De vorst van Oss

Het graf van de vorst van Oss (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Ik was afgelopen zondag voor een lezing van Petra Sijpestijn in het Rijksmuseum van Oudheden en maakte van de gelegenheid gebruik om de mooie Cyprusexpositie te bekijken en ook even te wandelen over de afdeling Nederlandse archeologie. Een aanleiding was er niet, maar die heb je natuurlijk ook niet nodig. En zo stond ik ineens voor de vitrine met het Vorstengraf van Oss.

Dat is een bijzonder iets. Het begint in de Bronstijd (2000-800 v.Chr.), als een enorme grafheuvel wordt opgeworpen. Doorsnede: ruim vijftig meter. Hoogte: drie tot vier meter. Fast forward naar de IJzertijd, zeg pakweg 650 v.Chr., als de mensen hun doden bijzetten in urnen. De mensen zoeken de oeroude grafheuvel op om daarin een voornaam persoon – we mogen hem “de vorst van Oss” noemen – bij te zetten. Ze graven een kuil en plaatsen daarin een soort emmer, een situla, met daarin de gecremeerde resten van de overledene. De emmer, eigenlijk een vat om wijn in te mengen, komt uit het oostelijk Alpengebied en is een kostbaar artikel.

Daarin ligt ook een ijzeren zwaard, dat tot een soort hoepel is gebogen om in de emmer te passen én om het onbruikbaar te maken. Het gevest is met goud versierd. Dit wapen is afkomstig uit het gebied van de Boven-Donau. De emmer en het zwaard bewijzen dus contacten met Centraal-Europa, waar in de zevende eeuw de Hallstatt-cultuur bloeit. De heersers daar worden meestal bijgezet in de paardengraven waarover ik al eens blogde. Vrijwel zeker heeft de Vorst van Oss een rol gespeeld in de handel in zout, die vanaf de kust naar het Donau-gebied werd vervoerd.

Andere voorwerpen uit dit graf zijn scheermessen met een slijpsteen, een kokerbijl, mantelspelden, een mes en twee paardenbitten.

 

[Dit was het 342e voorwerp in mijn reeks museumstukken. Ik schreef er later nog eens over.]

Deel dit:

18 gedachtes over “De vorst van Oss

  1. Robert

    Die oude gebogen zwaarden spraken al tot mijn verbeelding toen ik jong was. Ze zouden gebogen zijn om onbruikbaar te zijn voor de doden, soort van verzekering. Wel mooi spul meegeven maar veilig tegen spoken. Die uitlegging begrijp ik eigenlijk niet meer. Dat materiaal was zacht genoeg om het weer recht te buigen, en vele andere wapens en zwaarden juist weer niet krom. Lokaal gebruik?

    Vele jaren terug alweer woonde ik in Utrecht, en had ik eens een grondwerker binnen. Bij het zien van posters aan mijn muur (tentoonstellingen etc) vertelde hij vol trots dat hij dat ook wel eens had gezien, zo’n zwaard, bij werkzaamheden ergens op de Utrechtse Heuvelrug. Natuurlijk hadden ze dat spul snel weggegooid, want ze wilden vooral geen vertraging oplopen! 🙁

    1. Rechtbuigen was geen optie. Een zwaard moet zorgvuldig gesmeed worden om een optimale interne kristalstructuur te krijgen, hard van buiten, taai van binnen. Na een te grote buiging is deze interne structuur definitief kapot, en kan alleen een volledig nieuw smeedproces er weer iets van maken dat bij gebruik niet meteen in stukken breekt.

      Ik denk daarom dat het zwaard – dat een eigen persoonlijkheid gehad zal hebben – met het buigen ‘gedood’ is.

      Nog in de 13e eeuw in de Stad Groningen zijn er verslagen dat de zwaarden van gestrafte ridders gebogen worden als belangrijk symbool voor hun verlies van status. Nu was die hoofdman van Oss niet gestraft, maar zijn status als zwaarddrager was wel geëindigd met zijn dood. Ik zie die begrafenis als een belangrijk statement: dit was de man, dit was zijn zwaard, en dat is nu allemaal voorbij, (maar /wij/ hebben hem begraven en nu heb je met ons te maken).

      1. Robert

        Rechtbuigen in het hiernamaals was vast geen probleem.
        Ik begrijp de gedachte achter het ‘krom= gedood’ idee, maar waarom kom je dan ook wel wapens tegen die niet ‘gedood’ zijn? Het lijkt geen vaste systematiek, of een andere dan welke we nu lijken te onderkennen. Rob’s ideeën over ‘opvolgingssymbool’ of ‘wapenpensioen’ lijken mij ook wel wat.

  2. Rob van Dam

    En eergisteren stond ik zelf bij de vitrine van het vorstengraf te bedenken dat de verklaringen voor het rondgebogen zwaard toch niet heel sterk zijn.

    Moest het nou onbruikbaar zijn vanwege eventueel toekomstig misbruik? Al of niet in het dodenrijk? Door wie dan? En wat is dat voor eerbewijs, een onbruikbaar zwaard? En was het wapen dan niet bedoeld voor gebruik in het hiernamaals? Mocht een vorstenzwaard misschien nooit meer gebruikt worden door een navolger?

    Het lijkt me niet moeilijk heel andere verklaringen te bedenken. Bijvoorbeeld: de vorst was in de dood eindelijk verlost van zijn plicht om te strijden. “Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden” – leefde Nel Benschop toen al? – en dat wordt dan geïllustreerd met een onbruikbaar wapen.

    Het blijft dikke-duimenwerk, toch?

  3. Jeroen

    Mocht ik ooit in een Ferrari begraven worden, hoop ik wel dat men de versnellingsbak eruit sloopt.
    (lees: grafrovers.. een zwaard van die kwaliteit was een vermogen waard).

    Overigens lezen we in opwindende tijden: nieuwe grafheuvels worden met duizenden tegelijk gevonden in Nederland.

    1. Rob Duijf

      ‘(…) nieuwe grafheuvels worden met duizenden tegelijk gevonden (…)’

      Da’s wel veul, Jeroen. Ik het kader van het project Erfgoed Gezocht zijn door bestudering van duizenden hoogtekaarten enige honderden (mogelijke) nieuwe grafheuvels gevonden op de Veluwe in een gebied van ca 1000 km2. Ik geef toe, het zijn wel veel nullen. Dat neemt niet weg, dat het archeologisch opwindende tijden zijn, want er valt weer veel te onderzoeken.

      1. Jeroen

        Ik overdrijf graag, maar nu niet!
        Ik heb gisteren van o.a. Arjan Louwen en Quentin Bourgeois begrepen dat we inmiddels echt mogen spreken van duizenden (!), hoe ongelooflijk dat inderdaad klinkt.
        Niet alleen de Veluwe, maar zelfs het rivierengebied (bijv. rond Tiel) zit vol.

        Op de Veluwe (ben even het plaatsje kwijt) is een 6 km lange rij uitgebreid mogen worden; we moeten gaan denken aan een aangesloten rij grafheuvels van 10 km (!) of mogelijk meer…

        Ook grafheuvels met tientallen begravingen, waarbij ze in enkele gevallen tot in de Romeinse Tijd in gebruik bleven.

        Excuses…ik klink te opgewonden…: uiteraard moet er nog veel onderzoek gedaan worden, maar de vooruitzichten zijn op dit gebied prachtig.
        Positief archeologisch nieuws: wanneer hoor je dat nou nog? 😀

        1. Rob Duijf

          Oh, maar dat is fantastisch nieuws, Jeroen! Dat had ik nog niet meegekregen.

          ‘Op de Veluwe (ben even het plaatsje kwijt) is een 6 km lange rij uitgebreid mogen worden; we moeten gaan denken aan een aangesloten rij grafheuvels van 10 km (!) of mogelijk meer…’

          Ik neem aan, dat je het gebied tussen Niersen en Epe langs de Veluwezoom bedoelt?

          https://mijngelderland.nl/inhoud/verhalen/grafheuvels-in-epe#!#customCarouselDetail

          Ik hoop, dat er gauw een publicatie komt! Alweer een aantal jaren geleden is er een inventarisatie van de grafheuvels op de Veluwe geweest; daarbij zijn er toen een aantal ontmaskerd als pseudografheuvel, maar ook nieuwe toegevoegd. Ik meen me te herinneren, dat er ook wel heuvels werden opgeworpen ter markering of oriëntatie, zonder dat er sprake was van begravingen of bijzettingen. Het nieuwe erfgoedproject voegt echter een dimensie toe aan het onderzoek.

          Er zal inderdaad veel onderzocht moeten gaan worden, want dit gaat natuurlijk consequenties hebben voor ruimtelijke ordenings- en infrastructurele projecten.

          1. Jeroen

            Plaatsjes kloppen.

            Ik hoop ook op een publicatie, maar kreeg wel het idee dat men gebogen gaat onder een lawine van nieuwe info. Voer voor studenten.

            Zeker; een aardig voorbeeld zijn zogenaamde onzichtbare heuvels, welke reeds lang geleden door erosie of doelbewuste afvlakking werden afgetopt en nu enkel nog maar via daadwerkelijke archeologische opgravingen zichtbaar worden.
            Er zijn voorbeelden bekend van grafheuvels die in de jaren ’70 en ’80 (met de beste bedoelingen) door de RCE (toen de Rijksdienst) werden gereconstrueerd, waarbij men aarde afschraapte van onzichtbare heuvels (en die dus verder verstoorde!) om de meer zichtbare heuvels aan te vullen!

            Een goede inventarisatie is dus geen overbodige luxe!

            1. Rob Duijf

              ‘(…) de RCE (toen de Rijksdienst) (…)’

              Dit vraagt misschien om enige uitleg voor niet-ingwijden, want de RCE is ook de Rijksdienst, namelijk voor Cultureel Erfgoed. De RCE in Amersfoort kwam na de privatisering van het opgraafbedrijf voort uit de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) in Amersfoort. Het opgaafbedrijf is het tegenwoordige Archeologisch Diensten Centrum (ADC) in Amersfoort.

        2. Ik ken Oss alleen maar als een beruchte plek van messentrekkers.
          Terwijl ik daar zelf nog zeer kort woonde.

          Maar nu maak je mij nieuwsgierig met weer een interessant blog.

          Vriendelijke groet,

  4. Marcel O

    Het kan ook zijn dat onze voorouders bij het buigen van het zwaard iets pragmatischer dachten. Het moest mee in de kruik dus moest het krom, maar misschien gingen ze ervan uit dat in het naleven een krom zwaard gewoon recht was, net als dat een dood mens weer leefde en kelken weer vol bier waren.

  5. habus

    Vraag me af of ‘noordzeezout’ helemaal naar de Donau werd verhandeld. Er werd op zoveel plaatsen mijnzout gedolven in Midden-Europa, dat de beperkte productie en de vervoerskosten vanuit NL handel niet aantrekkelijk maakte. Hallstat is natuurlijk het meest beroemde voorbeeld van zoutproductie, maar bijvoorbeeld ook in de buurt van de Glauburg (Hessen) werd zout gewonnen. Hetzelfde geldt voor Schwäbisch Hall(!) en meer plekken. De ‘vorst van Oss’ kan wellicht wel rijk zijn geworden van regionale zouthandel en dankzij allerlei ruilprocessen aan die bronzen spullen zijn gekomen. Daarmee kom je meteen op de discussie: wie was nou echt een Kelt…..?

    1. Rob Duijf

      ‘Daarmee kom je meteen op de discussie: wie was nou echt een Kelt…..?’

      Goeie vraag! Ik denk, dat we eerder moeten denken aan invloedsferen en het overnemen van gebruiken en culturele uitingen, dan van directe bloedbanden met de groepen die we identificeren als Kelten in hun oorspronkelijke ’thuislanden’ Hallstatt en La Tène. Hun gemeenschappelijke factor zou uiteindelijk de Keltische taal worden.

        1. Rob Duijf

          Je post moet me destijds door omstandigheden zijn ontgaan, maar het is zeker relevant, waarvoor dank.

          Overigens kan ik iedereen ook ‘Kelten en de Lage landen’ (2008) van Herman Clerinx van harte aanbevelen. Ik heb veel plezier beleefd aan zijn humoristische schrijfstijl.

Reacties zijn gesloten.