen die de moed hebben te zeggen wat er niet klopt. Maar terug naar de natuur? Nee. U en ik, we zijn al te ver weggegleden langs de dwaalweg der beschaving om nog gelukkig te kunnen worden met het cynische recept.

De Cyrenaici

Veel interessanter is de school die bekendstaat als die van de Cyrenaïci, genoemd naar de stad Kyrene. Het uitgangspunt is dat niets zeker is, behalve de directe lichamelijke sensatie. Leef dus voor je genot, want eigenlijk is er weinig méér. Als sociale conventies dat in de weg staan, toont dat alleen hoe idioot ze eigenlijk zijn. De stichter van deze filosofische school, Aristippos, was er open over dat hij zijn inzichten verkocht om aan geld te komen dat hij kon besteden aan het najagen van zijn seksuele verlangens.

U hoeft het niet tot uw persoonlijke levenshouding te maken om te zien dat dit in elk geval een doordacht standpunt is, ongeveer zoals je plezier kunt hebben in een Casanova zonder zijn moraliteit te delen. Ik noem Aristippos echter vooral om de stap die erop volgde. Binnen alle filosofische scholen bestonden verschillende meningen en latere Cyrenaïci verschilden van de eerdere. Hegesias wees erop dat een keuze voor het genot niet altijd verstandig is: het duurt kort en niet zelden is er na afloop van de roes een kater. Het gevaar van verslaving was ook al reëel. In feite herdefinieerde hij geluk als de afwezigheid van angst en pijn. Je kon het bijvoorbeeld vinden in de dood, als je je verlangens, je angsten en je pijn definitief kwijt was.

En dat is interessant. De aanname was namelijk dat, zolang je leeft, je zult lijden. Of beter: het lijden was onvermijdelijk en kwam voort uit je verlangens. Dat denkbeeld kunt u kennen uit het boeddhisme en het is mogelijk dat Hegesias weleens iets daarover heeft gehoord of weleens een boeddhist heeft gesproken. Het kan natuurlijk ook gaan om een parallelle ontwikkeling, m.a.w. dat hetzelfde idee tweemaal is ontstaan.

Misschien is die laatste hypothese inderdaad de juiste. De doorbraak in het DNA-onderzoek die we momenteel meemaken, die zo duidelijk maakt dat mensen en ideeën vroeger veel dynamischer zijn geweest dan we lange tijd hebben aangenomen, maakt echter zonneklaar dat we de eerste hypothese niet kunnen uitsluiten. Er kan zeker contact zijn geweest tussen India en de Griekse wereld – sterker nog, de boeddhistische vorst Asoka noemt in Edict 13 expliciet koning Magas, de heerser in de stad waar Hegesias leefde, Kyrene.

***

In het volgende stukje komen de epicureeërs, de stoïcijnen en de sceptici aan de orde: zij vertegenwoordigen drie visies op het menselijk leven die ronduit actueel zijn. Ik zou u graag iets te lezen hebben geven uit de geschriften van Diogenes, Aristippos en Hegesias, maar die zijn helaas verloren. We kennen hun denkbeelden echter uit Diogenes Laërtius, die u hier in het Engels vindt en in het Nederlands kunt lezen in de vertaling van Rein Ferwerda.

Deel dit:

9 gedachtes over “Klassieke literatuur (6c): antieke filosofie

  1. Manfred

    Hegesias (ca. 300 BC) is mijn favoriete filosoof. Men zei dat hij overal werd weggejaagd omdat hij zijn toehoorders zou aanzetten tot zelfmoord, hetgeen hem de bijnaam Peisithanatos verschafte (raadgever van de dood). Hij zou een geschrift hebben achtergelaten, de Apokarteroon (hij die zich doodhongert). Dat lijkt me erg geschikt voor een film à la Lovecraft’s Necronomicon. Hij zou ook de laatste van de Cyrenaïcische school zijn geweest, wat dan opeens niet meer zo verwonderlijk is 🙂

    https://de.wikipedia.org/wiki/Hegesias
    http://penelope.uchicago.edu/Thayer/E/Roman/Texts/Diogenes_Laertius/Lives_of_the_Eminent_Philosophers/6/Diogenes*.html#48

    Waarom ook weer schrijf jij Kyrene met een C, en spreek jij die uit als een S of een K, en als je ‘m uitspreekt als een K waarom schrijf je ‘m dan met een C?

    (Info tussen haakjes uit Woordenboek Klassieke Literatuur van Dr. Gaston H. Halsberghe, Standaard 1989.)

  2. Filosofie Magazine d.d. dinsdag 13 januari 2004
    ETHICA VAN ARISTOTELES BELANGRIJKSTE FILOSOFIEWERK ALLER TIJDEN
    En de winnaar is…… Aristoteles met de Ethica Nicomacheia. In de afgelopen maanden heeft de redactie van Filosofie Magazine een enquête onder alle hoogleraren filosofie en toegepaste filosofie in Nederland en Vlaanderen gehouden, en hun gevraagd naar de tien filosofieboeken die iedereen gelezen zou moeten hebben. 45 professoren beantwoordden onze vragen en dat is de basis van de IJzeren Lijst: de belangrijkste tien titels, uit een geschiedenis van 25 eeuwen. ‘Welk filosofieboek zou elk weldenkend mens gelezen moeten hebben om de wereld van nu beter te begrijpen?’, was onze precieze vraag. Een hele mond vol, maar in de vraagstelling moest duidelijk naar voren komen dat we op zoek waren naar het boek waarvan de betekenis ook buiten het domein van de filosofie reikt, en dus niet alleen van belang is voor studenten filosofie of voor professionals, maar voor ‘elk weldenkend mens’. Bovendien bevat de vraag de toevoeging ‘om de wereld van nu beter te begrijpen’: het werk moet nu nog steeds een grote zeggingskracht hebben. Historische waarde alleen is niet genoeg. Uit de resultaten blijkt dat een boek niet echt recent hoeft te zijn om als belangrijk voor het heden te gelden. In de top tien staan maar liefst drie boeken uit de klassieke Oudheid – twee van Plato (Politeia op 3 en Symposion op 6) en de winnaar Aristoteles’ Ethica. Aristoteles en Plato blijven nog altijd relevante referentiekaders. Na Aristoteles valt er een gat van een kleine twintig eeuwen (!) voordat het volgende tijdloze meesterwerk zich aandient: De Meditaties van Descartes (1641).

  3. A. Harmens

    “[V]eel heb je daar niet aan”, “eerder curieus dan toepasbaar”. Misschien heb je gelijk, maar er liggen wel wat vooronderstellingen over het nut van filosofieën en levensbeschouwingen aan deze uitspraken ten grondslag. Misschien is het beter om deze wat te verduidelijken.

    1. Ik meet hier aan de antieke norm, die bijvoorbeeld bij Ploutarchos is te vinden. Ik wilde daar verder mijn stuk niet teveel mee bezwaren, maar er zijn inderdaad andere criteria denkbaar.

      1. A. Harmens

        In deze enge zin (‘wordt men er gelukkig van?’) kan ik me er ook wel in vinden. Echter, het leek me een beetje vreemd als u, om een voorbeeld te noemen, de filosofie van Aristoteles tout court zou kwalificeren als iets waar men niet veel aan heeft, terwijl u in een eerdere bijdrage terecht hoog opgaf over het nut en de waarde van Aristoteles’ Organon.

  4. Ik ben bezig met een kort overzichtje te maken van de hellenistische filosofie voor mijn leeskring Latijn. Ondanks het feit dat ik heel veel boeken heb over filosofie, vind ik het boek van E. de Strijcker Beknopte geschiedenis van de filosofie (Ambo, 1987) zeer prettig, in die zin dat het zeer systematisch is. Ik heb een jaartje filosofie gestudeerd (avondonderwijs Utrecht) en ook een aantal losse curssussen gevolgd aan de OU. Dus je plan om verder over de filosofie te bloggen vind ik leuk.
    Je stuk over de cynici verbaast me enigszins.
    [ … U en ik, we zijn al te ver weggegleden langs de dwaalweg der beschaving om nog gelukkig te kunnen worden met het cynische recept…].
    Helaas zijn de cynici door m.n. het vreemde en provocatieve gedrag van Diogenes van Sinope (ca. 400 – ca 325 BCE) als weinig terzake doende weggezet. Samen met de Megarici en de Eleïsch-Eretrische school, worden de Cynici en de Cyrenaïci (ook soms Hedonisten genoemd) – zoals u weet – vaak de Kleine Socratici genoemd omdat één ding hen verbond, namelijk dat het allemaal volgelingen waren van Socrates, maar dat ze erg polemisch waren tegen Plato. Daarbij dient gezegd dat ze de diepgang en de literaire kwaliteiten van deze laatste missen, vandaar misschien dat ‘Kleine’.
    Toch zet je de Cynici m.i. te gemakkelijk weg. En dat er nu geen mensen meer zijn die een vita beata proberen te bereiken door sober te leven en de maatschappij te ontvluchten, dat geloof ik niet.
    Van de Cynici is o.a. Antisthenes (ca. 400-ca 365 BCE) een interessant filosoof. Hij was een bastaard (vader Athener, moeder Thracisch). Desondanks lukte het hem in Athene in een gebouw Cynosarges genoemd (betekenis onduidelijk: witte hond, hondevlees) een school op te richten. Sommigen menen dan ook dat de naam Cynici (de hondsen) niet zozeer op hun vreemd en provocerend gedrag slaat, maar van de naam van dit gebouw afgeleid is. Kenmerkend is dat ook ‘bastaarden’ toegelaten werden, wat niet altijd het geval is.
    In zijn dialectiek is hij een radicale nominalist. Hij heeft als standpunt dat alleen identiteitsoordelen waar zijn, zoals ‘ De mens is mens’ en over samengestelde essenties kan alleen een definitie gegeven worden door opsomming van hun constitutieve bestanddelen. Hij verwierp radicaal de ideeënleer van Plato. Wat zijn ethica betreft: hij poneert dat het enige goed van de mens het goed is van de ziel, nl. de deugd. Die is hetzelfde als ‘inzicht’, dat hij niet als speculatief weten ziet, maar verband houdt met de inspanning van de wil in de strijd tegen de lust of het genot. Verder moet de mens als leidraad de natuur nemen en niet handelen uit conventie. Hij verzet zich tegen tradities en ook tegen de traditionele godsdienst. Hij is tegen discriminatie (bv. hij verwerpt het verschil tussen slaven en vrijen). Zijn leer is dus tegelijkertijd individualisch en kosmopolitisch. Zij heeft grote invloed gehad op de Stoa. Zijn invloed heeft zelfs in de Romeinse keizertijd ook nog een tijd succes gehad. Rondtrekkende predikanten kwamen op voor soberheid, eenvoud en vrijheid en tegen conventioneel gedrag. Ook nu nog zijn er mensen die er zo over denken. Ik ben het wel met je eens dat het steeds moeilijker wordt. Mijn vrouw en ik zoeken altijd een rustig huisje op vakantie, maar worden na twee weken weer terug gekatapulteerd in de ‘beschaving’.

  5. jan kroeze

    Jona, erg leuke discussie over filosofie hier op de blog!
    Ben zeer benieuwd naar volgende afleveringen!

Reacties zijn gesloten.