Terugblik 2021: Digitale paleografie

Vergilius‘ Bucolica: hoeveel handschriften herkent u? (Vaticaanse Musea, Rome)

De website Archeologie Online, de online-versie van Archeologie Magazine, bood eind vorig jaar een lijstje van de tien meest bijzondere archeologische vondsten van 2021. Het zijn inderdaad vondsten, het zijn er inderdaad tien en het zijn bovendien vondsten die méér waren dan oudheidkundige standaard-aandachttrekkerij. De redactie bespaart ons dus dat in Nazaret alweer het huis van Jezus is gevonden – dit jaar, vorig jaar.

U stoorde zich terecht aan wat u dacht dat een grapje was: “het zijn inderdaad vondsten”. Maar het was geen grapje. Ik schreef het met een reden. Vondsten zijn immers slechts een aspect van de archeologie. Voor de gezondheid van het vak zijn ze zelfs niet ter zake. We stellen wetenschappelijke gezondheid immers enerzijds vast door te kijken naar nieuwe methoden en de daaruit voortvloeiende nieuwe soorten inzicht, en anderzijds door te kijken naar wat een vak bijdraagt aan andere vakken. Ik wil het lijstje van Archeologie Online daarom aanvullen met een Nederlandse doorbraak.

Digitale paleografie

De archeologie – dus: de bestudering van het materiële aspect van het verleden – bood namelijk een nieuwe methode, nieuwe soorten inzicht en een bijdrage aan andere discipline. Ik bedoel natuurlijk de ontwikkeling van de digitale paleografie. Samengevat: onderzoekers van het Groningse Qumraninstituut hebben de computer geleerd antieke teksten te lezen.

Dat veronderstelt een reeks technieken, waarvan sommige oud, zoals de fotografie van manuscripten in diverse soorten licht. Door bijvoorbeeld infrarood te gebruiken, maken onderzoekers verbleekte letters zichtbaar. Andere technieken zijn recenter ontstaan, zoals de ontwikkeling van neurale netwerken om letters te identificeren. Anders gezegd: de computer moest in de massa van pixels leren herkennen wat perkament of papyrus was en wat inkt. Bedenk hierbij dat het schrijfblad verkreukeld kan zijn en zelf ook weleens een vlekje bevat.

De volgende stap was het herkennen van individuele schrijvershanden. Hier is de computer met onbeperkte rekenkracht gaan doen wat vanouds door mensen, met hun menselijke beperkingen, werd gedaan. Vroeger gebruikten onderzoekers tabellen met representatief geachte lettervormen (bijvoorbeeld twintig letters B van de ene klerk, twintig letters B van de volgende klerk). De computer kan dit beter. Die kan álle letters in een tekst bekijken. We kunnen antieke handschriften nu beter bestuderen dan ooit.

Impact

De Groningse onderzoekers wisten van een oud manuscript vast te stellen dat er twee schrijvers aan hadden gewerkt en dat zij hadden geprobeerd hetzelfde te schrijven. Een nieuwe methode, een nieuwe soort inzicht. En ook: een bijdrage aan andere oudheidkundige wetenschappen. Net als in het geval van de DNA-revolutie, waarvan de vruchten vooral de filologie ten goede komen, hebben de mensen die zich bezighouden met antieke teksten het meeste profijt van meer inzicht in het materiële aspect van de oude cultuur.

Je mag hopen dat een organisatie als NWO samen met collega-instellingen wereldwijd een paar miljoen ter beschikking stelt om zoveel mogelijk manuscripten te digitaliseren en te lezen. Ik zou bijvoorbeeld graag meer weten over de corrector van het Livius-handschrift dat bekendstaat als Mediceus. Was de corrector de kopiist zelf of een latere gebruiker van het manuscript? Dat maakt voor de hier beschreven kwestie nogal wat uit.

No Jews, no news

Ik had afgelopen jaar meer aandacht verwacht voor de digitale paleografie. Het is een belangrijke ontwikkeling. Het onderzoek had voor de media echter een belangrijk nadeel. Het onderzochte manuscript was namelijk een Jesaja-rol. Vanzelfsprekend was de auteur bij deze doorbraak totaal irrelevant, maar de media reduceerden het bericht onmiddellijk tot judaica. Het nieuwsfeit bleef onderbelicht.

Er bestaat een journalistiek gezegde No Jews, no news, dat betekent dat nieuws over de Palestijnen alleen naar buiten komt als het ook de staat Israël betreft. Ze komen zelden in het nieuws als Palestijnen. Dat gezegde blijkt ook relevant als journalisten schrijven over oudheidkunde. Het heeft me erg verontrust.

[In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) probeer ik uit te leggen waarom de oudheidkundige wetenschappen wetenschappen zijn. De stukjes verschijnen niet elke maandag en ook niet uitsluitend op maandag, maar de reeks heet nou eenmaal zo.]

Deel dit:

9 gedachtes over “Terugblik 2021: Digitale paleografie

  1. Karel van Nimwegen

    Dit stukje maakt veel gedachten los.

    Is paleografie een vorm van archeologie? Het is inderdaad het materiële aspect van het verleden. Dat archeologen er niet meteen aan denken, daardoor doen ze zichzelf tekort. Andere vakken profiteren mee.

    En wat je zegt over de joden, lijkt me ook waar. Jesaja zette wat echt interessant was in de schaduw.

    Ik had me dat allebei niet genoeg gerealiseerd.

    1. Ook ik schrijf bovengemiddeld veel over joden hè. Ze vormen hoe dan ook een van de drie grote cultuurgebieden waarover we op de hoogte zijn, naast Griekenland en Rome. Hoe we de balans recht kunnen trekken en evenveel aandacht kunnen geven aan pakweg de Anatolische, Keltische, Iberische of Sogdische beschavingen… ik weet het niet goed.

  2. Truus Pinkster

    Wat weer een mooi Methoden op Maandag tekstje Jona !
    Deze komt bij de andere in mijn MoM map !
    Zo blijf ik wetenschappelijk nog een beetje bij.

    Wat weer een mooi Methoden op Maandag tekstje Jona !
    Deze komt bij in mijn MoM-mapje, om te bewaren.
    Zo blijf ik wetenschappelijk nog een beetje bij.

    Truus Pinkster

  3. Saskia Sluiter

    Deze reactie heeft niets met dit stuk te maken. Ik wil alleen maar even melden hoe blij ik ben dat de foto’s aan de kop nu al even een onderschrift hebben. Top!

  4. Sara

    Ik weet niet of ‘No jews no news’ (dat ik overigens niet kende) en weinig media belangstelling voor digitale paleografie per se met elkaar te maken hebben. Er kunnen zoveel andere factoren meespelen.
    Zou niet te snel bepaalde conclusies willen trekken.

    1. Wat ik bedoel te zeggen is dat zo snel er iets joods in het spel komt, alle aandacht daarheen gaat. Een grote wetenschappelijke doorbraak is dit keer compleet overschaduwd door de onvergelijkbaar veel minder relevante constatering dat de Jesaja-rol twee schrijvers heeft gehad.

  5. Ben Spaans

    Maar dat is toch de ontdekking: dankzij een nieuwe techniek is van een rol vastgesteld dat er twee schrijvers aan hebben gewerkt?

    Wees nog maar blij dat het een Jesaja-rol was, anders was dit nog minder opgemerkt. Die kant kan je ook op redeneren.

Reacties zijn gesloten.