
De hunebedbouwers, waarvan ik me voorstel dat ze met kuddes heen en weer trokken, schiepen een wegennetwerk. Of misschien moeten we het hebben over paden. En of het opzet was, dat zullen we ook maar in het midden laten. Hoe dan ook, in de Trechterbekertijd ontstonden routes door het Drentse landschap. Een daarvan liep van hunebed D31 bij het huidige Exloo, zuidwaarts. Via een recentere grafheuvel passeerde de weg hunebed D34. U vindt dit ten zuidoosten van het huidige Odoorn, in de richting van Valthe. De oude weg vervolgend zou een trechterbekerreiziger zijn aangekomen bij hunebed D35, halverwege Valthe en Klijndijk.
Nog niet zo heel lang geleden zou in het rijtje D31 – grafheuvel – D34 – D35 ook hunebed D33 opgenomen zijn geweest. Dat lag slechts honderdvijftig meter noordelijker dan D34, maar Albert van Giffen heeft het in 1955 gesloopt. De oeroude zwerfkeien zijn gebruikt om hunebed D49 te restaureren, de “Papeloze kerk” bij Schoonoord. Dat klinkt als vandalisme en ik weet niet of dit tegenwoordig nog zou mogen, maar D33 verkeerde destijds in een nog slechtere staat dan hunebed D34, dat ook niet moeders mooiste is.

Hunebed D34 is maar een tikje groter dan het wat westelijker gelegen D32. Dat was 7½ meter lang en drie meter breed, het graf waarover ik het vandaag heb is slechts dertig centimeter langer. Een vermoeden van de dekheuvel lijkt aanwezig.
Er tegenover ligt (aan de andere kant van de Hunebedweg) een klein rond meertje: een pingoruïne, dus een restant uit een oeroude ijstijd. Bepaald niet uniek: de hunebedbouwers zochten dit op, zoals we al eerder zagen bij de hunebedden D2 bij Westervelde, D11 bij Anloo en D15 bij Loon, en volgende week weer zullen zien als we aankomen bij D35.
Meer weten over de Trechterbekercultuur?
- Over dit hunebed: Wikipedia, nl en Hunebedden.nl
- Het Hunebedcentrum in Borger, het Drents Museum in Assen en het Muzeeaquarium in Delfzijl
- Herman Clerinx, Een paleis voor de doden. Over hunebedden, dolmens en menhirs (2017; bespreking)
- Wijnand van der Sanden, Gids voor de hunebedden in Drenthe en Groningen (2017)
Google Earth: hier. Bezocht op 30 augustus 2020, fietsend van Veendam naar Emmen.
Geheel terzijde! Ik lees net in je twitter een bericht over Leuven en een spijkerschrift. Het sluit geheel aan bij de vraag die ik stelde in de bespreking van het geliefde boek Lost Species over het werk in Leuven. Bovendien geeft het een goede foto van de ‘dome” die oorspronkelijk gebruikt werd bij het digitaliseren van kleitabletten. Fantastisch.
‘De hunebedbouwers, waarvan ik me voorstel dat ze met kuddes heen en weer trokken, schiepen een wegennetwerk.’
Ik vraag me af of jouw levendige voorstellingsvermogen hier geen loopje met je neemt? De mensen van de Trechterbekercultuur waren landbouwers, zoals je in de eerste aflevering van deze leuke serie terecht opmerkt, alhoewel er ook aanwijzingen zijn dat ze plaatselijk hun jager-verzamelaarsbestaan niet helemaal opgaven.
Nu hielden ze wel runderen, schapen, varkens en geiten, en een os voor het ploegen van hun akkertjes met een eergetouw, maar dat waren kleinschalige activiteiten rondom de boerderij of kleine familienederzetting.
Het grootschalig houden van vee en dus het verplaatsten van kuddes tussen graasgronden die daartoe geschikt moesten worden gemaakt, is bij mijn weten iets dat in de latere bronstijd ontstond onder invloed van de Indo-Europese bronstijdculturen.
Inderdaad, je hebt geen kuddes nodig om een wegennetwerk aan te leggen. De Trechterbekers woonden in geïsoleerd liggende boerderijen, maar ze zullen toch ook wel op visite bij de buren zijn gegaan. Mensen waren vroeger mobieler dan we dachten, zegt Jona altijd en bovendien trokken ze in een toen niet zo ver verleden nog rond, dus ze waren niet anders gewend. En ja, als je met je dronken kop dan weer naar huis moet waggelen is een weggetje wel fijn.
Op de Britse eilanden (en ja, dat is niet Nederland, maar het geeft een idee) had je eerst het tijdperk van de long barrows gecombineerd met causewayed enclosures. Mensen waren toen voornamelijk landbouwers. Later kwamen de veehoeders, maar die bouwden geen long barrows meer maar steencirkels en henges. Dan zit je al in de bronstijd.
‘(…) steencirkels en henges. Dan zit je al in de bronstijd.’
Die zou ik liever precieser dateren in het laat-neoliticum – vroege bronstijd. De overgang naar het Britse chalcoliticum (kopertijd) wordt rond 2500 BCE gedateerd.
Mijn oog viel plotseling op de kop:
“Het is maar de blog van Jona Lendering (dus neem het niet te serieus)”
Is dat zelfspot of is er een digitale vandaal aan het werk geweest?
Wat betreft hunebed D33: is er gedocumenteerd welke onderdelen van de gerestaureerde Papeloze kerk daarvan afkomstig zijn? Komt dat aan de orde in je behandeling van hunebed D 49?