M09 | Bakchides’ successen

Hellenistische wapens

[Negende blogje van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Het ontslag van Menelaos en de aanstelling van Alkimos, waarover ik gisteren blogde, schiepen evenveel problemen als het oploste. De Joden bleven verdeeld. Judas de Makkabeeër had geclaimd de ware Joodse godsdienst te verdedigen tegen een afvallige hogepriester en was door koning Antiochos IV Epifanes tot op zekere hoogte in het gelijk gesteld. Dat verschafte Judas aanzienlijk gezag. Als hogepriester genoot ook Alkimos echter aanzienlijk prestige. Het kon niet anders of de meningsverschillen zouden escaleren.

Derde fase

En inderdaad, het duurde niet lang eer het bloed weer vloeide: de derde fase van de strijd was begonnen. Dit keer was het geen verzet tegen een decreet en geen vete tussen een krijger en een hogepriester, maar een strijd over de vraag wie het in religieuze zaken voor het zeggen had. In dat conflict stonden de Hasmoneeën er slecht voor. Veel Joden waren tevreden nu de hogepriester behoorde tot een aanvaardbare familie, zodat Judas minder steun ondervond dan voorheen. Bovendien kon de hogepriester terugvallen op de koning, al werd de minderjarige Antiochos V Eupator in 161 v.Chr. vervangen door zijn neef Demetrios I Soter.

Toen die zijn heerschappij enigszins had gestabiliseerd, zond hij weer eens een leger naar Judea om het gebied verder te pacificeren, maar Judas versloeg het bij Bet-Choron. Onze bronnen vertellen met nauwelijks verholen vreugde hoe het lijk van commandant Nikanor werd verminkt.

Het Tweede Makkabeeënboek komt hiermee ten einde, wat betekent dat we vanaf dit punt alleen beschikken over 1 Makkabeeën. We hebben ook Josephus, maar omdat die zijn informatie ontleent aan 1 Makkabeeën, is zijn informatie elimineerbaar.

Nu we beschikken over slechts één bron, valt de inhoud daarvan niet langer te evalueren. Hoe jammer dat is, blijkt onmiddellijk, aangezien 1 Makkabeeën iets vermeldt dat lange tijd gold als ongeloofwaardig: dat Judas een verdrag sloot met de Romeinen. Een middeleeuwse tekst uit Rome beschrijft de bronsplaat echter en hoewel ik voor mij aanvankelijk mijn bedenkingen had, is de twijfel inmiddels verdwenen.

Bakchides

Hoe dit ook zij, het verdrag was meteen een dode letter, want in de lente van 160 stuurde koning Demetrios veldheer Bakchides met een koninklijk leger naar Judea. Tegenover eerdere strijdmachten hadden Judas en zijn medestrijders meestal een redelijke kans gehad, maar elitetroepen van het koninklijke leger waren van een ander kaliber. Enkele jaren daarvoor had Lysias ze met succes ingezet om Judas tot een vredesverdrag te dwingen en Bakchides deed nu hetzelfde.

Bij Elasa, waarvan de locatie niet bekend is, stuitten de legers op elkaar. De auteur van 1 Makkabeeën ontkent niet dat Judas bang was en het advies kreeg de strijd te ontwijken, maar legt de Joodse leider in de mond dat als zijn tijd werkelijk was gekomen, er geen reden mocht zijn te twijfelen aan zijn moed. Hij ging inderdaad strijdend ten onder.

Bakchides herstelde nu de rust in Judea, al weet de auteur van het eerste Makkabeeënboek daaraan zijn eigen draai te geven: mensen die zich niet hielden aan de Wet keerden terug, iedereen koos partij voor de vijand en Bakchides wees goddelozen aan als bestuurders. We mogen aannemen dat de aanhangers van hogepriester Alkimos de gebeurtenissen anders hebben uitgelegd: ze zullen opgelucht zijn geweest nu de oproerkraaiers waren verslagen.

De-escalatie

Ondertussen had Judas’ broer Jonathan de Makkabeeër de leiding van het verslagen legertje overgenomen. Hij bracht het naar het platteland en kwam na enige tijd met Bakchides een gevangenenruil overeen. 1 Makkabeeën presenteert dit als een Hasmonese diplomatieke overwinning, maar het betekent in feite dat de Seleukiden de oorlog beschouwden als beëindigd en er geen gevaar in zagen vijandelijke strijders naar huis te laten gaan. Men streefde naar de-escalatie. Het conflict was, zoals Antiochos IV Epifanes het had ingeschat, beheersbaar gebleven.

In 159 v.Chr. overleed Alkimos. Het is onbekend wie hem opvolgde, maar in deze jaren was de relatie tussen de Seleukiden en de Ptolemaiën goed en we mogen speculeren dat koning Demetrios de positie vrijhield voor Honi IV, die immers recht had op het hogepriesterschap. Door iemand uit te nodigen die inmiddels in het Egyptische Leontopolis een eigen tempel bezat en voorspelbaar weinig zin had zich in een wespennest te steken, ontweek de koning een beslissing waarmee hij in het verdeelde Judea altijd wel een bevolkingsgroep zou bruuskeren.

Zonder hogepriester om een afkeer van te hebben, hadden potentiële opstandelingen geen reden de strijd te hervatten. En inderdaad: Jonathan lijkt niets beters te doen gehad te hebben dan het uitvechten van een vete met de bewoners van het stadje Madaba aan de overkant van de Jordaan. Het was in feite een vorm van plattelandsbanditisme: de niet bijster verheffende vierde fase van de opstand, waarover 1 Makkabeeën om voor de hand liggende redenen weinig heeft te melden.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: