
[Derde deel van een verhaal over de Bar Kochba-opstand. Het eerste deel vond u hier.]
De verhoudingen tussen Joden en Romeinen waren goed verziekt en pogingen de rust te bewaren, kwamen te laat. Tot overmaat van ramp stortte bij de bouwwerkzaamheden in Jeruzalem het grafmonument in van de legendarische koning Salomo. Een voorteken! De Romeinse auteur Cassius Dio beschrijft de escalatie:
In het begin namen de Romeinen geen notitie van de opstandige Joden. Maar heel Judea was in beroering gekomen, overal waren Joden in grote opwinding, hielden ze samenkomsten en gaven ze, deels door heimelijk verzet, deels openlijk, blijk van grote vijandigheid tegen de Romeinen; ook veel andere volken, die er graag van wilden profiteren, sloten zich bij hen aan en zowat de hele wereld was over de kwestie in rep en roer.
Anders dan bij de vorige revolte hadden de Joden nu één leider: Simon, de zoon van Kosiba. Er zijn enkele brieven van zijn hand bewaard gebleven, waaruit duidelijk wordt dat hij tussen 3 april 132 en 6 november 135 in staat was leiding te geven aan de opstand en zich tooide met de messiaanse titel nasi, “prins”. Twee eeuwen later zou de kerkhistoricus Eusebios schrijven dat Simon had beweerd een hemels licht te zijn dat op aarde was neergedaald, en dit zelfbeeld is ook geattesteerd in de rabbijnse literatuur. Toen de opstand eenmaal een feit was en het geen zin meer had te zoeken naar een vreedzame uitweg, erkende ook Aqiba de generaal als messias. Net als voor Josephus vijfenzestig jaar eerder draaide het om het vinden van de ware betekenis van een Bijbelvers: de kopiisten van de Bijbel zouden een kopiïstenfout zijn gemaakt waardoor kochba (‘ster’) was komen staan waar Kosiba had behoren te staan.
Rabbijn Simeon ben Yochai zei: “Mijn meester Aqiba was gewoon ‘een ster [kochba] zal opkomen uit Jakob’ te lezen als ‘Kosiba zal opkomen uit Jakob’, want toen hij Ben Kosiba zag, zei hij: ‘Dit is de Koning Messias!’ Rabbijn Yohanan ben Toreta antwoordde echter: ‘Aqiba! Gras zal op je kaken groeien en nog zal de Zoon van David niet komen!’” (Palestijnse Talmoed, Ta’anit 4.5.)
Dat de auteur van dit fragment Aqiba het laatste woord niet gunt, is opnieuw een kwestie van wijsheid achteraf. In 132 was het geloof in de messias wijdverspreid en verschillende rabbijnen vielen Aqiba bij. Simons volgelingen begonnen hem aan te duiden als Bar Kochba, sterrenkind. Later, na de mislukking, zouden ze er Ben Koziba van maken, leugenkind.
Een voorschot nemend op hun overwinning, beeldden ze op hun munten de tempel af met daarboven een ster en daarbinnen de Ark van het Verbond. Het opschrift luidde “Eleazar de priester”, wat suggereert dat er al een hogepriester was gekozen. Het is wat ironisch dat de munten overal in Israël zijn opgegraven, behalve in Jeruzalem. Anders dan wel eens is beweerd, zijn er geen aanwijzingen dat Jeruzalem in Joodse handen is geweest.
Het lijkt erop dat Bar Kochba niet alleen een hogepriester aanstelde maar ook op andere manieren probeerde oude tijden te doen herleven. Een brief uit deze tijd, die melding maakt van de levering van citroenen aan het Joodse leger, bevat de opmerking dat hij is geschreven in het Grieks omdat de schrijver nog geen Hebreeuws kon.
Al snel beheersten de rebellen het platteland. Uit verschillende brieven blijkt dat ze de keizerlijke domeinen in handen hadden gekregen en die nu verpachtten aan Joodse boeren. De snelheid waarmee de opstand om zich heen greep “was voor Hadrianus aanleiding zijn beste generaals op hen af te sturen”, schrijft Dio, “en de belangrijkste van hen was Julius Severus, die van Brittannië, waar hij gouverneur was, werd overgeplaatst naar Judea”. Dio’s lezers wisten wat dit betekende: het was een degradatie, want Brittannië was een zeer prestigieuze provincie, en Judea was dat niet. Hadrianus vroeg van zijn generaal meer dan hij redelijkerwijs mocht vragen, en toen de oorlog voorbij was, beloonde hij Severus vorstelijk met het lucratieve gouverneurschap van Syrië.
Dat gebeurde dus zodra er daar geen mens meer in leven was die bewust had meegemaakt wat er gebeurt wanneer de legioenen aantreden.
Bij deze spannende feuilleton vroeg ik me vanuit militair standpunt af waar de legioenen voor deze klus wel vandaan kwamen, maar dan las ik dat een legioen met stadhouder Severus helemaal was meegekomen uit Brittannië.
Kom bij het leger, dan zie je wat van de wereld! Waarschuwing: kan genocide inhouden.
“Anders dan bij de vorige revolte hadden de Joden nu één leider: Simon, de zoon van Kosiba.”
Eén van mijn “favoriete” versies van Jezusmythologie is de bewering dat Jezus van Nazareth gemodelleerd is naar deze rebellenleider. Een andere is de identificatie met Julius Caesar.
De identificatie met Caesar staat in een bizar boek van ene Anatoly T. Fomenko: History: Fiction or Science? Vlgs. hem speelt de oude geschiedenis zich af in de 12e eeuw. Er zijn mensen die dit geloven en je kan beter geen discussie beginnen met dergelijke mensen, binnen 2 minuten heb je hooglopende ruzie.Eens maar nooit weer. Platte aarde discussies zijn grappiger.
… Dio’s lezers wisten wat dit betekende: het was een degradatie, want Brittannië was een zeer prestigieuze provincie, en Judea was dat niet. …
Zou je dit niet kunnen opvatten als een promotie i,p.v. een demotie, omdat Hadrianus hem als de enige bekwame generaal beschouwde die dit moeilijke karwei aankon?
… Later, na de mislukking, zouden ze er Ben Koziba van maken, leugenkind. …
Dat houdt in dat de verwachtingen die de Joden van Ben Kochba als messias hadden extreem hoog waren: Een sterrenkind wordt een leugenkind.
… en toen de oorlog voorbij was …
Misschien komt in het vervolg van dit boeiende verhaal nog voor wat het aantal slachtoffers van deze opstand. Volgens sommigemn meer dan een half miljoen.
“Gras zal op je kaken groeien” Dat is nog eens een fraaie uitdrukking! Die rabbijnen hadden een bloemrijke taal…
Ja, iemand zou eens alle wederzijdse beledigingen van joodse en christelijke intellectuele autoriteiten moeten verzamelen en in een bundel stoppen, geplaatst in historische context.