MoM | De beslissendheid van Marathon

Max Weber

Eergisteren blogde ik over de slag bij Marathon, waarin de Atheners een Perzisch leger, dat zich al aan het terugtrekken was en zijn dekking door cavalerie had opgegeven, versloegen. De overwinning werd nog eeuwenlang door de Atheners herdacht, en niet zonder reden, want de Atheners hadden gestreden tegen een dubbele overmacht.

In de negentiende eeuw werd de veldslag de inzet van een rare discussie. Op de achtergrond speelde het beruchte sjabloon van aan de ene kant de despotische, wrede, mystieke oosterling tegenover de vrijheidslievende, menselijke en rationele Griek. De gedachte was dat de Perzische Oorlogen meer dan zomaar een militair conflict waren geweest: twee culturen hadden tegenover elkaar gestaan. Als de Grieken zouden hebben verloren, zo werd geredeneerd, zou Xerxes de democratie van de Atheners hebben vervangen door een intolerante tirannie, waardoor de democratie, de filosofie en de vrijheid in de kiem zouden zij gesmoord. Marathon, zo was de aanname, zou de Grieken tot inspiratie hebben gediend: de zege had getoond dat verzet tegen de Perzen zinvol was. Omdat men in de negentiende eeuw ook meende dat de Griekse cultuur de bakermat vormde van de latere, Europese cultuur, kon gelden dat Europa in Marathon was geboren. In de woorden van de Britse filosoof John Stuart Mill:

The Battle of Marathon, even as an event in English history, is more important than the Battle of Hastings.

Filosofen zijn natuurlijk heel knap, maar geschiedenis is een wetenschap. Het heeft zin vragen over de betekenis van bepaalde gebeurtenissen zo nu een dan eens voor te leggen aan mensen professioneel verstand hebben van het verleden. Dan ontdek je dat er debat is. De Duitse historicus Eduard Meyer probeerde Mills woorden uit te leggen. Wat zou er immers zijn gebeurd als de Perzen hadden gewonnen?

Das Endergebnis wäre schließlich doch gewesen dass eine Kirche … dem griechischen Leben und Denken ihr Joch aufgelegt und jede freiere Regung in Fesseln geschlagen hätte, dass auch die neue griechische Kultur so gut wie orientalischen ein theologisch-religiöses Gepräge erhalten hätte.

Dit werd al snel weggeblazen als de onzin die het was. Tot Meyers lezers behoorde namelijk Max Weber, die nu vooral bekend is als grondlegger van de sociologie, maar die zijn carrière begon als historicus. Hij behandelt Meyers analyse in een van de beroemdste essays uit de geschiedwetenschap, de “Kritische Studien auf dem Gebiet der kulturwissenschaftlichen Logik” (1905), een tekst waarmee elke geschiedenisstudent in zijn eerste jaar te maken krijgt. Dit gebeurt weliswaar meestal via een samenvatting, maar dat doet niet af aan het feit dat het artikel geldt als grondslag voor de geschiedtheorie.

Weber stelde onder meer de simpele vraag hoe Meyer kon weten dat een Perzische overwinning de opkomst van de vrijheid, democratie en filosofie zou hebben verhinderd. Hij wees erop dat de redenatie contrafactisch was: Meyer had geprobeerd de betekenis van de Perzische Oorlogen te beredeneren vanuit een hypothese over wat zou zijn gebeurd als de aanvallers hadden gewonnen. Zulke redeneringen zijn per definitie speculatief. Ze zijn ook zelden accuraat.

Er is nog een andere aanname: dat er maar twee mogelijkheden waren – óf de Grieken wonnen de Perzische Oorlogen en de democratie enz. bleven bestaan, óf de Perzen wonnen en de democratie enz. gingen ten onder. Opnieuw is de vraag hoe je zoiets kunt weten: hoe kun je weten dat de jaren na Marathon zo’n “wissel” in het verleden waren, waarbij de geschiedenis óf de ene óf de andere kant op zou gaan?

Maar zelfs als Meyers conclusie zou berusten op een toegestane vorm van logica, zitten de feiten hem in de weg. Zo accepteerde de Perzische veldheer Mardonius in 493 het democratische bestuur in de Griekse steden in het Perzische Rijk (bron), en het staat daarom maar te bezien of de Perzen de democratie in Athene zouden hebben afgeschaft. Meyers aanname dat de Perzen vijandig stonden tegenover rationalisme, is in elk geval onhoudbaar. Het onderzoeksprogramma van de astronomen in het Perzische Babylonië kenmerkte zich bijvoorbeeld door een methode die wij zuiver wetenschappelijk noemen: de empirische cyclus zien we voor het eerst in de Babylonische astronomische literatuur. Tot slot: dat in een Perzisch Athene geen ruimte zou zijn geweest voor een Plato of een Aristoteles, is even aannemelijk of onaannemelijk als Meyers idee dat Athene een despotie zou zijn geworden.

Meyers ideeën zijn dus op zowel logische als feitelijke gronden weerlegd, maar niet iedereen blijkt daarvan op de hoogte. Vooral classici – een Paul Cartledge bijvoorbeeld – willen de beslissendheid van de Perzische Oorlogen voor de vorming van de Griekse en de Europese cultuur nog weleens uitdragen. Het onbegrip voor de geschiedwetenschap dat hieruit spreekt, is in feite hetzelfde als de minachting door een kwakhistoricus die denkt dat hij ook zonder wetenschappelijke opleiding wel een oordeel over het verleden kan vellen.

Niet dat de classici er als enigen een potje van maken. Ik ken ook historici die nooit hebben gewerkt op een opgraving en archeologen die niet begrijpen hoe ze moeten omgaan met antieke teksten. Het is deprimerend hoe weinig oudheidkundigen nog weten van andere specialismen. En in dit specifieke geval is dat gebrek aan kennis zelfs schadelijk, want wat een Paul Cartledge, een Tom Holland en een Anthony Pagden zoal beweren, is in feite een negentiende-eeuws koloniaal frame dat allang was opgeruimd, zoals ook musea hun collectie hercontextualiseren, maar dat na de gebeurtenissen van 9/11 is teruggekeerd.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

18 gedachtes over “MoM | De beslissendheid van Marathon

  1. Marien Grashoff

    En dat nog afgezien van het feit dat wat 19e-eeuwers danwel 21-eeuwers ‘democratie’ noemen niet bepaald hetzelfde is als wat de Grieken daaronder verstonden.

  2. FrankB

    De redenering is nog inconsistent ook. Alexander de Grote draaide immers de Griekse vrijheid en intellectuele creativiteit net zozeer de nek om als de Perzen zouden hebben gedaan. Op wonderbaarlijke wijze zou dat alleen maar een positieve invloed hebben gehad.
    Dan zijn er ook India en China – die hebben nooit de politieke rotzooi van de oude Grieken nodig gehad om hun samenlevingen te ontwikkelen.

    De redenering valt heel gemakkelijk om te draaien. Die ouwe Grieken vertrouwden veel en veel te sterk op hun denkkracht; op deductie dus, ten koste van waarneming en inductie. Plato’s Grot Analogie is daar een extreem voorbeeld van. Dat werkt tot op heden door – de publieke bewondering gaat nog altijd uit naar genieën, die eenzaam in een zolderkamertje van een ivoren toren allerlei briljante denkbeelden ontwikkelen. We kennen allemaal Einstein, Bohr en Hawking. Maar wie hebben van Arthur Compton, George Thomson, Clinton Davisson en Lester Germer gehoord? Toch waren hun experimenten doorslaggevend voor de 20e eeuwse natuurkunde. En drie van hen hebben de Nobelprijs gewonnen.
    Daar gaat-ie. Hadden de Perzen gewonnen dan hadden de Babylonische astronomen hun werk met de Grieken kunnen delen. De moderne wetenschappelijke methode, ie de synthese van rationalisme en empiricisme, ie de zo vruchtbare combinatie van denkkracht en waarneming, was dan vele eeuwen eerder ontwikkeld. De Indiase wiskunde was veel eerder in Europa gearriveerd. De westerse wetenschap was met de dood van Archimedes en Euclides niet vastgelopen. Mars was al gekoloniseerd geweest. Die stomme Grieken hebben de vooruitgang met vele eeuwen vertraagd.
    Disclaimer: ik geloof hier zelf helemaal niets van. Ik pas slechts de methode van Meyer en co toe.

    1. FrankB

      Oh, en laten we niet vergeten dat verschijnselen als creationisme, Jezusmythologie enz. precies hetzelfde doen – de menselijke denkkracht wordt geacht te triumferen over banale empirische data.

  3. eduard

    Het succes van kwakhistorici komt vermoed ik voort uit het feit dat hun in onbruik geraakte modellen in de populaire cultuur nog steeds springlevend zijn, zodat hun lezers denken: krek als het niet waar is, zo heb ik er nu altijd over gedacht! Wat is die man slim! Een kennis van mij heeft een uitgebreide bibliotheek van New Age boeken, en werkelijk alle verouderde frames die je maar kan verzinnen vind je er in terug, overgoten met een christelijk hippysausje, bijvoorbeeld Gobineau’s Inégalité des races of het culturele diffusionisme in zijn 19de eeuwse koloniale vorm.

    1. Klopt. Kwakhistorici kunnen succes hebben omdat de officiële wetenschap haar inzichten heeft geweigerd te delen (enkele individuele wetenschappers niet te na gesproken). En daar is nog altijd niets aan verbeterd.

      1. Otto Cox

        Dat is een deel van de verklaring. Theoriën zoals over het despotische oosten tegenover het democratische westen doen het ook goed omdat ze aansluiten bij eigentijdse frames en opvattingen. “Oh ja, de arabische wereld/het oosten zie ik als vreemd en despotisch, dan zal dat wel altijd zo geweest zijn”. Geldt bijvoorbeeld ook voor opvattingen over migratie: een verhaal over het verleden dat overeenkomt met het beeld van de lezer over het heden wordt eerder als geloofwaardig gezien.

  4. Gelukkig maar dat de Atheners na Marathon hun democratie konden behouden, nog 2,5 duizend jaar lang. Oh wacht, nee, er kwamen na die vermaledijde Perzen ook nog Spartanen, Macedoniërs, Romeinen, Turken….. Je kunt van de Atheense democratie alleen zeggen dat het een mooie inspiratiebron voor latere tijden was, maar geen fenomeen dat vrolijk en ongeschonden doorhopte naar de 18e en 19e eeuw.

  5. Henk Smout

    Vanuit mijn luie stoel heb ik uitzicht op twee delen ‘Die Säugetiere’ door een heel andere Max Weber.
    En op http://www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1676529 het zoveelste voorbeeld dat … d6-d5 tegen de Siciliaanse Draak niet zomaar in elke stelling goed is. Wit pakt het wel niet op z’n best aan, zoals de computer mij voorkauwt, maar Zwart stond al behoorlijk minder. Je moet het op de negende zet spelen, wat ik al meer dan een halve eeuw geleden deed.
    16… d6-d5 is het decennia lang onbekend gebleven en nog steeds relatief onbekende beste tegenspel tegen de Vukovic-analyses uit de jaren vijftig, wat ook het door mij uitgesproken oordeel was toen ik hier in de aflevering ‘Leeuwarden’ van 10 augustus voor het eerst deze concrete positie te berde bracht.

    1. Jeroen

      Ik lees hier wel vaker van die hele schaak-verslagen in de reacties… is dat een inside joke die ik mis, of zie ik iets anders over het hoofd?

        1. Henk Smout

          De voorgeschiedenis van wat ik hier schrijf over schaken (biedt vaak goede gelegenheid om samenspel van deductie en inductie te illustreren, alsook de polaire tegenstelling tussen spelers die veel en die relatief weinig rekenen) begint met mijn nooit beantwoorde vraag in aflevering ‘Leeuwarden’ over een historische stelling die je mij niet hoeft uit te leggen.
          In plaats daarvan krijg ik de onjuiste bewering voorgehouden dat … d6-d5 de na Lf8-g7 zowat normaalste zet is in (niet tegen wat ik per vergissing hierboven schreef, Draak is zwarte keuze) dit systeem. Een belangrijk strategeem is … d6-d5 wel, maar de uitvoering ervan moet goed getimed zijn. Ook als het gespeeld wordt waar het niet goed is, kan dat gezien de menselijke feilbaarheid soms nog wel punten scoren. En de partij van Matulovic die ter sprake kwam in de aflevering ‘Saaiheid der dingen’ van 26 augustus en die geen reclame is voor het witte spel, is van 1955 en niet 1953.
          Is ook dat bij dezen rechtgezet.

    2. Henk Smout

      Over de uitvinder van het door mij gespeelde 9… d6-d5: http://www.chessgames.com/perl/chessplayer?pid=38824 .
      En de zetvolgorde van de Vukovic-analyses was 9.o-o-o, bij aanklikken van de link naar renzoverwer in de aflevering ‘Leeuwarden’ van 10 augustus is de volgorde 9.g4 te zien omdat ik als reactie op een stuk over Tiviakov diens volgorde aanhield.

  6. Frans

    En daar komt nog bij dat “kwakhistorici” vaak beter dan echte historici laten zien hoe ze tot hun conclusies komen. Ik kan me nog heel goed een documentaire herinneren waarin Robert Bauval en Graham Hancock lieten zien hoe de piramiden van Gizeh waren gebouwd volgens een sterrenpatroon van 10.500 jaar v. Chr. Niet dat ik dat toen allemaal geloofde, maar het zag er toch wel redelijk overtuigend uit. En de reactie van historici is dan: wat een onzin! Zonder erbij te zeggen waarom het onzin is, alsof het beneden hun waardigheid is om met dergelijke lieden in discussie te gaan. Daardoor kunnen mensen weer gaan denken dat wetenschappers in een ivoren toren zitten en iets te verbergen hebben, want als Bauval & Hancock gelijk hebben, staat de hele wetenschap in z’n hemd! Zie je wel, ze worden doodgezwegen! Dit soort argumenten heb ik op het internet wel gelezen.
    PS: ik heb de term kwakhistorici tussen aanhalingstekens gezet omdat noch Bauval noch Hancock ooit hebben beweerd dat ze historicus zijn.

      1. Henk Smout

        Een van de vorige Nederlandse wereldkampioenen dammen heeft mij nog eens tijdens een treinreis verteld dat het bij dammen en schaken verschilt voor wie de beginstelling het gunstigst is.

  7. Christo

    Kort na de Discovery of National Geographic uitzending van Bauval en Hancock zond de BCC een documentaire uit waarin alle beweringen van deze heren op een controleerbare en overtuigende wijze met de grond gelijkgemaakt werd. Ik heb sindsdien ook niets meer van deze heren vernomen.

    1. Jeroen

      Die zijn allebei nog springlevend en erg actief, hoor!
      Ik denk ook dat er met beide heren best een redelijk gesprek te voeren valt… misschien maakt dat hun activiteiten nu juist zo tricky.

      Als je sommige andere lui op YouTube ziet, verlies je IQ-punten per seconde… 🙂

Reacties zijn gesloten.