Kajafas

Derde-eeuwse schildering van een joodse hogepriester (Aäron) bij de tempel. Deze wandschildering komt uit de synagoge van Dura Europos.

Vandaag een stukje over een van de bekendste personages uit het Nieuwe Testament: de joodse hogepriester Kajafas. In functie van 18 tot 37 na Chr. De man die Jezus verhoorde en uitleverde aan de Romeinse gouverneur Pilatus. Kajafas’ naam is bijna spreekwoordelijk voor een corrupte bestuurder. Desondanks weten we – het is immers oudheidkunde, de wetenschap van de dataschaarste – frustrerend weinig.

Eerst maar even de naam. Kajafas is de Griekse weergave van het Aramese Qayyapâ. Dat was een tweede naam. Zijn voornaam was Jozef.

Sadducee?

Over zijn afkomst is niets bekend, maar hij zal hebben behoord bij een rijke familie, want hij trouwde met een dochter van de hogepriester die in onze bronnen nu eens Annas, dan weer Ananos en ook wel Chanan wordt genoemd. Die was in functie van 6 tot 15 en bleef ook daarna invloedrijk. Volgens de Joodse historicus Flavius Josephus waren vijf van zijn zoons hogepriester; we kunnen daar dus zijn schoonzoon Jozef Kajafas aan toevoegen.

Lees verder “Kajafas”

De gelijkenis van de slechte pachters

Een kuil voor de wijnpers (Neot Kedumim)

De gelijkenissen of parabels golden lange tijd als de beste voorbeelden van Jezus’ prediking. Het klonk zo logisch: een van het platteland afkomstige messias gebruikte natuurlijk eenvoudige beelden en vormen, ontleend aan het dagelijkse leven. De vorig jaar overleden onderzoeker John P. Meier heeft dat beeld genuanceerd. Met de bestaande methoden is van de meeste gelijkenissen niet te zeggen of ze teruggaan op de historische Jezus. Ik legde het al eerder uit en laat dat verder rusten, maar niet zonder te hebben opgemerkt dat het feit dat we bepaalde zaken met de gangbare criteria niet kunnen authenticeren, niet wil zeggen dat ze onhistorisch zijn. Het wil slechts zeggen dat we het niet weten kunnen. Misschien verbetert de methode. Dat kan. Waarschijnlijk moeten we echter gewoon accepteren dat er grenzen zijn aan de kenbaarheid van de Oudheid. Zo simpel.

Een van de gelijkenissen die, bij de huidige stand van de methode, geldt als authentiek, is de parabel van de wijngaard, ook wel bekend als de boze pachters. Ze is te vinden in het evangelie van Marcus en de redenatie waarom ze authentiek moet zijn, is redelijk complex.

Lees verder “De gelijkenis van de slechte pachters”

Exorcisme

Genezing van een blinde (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

Ooit dineerde ik in Griekenland bij een familie thuis en toen het tijd werd af te ruimen, nam ik het tafellaken om het vanaf het balkon uit te kloppen. Mijn gastvrouw kwam ietwat lacherig op me af: “Dat hoeft niet, kruimels in de tuin trekken boze geesten aan”. Het was mijn eerste kennismaking met het Mediterrane volksgeloof in geesten. Een geloof dat ook in de oude wereld is gedocumenteerd. Bisschop Synesios van Kyrene, een heel geleerd en rationeel man, was er zeker van dat een moordenaar zich het beste kon aangeven om zich te laten executeren, opdat zijn geest niet zou blijven rondspoken. Ik neem zonder bewijs aan dat het geloof in geesten sinds de Oudheid via de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd continu aanwezig is geweest.

Alledaags antiek exorcisme

Dat ook Jezus boze geesten uitdreef, lijkt me een feit. Wat daarbij de empirische werkelijkheid is geweest, is niet belangrijk. Ik wil u best wel trakteren op wat obligaat gegemeenplaats over dat geesten niet bestaan en dat mensen met een geestelijke ziekte wellicht rust vonden bij Jezus’ charismatische persoonlijkheid, en wie weet is dat waar, maar aangezien de betrokkenen al een millennium of twee dood zijn, is het opstellen van een medische status nogal lastig. Ik laat die vraag, even onbeantwoordbaar als oninteressant, verder onbesproken. Wat te weten valt, is alleen dat zijn tijdgenoten dachten dat Jezus geesten kon uitdrijven.

Lees verder “Exorcisme”

De Bergrede (11): Overspel en echtscheiding

Christus, zoals afgebeeld in de Catacomben van Domitilla (Rome). Wat hij in de hand heeft, weet ik niet, maar als hij een toespraak aan het houden is, zou je zeggen dat de spreker zijn aantekeningen heeft meegenomen.

De passage uit de Bergrede die, na de Zaligsprekingen, het bekendst zal zijn, is die over overspel. Het is onderdeel van Jezus’ commentaar op de Wet van Mozes. Hier is ’ie, in de nieuwe Nieuwe Bijbelvertaling. Het Gehenna is zoiets als de hel, zie het vorige stukje.

Overspel

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.”

Dit zeg ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. Als je rechteroog je ten val brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. En als je rechterhand je ten val brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat je met je hele lichaam naar de Gehenna gaat. (Matteüs 5.27-30)

Lees verder “De Bergrede (11): Overspel en echtscheiding”

De Bergrede (1)

De Bergrede met Christus als wetgever, op een heel laag bergje. Detail van een sarcofaag uit Rome (Louvre, Parijs)

Zoals ik al eerder heb verteld, liggen aan de evangeliën van Matteüs en Lukas twee bronnen ten grondslag, enerzijds het evangelie van Marcus en anderzijds de bron Q. (Er gaat een gerucht dat een tekst van Q is aangetroffen in dezelfde cache waarin ook het Evangelie van Judas zou zijn gevonden. Ik ben sceptisch, maar noteer het als iets waarop u gespitst moet zijn.) Lukas geeft Q weer in de volgorde waarin hij het aantrof: een reeks spreekwoorden en gezegdes zonder veel verband. Matteüs maakt er toespraken van, waarvan de Bergrede het indrukwekkendste is. Ze is vooral bekend om de ronkende proloog, de beroemde “zaligsprekingen”, waarin Jezus de toekomst schetst in het Koninkrijk van God (“Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”)

Er is over de Bergrede veel te vertellen. Zo is er een nauwe parallel in de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4Q525 en zijn er leuke antropologische observaties te doen bij het woord “geluk”. Mij gaat het nu even om de compositie als geheel, die er dus een is van Matteüs. Het publiek zal meteen hebben herkend dat als Jezus op een berg de Wet gaat bespreken, dit een verwijzing is naar Mozes’ wetgevende activiteit op de berg Horeb/Sinaï. Dat maakt Jezus in de eerste plaats “de profeet als Mozes”, een gangbare messiaanse titel, en in de tweede plaats een religieuze autoriteit. Immers, joodse religieuze autoriteit wilde zeggen: uitleg van de Wet.

Lees verder “De Bergrede (1)”

De historische Jezus

Niet de historische Jezus, maar wel mooi: een sarcofaag uit het mausoleum van de Anicii (Louvre, Parijs)

Het is zondag, de dag waarop ik meestal iets blog over het Nieuwe Testament en probeer uit te leggen dat deze kleine bibliotheek, ongeacht de betekenis die ze heeft voor het christendom, ook met vrucht valt te lezen als verzameling joodse teksten. En omdat ik tevens bezig ben met een reeks filmpjes over oudheidkundige boeken, moet het vandaag maar gaan over een boek over de beroemdste jood van allemaal.

Wetenschap en obscurantisme

Al in de achttiende eeuw begreep men dat de Christus van de kerk en de historische Jezus niet dezelfde zijn. Ik blogde lang geleden al eens over de Jefferson-bijbel, een van de geestigste pogingen om het probleem op te lossen. Niet de best-doordachte overigens. Pas de Duitse geleerden die de Tweebronnenhypothese opstelden brachten het onderzoek werkelijk verder: achter de drie eerste evangeliën gingen maar twee bronnen schuil, aangeduid als P en Q. Waarbij P een aanduiding was voor het evangelie van Marcus, die geacht werd een leerling van P(etrus) te zijn, en waarbij Q een uitsprakenverzameling was.

De volgende complicatie was nu dat de ene bron betrekkelijk laat was en de andere, tja, wel wat leek op een collectie boerenspreekwoorden. In de praktijk besloten Jezus-vorsers vaak te nemen wat ze leuk vonden en weg te laten wat ze niet konden gebruiken. Dat gebeurt nog volop: ik blogde al eens over de kwakgeschiedenis van Reza Aslan en Ronald van Raak, die ondanks zijn obscurantisme jarenlang lid was van de Tweede Kamer. Echt, de pseudowetenschap is niet met Baudet en Van Haga parlementfähig gemaakt.

Lees verder “De historische Jezus”

Witte Donderdag

Een vroegchristelijke muurschildering van een avondmaalscène (Callixtus-catacomben, Rome; late tweede eeuw)

Het is vandaag Witte Donderdag. Veel christenen herdenken vanavond het Laatste Avondmaal, morgen de executie van Jezus van Nazaret en zondag de opstanding. Wat daarvan de historische waarheid ook zij, het is na twee millennia nog altijd de meest-herdachte gebeurtenis uit de Oudheid en misschien wel uit de hele geschiedenis.

Het is daarom mijn gewoonte erover te bloggen maar de waarheid gebiedt te zeggen dat ik een beetje door mijn stof heen ben, al hoop ik zondag nog even iets over de Grafbasiliek te vertellen, waar de laatste jaren onderzoek is gedaan. U hoeft overigens niet te verwachten dat de resultaten van dat onderzoek nieuw licht op de gebeurtenissen zullen werpen.

Lees verder “Witte Donderdag”

Misverstand: Het oog van de naald

Even ongeacht welk dier bedoeld is met het Griekse woord kamelos, een kameel of een dromedaris, het Bijbelvers dat het makkelijker is voor een kameel door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods te betreden, is voor sommigen nogal problematisch. In de Verenigde Staten, waar de puriteinse christenen vanouds materieel succes beschouwen als blijk van goddelijke gunst, heeft men zich altijd wat ongemakkelijk gevoeld bij Jezus’ categorische afwijzing van rijkdom.

In hun kringen schijnt het misverstand te zijn ontstaan dat in Jeruzalem een stadspoortje zou zijn geweest dat “het oog van de naald” heette. De achterliggende gedachte is dat, zoals een groot dier met enige moeite wel door een kleine poort kon, rijkdom geen definitief obstakel voor het koninkrijk hoefde zijn. Een vergelijkbaar idee is dat “oog van de naald” de oosterse naam zou zijn van een winket, dat wil zeggen het kleine deurtje dat wel wordt aangebracht in een grote deur. Zie boven.

Lees verder “Misverstand: Het oog van de naald”

Misverstand: Jezus de timmerman

Schrijnwerker, niet per se Jezus (Musée Saint-Rémi, Reims)

Het is een standaardscène in vrijwel elke film over Jezus: de flashback waarin iemand terugdenkt aan hoe het allemaal begon, met een jonge Jezus die in Nazareth nog tafels en andere meubels timmerde. In Jesus Christ Superstar (1973) herinnert Judas eraan dat “tables, chairs, and wooden chests would have suited Jesus best” en in The Passion of the Christ (2004) is de timmermanszoon uit Nazaret zelfs de uitvinder van een nieuw soort meubilair.

Het maken van meubels was echter het werk van een schrijnwerker, terwijl Jezus (volgens Marcus 6.3 || Matteüs 13.55) van beroep timmerman was – of beter, een bouwkundig vakman, wat vermoedelijk de beste vertaling is van het Griekse tektôn.

Hoe zag Jezus eruit?

Matthias Stomer, De ongelovige Thomas (c.1645)

Het Davidsfonds stuurde me Hoe zag Jezus eruit? van Willie Van Peer en hoewel ik op een geschenkje positief wil reageren, weet ik niet goed hoe. Dit boekje is niet slecht, het is niet goed, het is iets daartussen en eigenlijk ook dat niet. Van Peer behandelt een non-probleem en slaat zijwegen in. Hele paragrafen kunnen eruit, maar wat hij daarin ten berde brengt is niet onzinnig. Dat maakt het lastig recenseren.

Non-probleem

Over het uiterlijk van Jezus valt, zoals Van Peer aangeeft, niets met zekerheid te zeggen. Hij benadrukt dat de man niet heeft geleken op de blanke, blauwogige afbeeldingen uit de artistieke traditie, maar vermeldt niemand die zo denkt. De iconen uit de Byzantijnse traditie en de afbeeldingen uit de School van Beuron waren, om twee voorbeelden te geven, nooit bedoeld als realistisch.

Lees verder “Hoe zag Jezus eruit?”