Bar Kochba, het sterrenkind (4)

Graf van Lollius Urbicus, een van de generaals die streed tegen Bar Kochba, in Tiddis (Algerije)

[Vierde deel van een verhaal over de Bar Kochba-opstand. Het eerste deel vond u hier.]

De keizer had besloten de beste generaal naar Judea te sturen en die kreeg ook de beste troepen. Om te beginnen was er het Tiende Legioen Fretensis, dat zijn basis had in Jeruzalem en na aanvankelijke verliezen werd versterkt met mariniers uit Italië. Uit het huidige Jordanië kwam het Zesde Ferrata. Het Tweeëntwintigste Deiotariana arriveerde vanuit Alexandrië en werd door de opstandelingen vernietigd (al kan het ook zijn gegaan om VIIII Hispana. Er werden versterkingen gezonden: het Tweede Traiana, dat eveneens in Alexandrië was gestationeerd. Verder waren er cohorten actief van III Cyrenaica, III Gallica en IIII Scythica; van zeventien eenheden hulptroepen zijn de namen bekend; en voor het eerst sinds de slag in het Teutoburger Woud werden in Italië weer jongemannen opgeroepen om dienst te doen. Cassius Dio schrijft:

Het risico van een regulier gevecht met de Romeinen durfden de Joden niet aan, maar ze bezetten de strategische plaatsen in het land en beveiligden die met muren en ondergrondse gangen, zodat ze schuilplaatsen zouden hebben als ze in het nauw kwamen, en ze onder de grond ongemerkt naar elkaar toe konden gaan. Hier en daar maakten ze van bovenaf openingen in de ondergrondse passages om licht en lucht binnen te laten. … Een rechtstreekse aanval op zijn tegenstanders vanuit één bepaald punt waagde Julius Severus niet, gezien hun numerieke overwicht en doodsverachting. Maar door hen groepje voor groepje aan te pakken … door ze uit te hongeren en in te sluiten, slaagde hij er langzaam maar zeker in hun verzet te breken, hen uit te putten en te vernietigen. Het staat in elk geval vast dat maar weinigen het overleefden. Vijftig van hun belangrijkste versterkingen en 985 van de bekendste dorpen werden met de grond gelijk gemaakt, en 580 000 mannen werden gedood bij bestormingen en gevechten. Het aantal doden ten gevolge van honger, ziekte en vuur was niet te tellen.

Lees verder “Bar Kochba, het sterrenkind (4)”

Bar Kochba, het sterrenkind (3)

Munt van Bar Kochba (British Museum, Londen)

[Derde deel van een verhaal over de Bar Kochba-opstand. Het eerste deel vond u hier.]

De verhoudingen tussen Joden en Romeinen waren goed verziekt en pogingen de rust te bewaren, kwamen te laat. Tot overmaat van ramp stortte bij de bouwwerkzaamheden in Jeruzalem het grafmonument in van de legendarische koning Salomo. Een voorteken! De Romeinse auteur Cassius Dio beschrijft de escalatie:

In het begin namen de Romeinen geen notitie van de opstandige Joden. Maar heel Judea was in beroering gekomen, overal waren Joden in grote opwinding, hielden ze samenkomsten en gaven ze, deels door heimelijk verzet, deels openlijk, blijk van grote vijandigheid tegen de Romeinen; ook veel andere volken, die er graag van wilden profiteren, sloten zich bij hen aan en zowat de hele wereld was over de kwestie in rep en roer.

Lees verder “Bar Kochba, het sterrenkind (3)”

Een tijdgenoot van Bar Kochba

De nieuwe inscriptie (foto Jenny Carmel)
Een nieuwe inscriptie documenteert een tijdgenoot van Bar Kochba (foto Jenny Carmel)

Een archeologische vondst uit Israël zonder hype, kan het nog? Jazeker. Het berichtje dat vandaag in Ha’aretz stond komt althans in de buurt. Niet ver van Tel Dor is in zee een inscriptie gevonden met daarop de naam van een nog onbekende Romeinse gouverneur van Judaea. Dat is op zich al interessant, want het lijstje bestuurders van die provincie was redelijk compleet. De tekst met de volledige, nogal lange naam van de nu ontdekte magistraat:

De stad Dor eert Marcus Paccius, zoon van Publius, Silvanus Quintus Coredius Gallus Gargilius Antiquus, gouverneur van Judaea en van … in de provincie Syrië, en beschermheer van de stad Dor.

Interessant is de naam van zijn provincie, Judaea dus, want in 136 hernoemde keizer Hadrianus, die net de enorme opstand van Simon bar Kochba had onderdrukt, het gebied: vanaf nu zou het Palestina heten. Dat betekent dus dat de nu gevonden inscriptie moet dateren van vóór 136. Er is echter nóg een inscriptie van Gargilius Antiquus, eveneens uit Dor. Die is al langer bekend en geeft iets andere informatie.

Lees verder “Een tijdgenoot van Bar Kochba”