M05 | Het decreet van Antiochos IV Epifanes

Altaar voor de Hemelse Zeus uit Byblos (Louvre, Parijs)

[Vijfde blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het begon hier.]

Na de gebeurtenissen uit het vorige blogje was het te laat om het steeds onrustiger Judea te pacificeren. De lagere klassen, die opdraaiden voor de belastingverhogingen, wantrouwden de elite. In Jeruzalem was het al gekomen tot straatgevechten. De volkswoede had een religieuze component, want de rijke, geassimileerde Joden hielden zich niet aan de Wet. Of beter: ze hielden zich niet aan de Wet zoals deze door menigeen werd uitgelegd. De onrust leidde tot repressie en die leidde weer tot meer geweld, maar onze bronnen zijn zo verward dat we oorzaak en gevolg niet langer kunnen onderscheiden.

Wél is duidelijk dat Antiochos IV Epifanes in december 167 v.Chr. een decreet uitvaardigde dat menigeen uitlegde als aanval op de Joodse godsdienst. Onze bronnen spreken elkaar echter tegen, zodat onduidelijkheid bestaat over belangrijke vragen. Wie formuleerde het decreet? Was het de koning, de hogepriester of een andere hoge functionaris? En wat stond er nu eigenlijk in?

Het decreet van Antiochos IV Epifanes

Volgens 1 Makkabeeën gelastte de koning dat al zijn onderdanen één volk moesten worden en daartoe hun eigen gebruiken moesten opgeven. Dat schept duidelijkheid over de verantwoordelijke, namelijk Antiochos IV Epifanes, maar past niet bij wat we weten over het bestuur van het Seleukidische Rijk, terwijl het bovendien verontrustend is dat in het rijke Babylonische materiaal niets is te vinden over de verondersteld universele maatregel.

Het Tweede Makkabeeënboek houdt het erop dat Antiochos de tempel in Jeruzalem wijdde aan de Olympische Zeus. Dat zou passen bij een initiatief door geassimileerde Joden als Menelaos, die de ene God kunnen hebben vereenzelvigd met de Griekse oppergod. Het sloot aan bij de verering van de hemelgod die al populair was in het Nabije Oosten en bekendstond onder namen als Ba’al Šamin, Zeus Ouranios, Zeus Epouranios. Het kan echter ook zijn verzonnen door iemand die wist dat Antiochos IV Epifanes deze godheid op zijn munten had geplaatst.

Zijn de auteurs van de twee Makkabeeënboeken het oneens over het doel van de maatregelen en de initiatiefnemer(s), op andere punten stemmen ze wel overeen. Beide beoordelen het decreet als een schending van de Wet en stellen dat de offers niet langer plaatsvonden zoals het hoorde. Ook vermelden ze allebei dat het decreet de besnijdenis verbood en dat de feesten niet op de normale wijze werden gevierd. Het boek Daniël, dat commentaar levert op dezelfde gebeurtenissen, bevestigt dat de offers niet volgens de regels plaatsvonden, maar vermeldt een cultus voor “de god der vestingen” die weer in geen enkele andere bron wordt genoemd.

Decreet en opstand

Het wordt nog ingewikkelder als we kijken naar de relatie tussen het decreet en de opstand die erop volgde. Volgens 1 Makkabeeën en Josephus waren de maatregelen de aanleiding tot het verzet, volgens 2 Makkabeeën was het verzet de aanleiding tot de maatregelen. De oudheidkundige moet kiezen en dat heeft consequenties.

  • Aanvaardt hij de chronologie van 1 Makkabeeën, dan neemt hij aan dat Antiochos IV Epifanes het initiatief nam zijn volk op te stoten in de vaart der volkeren, dat de maatregelen waren gericht tegen de gebruiken die de Grieken barbaars vonden, dat de koning het decreet formuleerde en daardoor de opstand uitlokte.
  • Accepteert hij de volgorde uit 2 Makkabeeën, dan komt hij tot een andere reconstructie van de gebeurtenissen. Veel Joden zouden zich bedreigd hebben gevoeld, in opstand zijn gekomen en de elite hebben doen radicaliseren.

Vonk in een kruitvat

We zullen de oplossing nooit vinden. De reden is dat de Makkabeeënboeken minstens een halve eeuw na de gebeurtenissen zijn geschreven, toen het conflict allang voorbij was. De macht was in handen gekomen van de dynastie der Hasmoneeën en de Joodse religie was van karakter veranderd. Factoren die tijdens de opstand een rol hadden gespeeld, zoals de verering van Daniëls “god der vestingen”, waren vergeten geraakt, terwijl gebruiken die voor de betrokkenen zélf acceptabel waren geweest, aan het einde van de tweede eeuw ontoelaatbaar waren.

Waarschijnlijk wisten de schrijvers van 1 en 2 Makkabeeën slechts met zekerheid dát er een opstand was geweest, maar wisten ze van het decreet alleen dat de offers volgens de Hasmonese interpretatie onrein waren en dat de besnijdenis verboden was geweest. De overige beschrijvingen uit de Makkabeeënboeken lijken niets dan speculaties.

Hoe dit ook zij, de vonk sloeg in het kruitvat. Er waren groepen die meenden dat de tijd van passief verzet voorbij was en zij vonden een leider: Judas de Makkabeeër.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

2 gedachtes over “M05 | Het decreet van Antiochos IV Epifanes

  1. Ben Spaans

    Zijn de namen van die hogepriesters dan wel betrouwbaar overgeleverd?
    Er liggen geen schriftelijke bronnen twn grondslag aan de twee Makkabeeën-boeken?

Reacties zijn gesloten.