Eutropius (6): De feiten ordenen

De Fasti Capitolini, de lijst van magistraten van de Romeinse Republiek (Rome, Capitolijnse Musea)

Terwijl u dit op leest, ben ik een middagje in Tripoli om Oscar Niemeyer-architectuur te bekijken. Iemand moet het doen. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.

Geschiedenis is meer dan vaststellen wat is gebeurd. Hoe groot de verschillen tussen antieke en hedendaagse historici ook mogen zijn, ze delen de opvatting dat het draait om het verklaren van de gebeurtenissen. Om dat te doen is het noodzakelijk dat eerst alles in de juiste volgorde staat – het derde punt in het lijstje – en dat was voor antieke auteurs niet eenvoudig. Eutropius’ chronologie in Korte geschiedenis van Rome is bijvoorbeeld inconsistent.

Aanvankelijk hadden de Romeinen de gewoonte elk jaar te vernoemen naar de twee voornaamste magistraten, de consuls. Het jaar dat wij 267 v.Chr. noemen, heette dus “tijdens het consulaat van Marcus Atilius Regulus en Lucius Julius Libo”. Wie een datum wilde controleren, had dus een lijst met consuls nodig. Zulke lijsten kregen dezelfde behandeling als de uittreksels: niet alleen werden ze gecontinueerd met recente consulparen, ze werden ook bewerkt om bijvoorbeeld deze of gene familie prominenter te doen uitkomen.

De Romeinse historicus Fabius Pictor lijkt de jaartelling te hebben geïntroduceerd “sinds de stichting van de stad Rome”, een gebeurtenis die hij plaatste in ons jaar 748 v.Chr. en die door de meeste antieke auteurs is gevolgd. Helaas bleek dat hij gebruik had gemaakt van een consullijst waaraan rond het midden van de vierde eeuw v.Chr. (door een kopiistenfout) vier magistratenparen ontbraken. Voor dit probleem hebben latere Romeinse historici verschillende oplossingen bedacht: consulparen met fantasienamen, magistraatloze jaren van anarchie, jaren waarin een alleenheerser (een dictator) Rome bestuurde. Die “dictatorjaren” hebben bewijsbaar niet bestaan en zijn verzonnen om de onconstitutionele alleenheerschappij van latere Romeinse heersers te voorzien van een precedent. Ook het door Eutropius vermelde jaar waarin individuele senatoren elk vijf dagen koning waren moet zo’n politiek verzinsel zijn geweest.

In de late eerste eeuw v.Chr. stelde de geleerde Varro – Eutropius noemt hem in het voorbijgaan – een lijst op met én dictatorjaren én vier jaar anarchie, zodat hij het probleem twee keer oploste en een chronologie creëerde die niet vier jaar te kort maar vier jaar te lang was. Daaraan voegde hij bovendien dat jaar toe waarin elke senator vijf dagen koning zou zijn geweest. Dit gegoochel zou in welverdiende vergetelheid zijn geraakt als keizer Augustus Varro’s systeem niet had geautoriseerd, waardoor 753 v.Chr. nog steeds geldt als Romes stichtingsjaar.

De antieke historici wisten wel beter. Zij verzetten zich tegen overheidsbemoeienis met de wetenschap en hielden gewoon vast aan de chronologie van Fabius Pictor. De tijdrekening, die wij beschouwen als neutraal rekenwerk zonder veel subjectieve interpretatie, was in de Oudheid dus een gepolitiseerd onderdeel van de geschiedvorsing.

Eutropius wist onvoldoende van geschiedenis om het probleem te herkennen. Hij opent zijn Korte geschiedenis van Rome met de geautoriseerde 753 v.Chr., gebruikt Varro’s systeem daarna nog twee keer en maakt er verder een janboel van, met dateringen gebaseerd op alle jaren van 755 tot en met 748.

[Wordt morgen weer vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Eutropius (6): De feiten ordenen

  1. FrankB

    “De antieke historici ….. verzetten zich tegen overheidsbemoeienis met de wetenschap”
    Wat een heerlijke sneer.

  2. ” “sinds de stichting van de stad Rome”, een gebeurtenis die hij plaatste in ons jaar 748 v.Chr. en die door de meeste antieke auteurs is gevolgd. Helaas bleek dat hij gebruik had gemaakt van een consullijst waaraan rond het midden van de vierde eeuw v.Chr.”

    Zoekerdezoek: Quintus Fabius Pictor 254 v.Chr. – 201 v.Chr.

Reacties zijn gesloten.