
Even voor uw oriëntatie: u bevindt zich in een reeks waarin ik het Nieuwe Testament plaats in zijn joodse context. Meer in het bijzonder loop ik door de Bergrede, een door Matteüs grotendeels uit Q-materiaal samengestelde, aan Jezus toegeschreven toespraak. We hebben de afgelopen weken het Onze Vader besproken en nu ga ik verder met de rest van de Bergrede. (Tussen haakjes: ik las ergens dat het een van de lievelingsteksten was van Gandhi en voelde me beschaamd dat ik te weinig Indische literatuur heb gelezen om een lievelingstekst te kunnen noemen.)
Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. (Matteüs 6.16; NBV21)
Vasten
Deze passage komt nu eens niet uit Q. Er is althans geen parallel in Lukas. Misschien is dat omdat Lukas zich vooral richtte tot niet-Joodse lezers, die ook weleens een maaltijd oversloegen maar voor wie het wat minder een thema was dan voor de Joden. In de Joodse Bijbel staan allerlei adviezen, zoals voor Grote Verzoendag (Leviticus 23.27), die men “in onthouding moet doorbrengen”. Latere, rabbijnse commentaren leggen dit uit als een algemeen advies zich te onthouden van alles wat plezierig is, dus niet alleen eten en drinken, maar ook baden, wassen, seks, het gebruik van parfum en zelfs het dragen van leren kleding. Dit laatste uit rabbinaal mededogen met het leven der dieren.
Jesaja 58 suggereert dat vasten zinvol is om een beter mens te worden. God wil dat de mensen de verdrukten bevrijden, hun brood delen met de hongerigen, onderdak bieden aan daklozen, de naakten kleden en zich bekommeren om anderen. Het beoefenen van ascese was niet iets specifiek joods en ik sluit niet uit dat in de Grieks-Romeinse literatuur soortgelijke passages staan, maar ze schieten me niet meteen te binnen. De commentaarsectie staat voor u open.
Geruzie
Als uitverkoren volk wilden de joden Gods Wet zo goed mogelijk vervullen, en dus ontstond er een uitgebreide literatuur over de wijze waarop je goed moest vasten. Het zojuist genoemde Jesaja-hoofdstuk hekelt degenen die al vastend handel drijven. Ik attendeer op de Didache, een tekst die heeft gecirculeerd onder de joodse christenen.
Laat uw vasten niet samenvallen met de schijnheiligen. Zij vasten op maandag en donderdag, vast u daarom op woensdag en vrijdag. (Didache 8.1; vert. Arjan de Kok)
Hoe we de schijnheiligen moeten noemen, is afhankelijk van de datering van de Didache, die is ontstaan in de eerste eeuw en bewerkt in de tweede eeuw. In diezelfde tijd ontwikkelde het farizeïsme zich tot het rabbijnse jodendom. Zowel de volgelingen van Jezus als de volgelingen van de rabbijnen claimden de Wet correct uit te leggen en er is nogal wat polemiek. Ten tijde van keizer Domitianus – daar is hij weer – componeerde Matteüs een scheldredevoering tegen de farizeeën en antwoordden zij met de Birkat haMimim, een gebed tegen de ketters. Diezelfde polemiek vinden we in de Didache. Ook de passage uit de Bergrede is polemisch, al lijkt de daar gehekelde groep wijder te zijn geweest. Het farizees-rabbijnse advies op maandag en donderdag te vasten, vindt u in Mishna Taanith 1.6 en 2.9.
Ik zal nog eens schrijven over de Birkat haMimim bloggen, want dit is al de tweede keer dat ik ernaar verwijs en ik heb het nog niet fatsoenlijk geïntroduceerd. Tot volgend keer.
[Een overzicht van de reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
@ JL: Intrigerende tekst bij de foto.
Wat bedoel je precies met ‘niet werkend’? Het is lastig om zeker te zijn door de afwezigheid van een indicatie van zijn afmetingen. Het lijkt mij een keramische basis van een tandir oven. Meestal was er een isolerende massa van mud-bricks of zo omheen gebouwd.
Vuurtje stoken in het midden op de bodem, dan de hete schaalwand gebruiken om (plat) brood te bakken.
Ik bedoelde eigenlijk alleen dat ‘ie niet aan was. Het is een museumstuk immers.
Snap het nu 🙂
Zit er niet iets scheef in zo’n vastenoproep? Die is blijkbaar gericht op mensen die zich dat kunnen veroorloven. Kun je van armen vragen dat zij ook aan vasten moeten doen terwijl die al op de rand van verhongeren zitten, zeker in ‘die tijd’.?
Ik ken uit het hoofd geen Grieks-Romeinse parallellen waarin ascese gekoppeld wordt aan zuiverheid. Diogenes’ marginale bestaan lijkt in de buurt te komen. Het is wel een topos dat grote mannen op een zeer spaarzaam dieet kunnen overleven: Livius over Hannibal, Plutarchus over Caesar, Cicero over Catilina.
Ja, dat is eigenlijk wel voor de hand liggend.