De stad: een onbruikbaar concept

De Wetten van Gortyn (Louvre, Parijs)

Eén van de grote thema’s van de Archaïsche Periode is de opkomst van de polis. Maar wat is dat? Een definitie is moeilijk te geven. In het handboek waarover ik geregeld schrijf, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, lees ik dat veel nederzettingen uit de Vroege IJzertijd zich ontwikkelden tot “zelfstandige, autonome stadstaten”. Maar wat is dan een staat, wat is een vroege staat, wat is een stad? En zo we die laatste konden definiëren, wat is dan een polis?

Ik ben niet de eerste die de vraag stelt. De Amerikaans-Britse historicus Moses Finley probeerde eens een analyse aan de hand van de ideaaltypische vormen van gezag die Max Weber had geformuleerd. De polis, constateerde Finley, was geen belichaming van charismatisch, van traditioneel of van legaal gezag. Ik ga het probleem vandaag ook niet oplossen. Ik denk dat ik wel een deelprobleem kan benoemen: onze fixatie op steden, Romeins of Grieks of anders.

Civitas, colonia, municipium?

Er zijn twee moeilijkheden. De eerste is onze notie dat een stad betrekkelijk groot moet zijn en een belangrijke sociaal-economische functie moet hebben. De tweede moeilijkheid is dat ergens de notie blijft meespelen van de middeleeuwse stad. Die

  1. valt concreet op de landkaart aan te wijzen (bijvoorbeeld omdat ze een stadsmuur had),
  2. had een juridische status die voor het ommeland niet gold en
  3. bracht op één plek religieuze, politieke, culturele en economische functies samen.

Alle drie aspecten zijn voor de Oudheid misplaatst. De op de Middeleeuwen gebaseerde notie heeft er echter toe geleid dat historici zijn gaan zoeken naar Romeinse rechtenpakketten. Niet ten onrechte. Ze bestonden ook. Althans tot op een bepaalde hoogte. De basiseenheid in het Romeinse Keizerrijk was de civitas, wat zowel stam als gemeente betekent. En zo’n basiseenheid had rechten. Waren dat de voorvaderlijke rechten, dan heette de civitas een municipium. Ze kon echter de status krijgen van colonia, wat betekent dat alle (vrijgeboren, mannelijke, volwassen) ingezetenen het Romeinse burgerrecht kregen. Er was geen onderscheid tussen binnen of buiten de stadsmuren wonen. Het zijn dus geen stadsrechten.

Er is in het verleden veel gemaakt van een speciale municipium-status die de Romeinse overheid zou verlenen. Nu kon een Romeinse keizer veel, maar voorvaderlijke rechten geven, dat kon natuurlijk niet. De juridische definitie is zo helder als kristal en het denkbeeld is daarom allang vergeten. (Behalve, helaas, door de city-promotie van Nijmegen en, onlangs, het boek van de TV-serie Het verhaal van Nederland.) Het misverstand is in zoverre relevant omdat historici ook zijn gaan zoeken naar de officiële status van de Griekse polis.

Panopeus

Juridisch onderscheid tussen binnen de stadsmuren en daarbuiten bestond ook in Griekenland niet. Er zijn legio verhalen over Atheense burgers uit landelijke districten die voor zonsopgang van huis opbreken om op tijd te zijn voor de Volksvergadering. “Het gaat bij ‘polis’ in principe om stad met ommeland,” schrijven De Blois en Van der Spek terecht.

Maar als u uit de vorige paragraaf zou afleiden dat een polis in elk geval een centrum moest hebben voor vergaderingen, dan heeft u het mis. De auteur Pausanias vermeldt bijvoorbeeld dat Panopeus geen gemeentehuis, geen theater, geen watervoorziening, geen sportschool en zelfs geen markt had. De bewoners leefden in hutten. Dat laat onverlet dat Panopeus gold als polis.

Bewoningskernen

Pausanias heeft het niet over stadsmuren. Wat in de Middeleeuwen het meest gold als de grens van een stad, speelde bij een polis geen rol. Athene, pas in de vijfde eeuw v.Chr. voorzien van een muur, was ook daarvóór een polis. Dat muren niets zeiden over stad-of-geen-stad, blijkt ook wel uit de uitgestrekte muren van bijvoorbeeld Syracuse of Ai Khanum, die enorme stukken platteland omgaven.

Zelfs een centrum was niet nodig. Sparta, met vijf bewoningskernen, was geen stad zoals wij zouden verwachten, maar wel een polis. Dat gold ook voor niet-Griekse, eh, steden. De residentie van de Perzische koningen, Persepolis, bestond uit verschillende bewoningskernen, een terras met koninklijke paleizen en een gebied met koninklijke tombes. Idemdito Memfis: een tachtig kilometer lange strook vol woonkernen, paleizen, opslagplaatsen en begraafplaatsen. Nauwelijks wat wij een stad noemen. De Grieken hadden er echter geen moeite mee Memfis of Persepolis een polis te noemen.

Je zou het ook van de Romeinse wereld kunnen zeggen. Veel gemeentes hadden diverse bewoningskernen en de functionele integratie – dus dat economische, religieuze, culturele, politieke functies op één punt samenkwamen – kwam pas in de Late Oudheid.

Sedentair versus nomadisch

Kortom, antieke steden zijn niet te definiëren. Dat geldt ook voor de poleis. Die  lijken vooral een cultureel fenomeen: ze waren, als centra van sedentaire landbouw, het tegengestelde van de herders die leefden aan de rand van de antieke wereld. De Griekse auteurs, meestal rijke mannen die hun handen nooit vuil hoefden maken, beschouwden zichzelf als beschaafder dan die rondtrekkende herders.

Dat is natuurlijk onzin. De levenswijze van nomadische herders, trekkend door moeilijk bewoonbare ecologische niches, is een triomf van menselijk vernuft. Toch is het oude idee blijven hangen dat steden de dragers zijn van de antieke beschavingen. Het is daarop dat we ons concentreren. Het is immers waar bijna al onze bronnen zijn geschreven. En steden zijn in het bodemarchief herkenbaarder dan herdershutten.

Tot slot

Het is echter belangrijk te onthouden dat veel mensen niet woonden in steden. Herders en boeren kwamen slechts zo nu en dan naar de markt. Wat de antieke steden ook geweest mogen zijn, en wat van soort stad de polis ook was, ze waren altijd uitzonderlijk.

Ik zou graag eindigen met de constatering dat de stad weliswaar ondefinieerbaar is, maar dat er zoiets bestaat als een ideaaltypische of een typische stad. Of dat de diverse nederzettingen familiegelijkenis vertonen. Maar het lukt me niet. Als je het mij nu vraagt, zijn zowel stad als polis voor de oudheidkundige analyse slecht bruikbaar.

Deel dit:

21 gedachtes over “De stad: een onbruikbaar concept

  1. FrankB

    Mijn voorouders komen uit West Friesland, uit Hem en Venhuizen. Hem is naar middeleeuwse begrippen een stad (stadsrechten verkregen in 1414). Er wonen momenteel 1550 mensen (Wikipedia). Sinds ik dat weet heb ik geen last meer van middeleeuwse noties. Uiteraard heb ik wel last van 21e eeuwse noties.
    Wat betreft stadsmuren lijkt mij dit een fraai staaltje van oorzaak en gevolg. Steden bouwden muren omdat ze kwetsbaar waren in tijden van oorlog, nederzettingen werden geen steden toen ze muren gingen bouwen.

    “Nauwelijks wat wij een stad noemen.”
    Ik kan het zo gauw niet vinden, maar Volgograd (enkele deennia Stalingrad geheten) is ook enkele tientallen kilometers lang.
    Je geeft zelf al aan waarom ook in de Oudheid een onderscheid tussen stad en platteland handig is. Herders en boeren zullen ook toen niet of nauwelijks in steden hebben gewoond. Schrijvers van teksten vooral wel en daarmee kun je best een provisorische definitie formuleren.

    “zijn zowel stad als polis voor de oudheidkundige analyse slecht bruikbaar.”
    Je hebt zelf al laten zien waar ze wel bruikbaar voor zijn.
    Of het handig is (want daar draaien definities om) om stad van polis te onderscheiden, geen idee. Maar ik schrijf maar weer eens dat je te star vasthoudt aan deductieve definities. We kunnen ook definities formuleren door simpelweg een lijstje van kenmerken op te stellen. Het voordeel daarvan is dat we gemakkelijk allerlei varianten en afwijkingen kunnen constateren. We mogen bv. verwachten dat allerlei nederzettingen sommige kenmerken van een stad wel vertonen en andere niet.

  2. Huibert Schijf

    Max Weber heeft een boek over de middeleeuwse stad geschreven met een algemenere strekking. Zijn definities zijn probleem op Internet te vinden.

  3. “Er is in het verleden veel gemaakt van een speciale municipium-status die de Romeinse overheid zou verlenen. Nu kon een Romeinse keizer veel, maar voorvaderlijke rechten geven, dat kon natuurlijk niet.”

    Ze konden ze niet toekennen waar ze niet aanwezig waren, maar waarschijnlijk wel erkennen waar ze (tot dan toe) nog niet erkend waren?

  4. Frits Selier

    Zoeken naar De definitie van stad is zoeken naar een wezensdefinitie.
    Zoeken naar de essentie van iets is een Platoonse hebbelijkheid. In de hedendaagse wetenschap is een stad wat we een stad willen noemen. De kenmerken ervan hangen af van ons onderzoeksdoel..

    1. Robbert

      “… een stad is wat we een stad willen noemen”, ja dat is een inductieve methode, waar Frank B al op wees, maar lijkt me zo gesteld te willekeurig. Ik denk dat het idee van “familiegelijkenissen” hier toch enig soelaas kan bieden.

      1. Huibert Schijf

        Het voordeel van de ideaaltypische definitie van een stad van Max Weber is dat het een bruikbaar rijtje van kenmerken geeft. Je zou van familiegelijkenissen kunnen spreken als slechts een deel van de kenmerken steden overkomen. Dat is zeker een heel nuttige benadering.

  5. Jacob Krekel

    Ik kan het mis hebben, maar ik dacht dat in het oudtestamentisch Israel ook de boeren in steden woonden, veilig achter muren en wachters bij de poorten. Alleen de herders vertoefden in het veld, en in de bijbel hebben die altijd een streepje voor op de landbouwers. Als Kain en Abel samen in het veld zijn zijn ze dus niet thuis, in de stad, en als Kain wegtrekt gaat hij in het land Nod een stad bouwen, uiteraard, hij is een landbouwer. In het nieuwe testament is ook sprake van nederzettingen die vertaald worden als “dorpen”, maar of die er eerder ook al waren, weet ik niet. Het zou kunnen dat het in de Romeinse tijd een stuk veiliger was dan een paar honderd jaar eerder.

  6. Ben Spaans

    Kaïn en Abel zijn niet te gebruiken voor zinvolle reconstructies.

    Wist u dat het huidige Nederland formeel ook geen steden of dorpen kent? Er zijn gemeenten. De grondwet heeft nog één restant: de aantredende koning moet zo snel mogelijk worden beëdigd en ingehuldigd in de hoofdstad Amsterdam. (Art. 32)

    1. Jacob Krekel

      ” Kaïn en Abel zijn niet te gebruiken voor zinvolle reconstructies.”

      Het gaat uiteraard niet om K. en A., die nooit bestaan hebben, maar om de verhalen over hen die geschreven zijn vanuit het referentiekader van iemand dei 2500 jaar geleden leefde.

    2. Dirk Zwysen

      In België is stad een titel die een gemeente bij koninklijk besluit toegekend krijgt. Zo werd enkele jaren geleden Mortsel (20 000 inwoners) officieel een stad, terwijl we in ’t Stad (de echte) natuurlijk meewarig grijnzen bij de aspiraties van dit omhooggevallen dorp.

      1. Roger Van Bever

        Niet zo vriendelijk tegenover je stadsgenoten, Dirk! 😉Zo te zien ben je een echte ‘sinjoor’.
        Je hebt gelijk als je zegt dat het predikaat stad bij K.B. verleend wordt, maar in de middeleeuwen werden de stadsrechten ook verleend door graven, hertogen etc. Zie: https://www.wikiwand.com/nl/Stad
        Veel Vlaamse en Noord-Brabantse steden kregen al veel eerder van de heersers (graven, hertogen, etc.) stadsrechten toegekend en horen bij de derde categorie ‘gestichte steden in bovenvermeld artikel. De steden waar ik mijn middelbare school volgde, nl. Ninove al in 1313 en Aalst in 1394. In vergelijking met Antwerpen (de stad waar ik mij het meest thuis voel in de Benelux) zijn het kleine steden maar voor de omliggende rurale dorpen hebben ze (bijna) alles te bieden, inclusief een leuk centrum.

  7. Rinus

    “In het handboek ………… lees ik dat veel nederzettingen uit de Vroege IJzertijd zich ontwikkelden tot zelfstandige, autonome stadstaten. Maar wat is dan een staat, wat is een vroege staat, wat is een stad? En zo we die laatste konden definiëren, wat is dan een polis?”

    Begint het probleem al niet met die drie woorden: zelfstandig, autonoom, stadstaat? Zoals je stelt, deze summiere beschrijving perkt het onderwerp in en zegt eigenlijk niet veel.
    Hangen we niet te veel aan polis=stad?
    In het oude Griekenland verstond met onder polis toch veel meer dan een stad als een cluster van heel veel woningen en institutionele gebouwen?

    Stel dat je ‘polis’ in een onderzoeksvraag verandert in iets als: Een samenleving met een nederzetting als centrum van bewoning en activiteiten, waar de leidende macht gedeeld wordt een groep mensen met meer rijkdom. Dat geeft (meer) ruimte om die ontwikkelingen te onderzoeken. Naast overeenkomsten zullen er verschillen zijn. De analyse van die overeenkomsten en verschillen kan in dat geval waarschijnlijk (meer) waardevrij worden gemaakt.

    Wat zegt recent archeologisch, in combinatie met historisch onderzoek, over de ontwikkeling die eindigde met de poleis in die periode. Waren er al niet langer nederzettingen (clustering van grote aantallen bewoners op een plaats) die een leidende rol hadden over de (wijdere?) omgeving?

  8. Ben Spaans

    Door mensen met te weinig kennis van de Nederlandse geschiedenis waarschijnlijk. En dat zijn er heel veel.
    Een van de grootste bezwaren is dat er veel te veel wordt overgeslagen.

  9. Frits Selier

    Kunnen we ook eens proberen een presentatie waarin voor een breed publiek in korte tijd geschiedenis wordt samengevat positief te benaderen. En zo nodig constructief suggesties te doen hoe zoiets te verbeteren valt. Voor de goede orde: ik ben geen belanghebbende.

  10. Ben Spaans

    Reactiefora zijn er voor het afbranden hè…
    Nee hoor, grapje.,,,🙄
    Het kan wel beter, maar dan heb je minimaal twintig afleveringen nodig. Veel duurder, en zie de aandacht maar eens vast te houden.

    Iets anders, gisteren een praktijkvoorbeeld van waar het fout gaat met de verengelsing van het universitair onderwijs: barman studeert economie (UvA, ‘master’ al) gesprek over Rusland, communisme kapitalisme, ondergetekende brengt ‘feodalisme’ ten sprake- wat? Hè….oh ‘feudalism’, mijn studie is vooral Engels….😔

Reacties zijn gesloten.