De Nabateeërs van Petra

Een Nabatees portret uit Mada’in Salih (Archeologische Musea, Istanbul)

Voor ik het met u kan hebben over de Nabateeërs, een Arabische stam in zuidelijk Jordanië en het noordwesten van Saoedi-Arabië, moeten we het eerst hebben over de Assyriërs. In de loop van de negende en achtste eeuw v.Chr. onderwierpen die grote delen van de Levant. Na 612 v.Chr. namen de Babyloniërs de macht over in het Nabije Oosten. Zij annexeerden de koninkrijkjes die nog ontbraken aan het oosterse wereldrijk: Juda in 587, Ammon en Moab in 582, Edom in 553. Koning Nabonidus trok daarna verder naar de oase Tayma en bereikte uiteindelijk Yatrib, het huidige Medina.

Daarmee kwam een einde aan een reeks kleine IJzertijdstaten, zonder dat er duidelijk nieuw gezag was. De bewoners hergroepeerden en verplaatsten zich. De bewoners van Edom lijken naar het noordwesten getrokken en in het gebied dat ze achterlieten treffen we de Nabateeërs aan. In een jong deel van het boek Jesaja lezen we dat “Nebajoth” kwamen offeren in Jeruzalem (60.7). We weten niet zeker of dat Nabateeërs zijn, maar het zou kunnen.

Lees verder “De Nabateeërs van Petra”

Pompeius en de Cilicische Piraten

Pompeius (Museo Nazionale, Rome)

Een nieuwe donderdag, een nieuw blogje over het handboek waaruit ik ooit oude geschiedenis leerde: Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, emeriti te Nijmegen en Amsterdam. De afgelopen weken ben ik vooral bezig hun relaas in eigen woorden, uitgebreider, na te vertellen. De Romeinse Revolutie is een interessante periode – al zal iedereen blij zijn al dat interessants niet aan den lijve te hebben hoeven ondervinden – en er zijn boeiende bronnen.

Vandaag de beste jaren van Gnaeus Pompeius Magnus: zijn oorlog tegen de Cilicische Piraten en zijn oostelijke campagnes. Zoals we vorige week zagen, had hij, door veel te jong zelfstandige commando’s te krijgen, de bijl gezet in de door Sulla gereconstrueerde Romeinse Republiek. Eenmaal consul, in 70 v.Chr., rondde hij de sloop af.

Lees verder “Pompeius en de Cilicische Piraten”

De Antigoniden

Demetrios de Stedendwinger (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote, zo lezen we aan het begin van 1 Makkabeeën, voerde vele oorlogen, veroverde vestingen, liet overal op aarde koningen doden en trok op tot aan de uiteinden van de aarde. Toen hij de hele wereld in zijn macht had, werd hij ziek en omdat hij wist dat hij zou sterven, riep hij zijn hoogste bevelhebbers bij zich en verdeelde zijn koninkrijk onder hen. Na zijn dood namen die bevelhebbers het bestuur over, ieder in hun eigen gebied, waarna zij zichzelf tot koning kroonden. Hun bewind en dat van hun nakomelingen bracht nog lange tijd veel onheil op aarde.

Tot zover 1 Makkabeeën. Het is mooi geschreven maar daarom nog niet waar. Dat er nog lange tijd veel onheil op aarde was, kwam doordat Alexander in 323 v.Chr. stierf zonder zijn opvolging te hebben geregeld. Zijn broer was zwakbegaafd en zijn zoontje was een enfant du miracle, geboren na de dood van zijn vader. Aanvankelijk waren er regenten die de koninklijke familie dienden, maar hun gezag was van korte duur. Er waren oorlogen, er waren wapenstilstanden en in de tussentijd werden de leden van de dynastie vermoord.

Lees verder “De Antigoniden”

De hellenistische steden

De hoofdstraat van Apameia

Zoals zoveel zaken in de hellenistische tijd, was de gewoonte steden te stichten een voortzetting van een eerdere praktijk. De vader van Alexander de Grote, Filippos, was de stichter van Filippoi, terwijl drie Fenicische moedersteden Tripoli hadden gesticht. Dit zijn geen koloniën – sowieso een lastig begrip – want Filippoi en Tripoli verrezen niet overzee. Het waren volksplantingen in eigen land.

Het was, zoals zo vaak, Alexander die radicaliseerde. Het lijstje begint met Iskenderun in Turkije, Alexandrië in Egypte en Edessa in Turkije. In Afghanistan liggen Alexandrië in Arië (Herat), Proftasia, Alexandrië in Arachosië (Kandahar) en Alexandrië in de Kaukasos (Begram bij Kabul). Alexandrië aan de Oxos is identiek aan Kampyr Tepe in Oezbekstian. Het Verste Alexandrië is vermoedelijk Khojand. Nikopolis, Boukefala en Alexandrië aan de Akesines (Uch) liggen in de Punjab. Er lijken stadstichtingen te zijn geweest rond Karachi. Charax ligt in zuidelijk Irak. We ronden af met Alexandrië in de Troas in Turkije en Alexandrië in Margiana (Gyaur Kala in Turkemistan). Dit waren compleet nieuwe steden of sterk vergrote oudere dorpen.

Lees verder “De hellenistische steden”

Het hellenisme

Hellenisme: de Macedonisch-Egyptische koning Ptolemaios XI met Griekse baard en Egyptische kroon (Louvre, Parijs)

In het handboek waarover ik op donderdag schrijf, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, zijn we aanbeland bij het hellenisme. Een sterk hoofdstuk. Ik heb het dilemma van de handboekauteur al eens aangegeven: je moet enerzijds een standaardverhaal vertellen en anderzijds mensen die nooit méér informatie krijgen over de Oudheid, de correcte inzichten tonen. Het standaardverhaal is echter in wezen negentiende-eeuws, waardoor correcte inzichten niet aansluiten bij wat wat maatschappelijk bekend is. Dit keer varen de auteurs tussen Skylla en Charybdis door.

Er wordt vaak gesuggereerd dat in de hellenistische tijd grote monarchale rijken [Ptolemaïsch Egypte, Antigonidisch Macedonië, Seleukidisch Azië en Attalidisch Pergamon] de plaats innamen van de kleine zelfstandige stadstaten (poleis) van de klassieke tijd. Dat is maar ten dele waar.

Zo kan het dus ook: je noemt het standaardbeeld en legt uit dat het ongenuanceerd is. De auteurs kiezen positie. Het leidt tot een fijn, helder hoofdstuk. Het is beter dan het voorafgaande, dat veel te vaak de bronnen volgde en daardoor uit balans was.

Lees verder “Het hellenisme”

M15 | Alexandros Yannai

Kleopatra III (Landesmuseum Württemberg, Stuttgart)

[Voorlaatste aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Hyrkanos I overleed in 104 v.Chr. en werd opgevolgd door zijn zoon Aristoboulos, die volgens Josephus als eerste de koningstitel aannam. Dat blijkt niet uit zijn munten, waarop hij zich aanduidt als hogepriester. Josephus schrijft ook dat Aristoboulos zich voorzag van de klinkende bijnaam Filhelleen, “Griekenvriend”. Het probleem hier is niet zozeer de aanvaarding van zo’n erenaam, want dit was in die tijd gebruikelijk, maar de liefde voor de Griekse cultuur die eruit blijkt. Zoals we al zagen presenteerden de Hasmoneeën zich, althans in theorie, als beschermers van de Joodse cultuur tegen Griekse invloeden. Josephus’ opmerking zou wel eens laster kunnen zijn en komt in elk geval uit een schets van Aristoboulos’ regering waarin deze ook de moord op zijn moeder en een van zijn broers in de schoenen geschoven krijgt, terwijl zijn dood, na een regering van één jaar, moet doorgaan voor goddelijke wraak.

Zijn opvolger was zijn broer Alexandros Yannai. Deze heeft de koningstitel zeker gevoerd tijdens een regering die zich kenmerkt door even grote successen als mislukkingen. Meer dan eens keerde de nieuwe koning zich tegen zijn onderdanen. Uit deze tijd stammen allerlei teksten waaruit blijkt dat steeds meer mensen droomden van een koning uit het huis van David. Het messianisme deed zijn intrede. U zult deze kerstdagen wel horen dat de verwachting van een messias een eeuwenoud joods geloofsartikel was, maar dat is dus niet zo.

Lees verder “M15 | Alexandros Yannai”

M14 | Hyrkanos I

De militaire expansie van het Hasmonese tempelstaatje

[Veertiende aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka, waarvan de laatste dagen dit jaar samenvallen met Kerstmis. Het eerste deel was hier.]

Koning Antiochos VII Sidetes had geprobeerd de Seleukidische macht te herstellen. De Joden had hij tot de orde geroepen, Mesopotamië had hij op de Parthen heroverd, maar hij was verslagen in Iran (129 v.Chr.). In krijgsgevangenschap pleegde hij zelfmoord. Nu waren de oostelijke gebieden voorgoed voor de Seleukiden verloren. Het leger was gedemoraliseerd en Syrië lag klaar om door de Parthen te worden gebrandschat.

Hasmonese machtsontplooiing

De Hasmonese hogepriester Hyrkanos I zag zijn kans schoon en plunderde enkele steden, “aannemend dat ze geen soldaten of andere verdedigers hadden,” zoals Josephus het formuleert, “wat inderdaad zo bleek te zijn”. Omdat het Seleukidische Rijk vervolgens weer eens verstrikt raakte in een burgeroorlog, die naadloos overging in de volgende en de daarop volgende, kon Hyrkanos nieuwe gebieden veroveren. Hij nam Madaba in, voegde Idumea toe en veroverde Sichem in het noorden. Omstreeks 108 bemachtigde hij ook Samaria. De Seleukiden deden twee pogingen deze belangrijke stad te ontzetten, maar de Hasmoneeën waren inmiddels te sterk.

Lees verder “M14 | Hyrkanos I”

M13 | Antiochus VII Sidetes grijpt in

Katapultstenen, afgeschoten op Jeruzalem toen Antiochus VII Sidetes de stad in 133 v.Chr. belegerde (Jeruzalem, Toren van David)

[Dertiende aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier. Als u liever iets leest over Kerstmis, kan dat daar.]

Koning Antiochos VII Sidetes bleef hopen op herstel van de Seleukidische invloed in Judea. Hij kreeg een kans in januari 134 v.Chr., toen Simon de Makkabeeër werd vermoord door zijn schoonzoon. Het Eerste Makkabeeënboek geeft aan dat de moordenaar grootsere plannen had, maar dat hij er niet in slaagde Jeruzalem in te nemen en Simons zoon Hyrkanos uit de weg te ruimen. Deze jonge man kon zonder al te grote problemen de macht overnemen.

Dit is het laatste dat in 1 Makkabeeën vermeldt. Vanaf dit punt moeten wij het vooral doen met twee bronnen: de Joodse Oudheden van Josephus, en de Joodse Oorlog van dezelfde auteur. Deze ontleende zijn informatie aan de Historiën die Nikolaos van Damascus rond het begin van onze jaartelling schreef. Hiervan hebben we slechts fragmenten over, maar die zijn voldoende om vast te stellen dat hij zich weer baseerde op de eveneens grotendeels verloren Wereldgeschiedenis van Poseidonios. Ook al halen wij onze informatie uit twee boeken van Josephus, we hebben in feite te maken met slechts één bron, waarvan we de informatie moeilijk kunnen evalueren. Eén bron is geen bron.

Lees verder “M13 | Antiochus VII Sidetes grijpt in”

M12 | Het belang van de Makkabeeën

Ouder dan de Makkabeeën: in de Kidronvallei ten oosten van Jeruzalem staan nog steeds het graf van de priesterfamilie Chezir (links, met de dorische façade) en het graf van Zacharia (rechts, geïnspireerd door het mausoleum van Halikarnassos).

[Twaalfde aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

De twijfelachtige legitimiteit van de Hasmoneeën, waarover ik gisteren schreef, verklaart waarom 1 Makkabeeën en 2 Makkabeeën, geschreven in het laatste kwart van de tweede eeuw, de nadruk zo sterk leggen op de hoogstaande levenswandel van Judas, Jonathan en Simon, op de perfide voosheid van alle andersdenkenden en op de volksbrede consensus dat de macht moest worden overgedragen aan de Hasmoneeën. Deze voorstelling van zaken verdoezelt veel. Toen de Makkabeeën ten strijde trokken om een einde te maken aan het decreet van Antiochos IV Epifanes, had Judas nog kunnen claimen te staan voor iets waarover velen het eens waren: dat alleen op een bepaalde wijze mocht worden geofferd aan de ene, ware God.

Vervolgens had Judas echter een vete uitgevochten met de hogepriester en daarna had hij gestreden om de vraag wie het in religieuze zaken voor het zeggen had. Nadat de rebel door de legitieme heersers was verslagen, had zijn broer Jonathan de strijd voortgezet: eerst als bandietenleider en vervolgens als partij in de Seleukidische burgeroorlogen. Vaak hadden de Makkabeeën gevochten tegen dezelfde landgenoten die nu hun onderdanen waren. Er viel een hoop op het feitelijke gedrag van het drietal aan te merken.

Lees verder “M12 | Het belang van de Makkabeeën”

M11 | Simon de Makkabeeër

[Elfde aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Israël was bevrijd van het heidense juk,” tekent de auteur van 1 Makkabeeën aan bij koning Demetrios’ besluit de Joden geen belasting meer te laten betalen, en hij voegt eraan toe dat men sindsdien documenten dateerde aan de hand van de regeringsjaren van Simon, de derde Makkabeeënbroer. De Hasmoneeën hadden, zo betoogt 1 Makkabeeën, niet alleen de traditionele offerpraktijk in de tempel gered, maar Judea ook onafhankelijk gemaakt, zoals het was geweest in de dagen van de koningen David en Salomo. Aloude profetieën die het herstel van Israël beloofden, waren zo in vervulling gegaan en latere generaties, die zagen dat de Romeinen de zelfstandigheid weer teniet deden, troostten zich met de wetenschap dat herstel nooit uitgesloten was.

De schrijver van het Makkabeeënboek komt superlatieven tekort om de zegeningen te prijzen van de Joodse onafhankelijkheid. Het land had rust, de hogepriester versloeg de vijanden en streefde naar het welzijn van het volk. De bewoners van Judea bebouwden hun akkers in vrede, het land bracht gewassen voort, de bomen in de vlakte droegen vrucht, in de straten sprak men over ieders voorspoed. “Ieder zat onder zijn wijnrank en zijn vijgenboom en er was geen reden meer om bang te zijn.”

Lees verder “M11 | Simon de Makkabeeër”