
[Tiende aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]
Zoals ik gisteren aangaf, was Bakchides, de generaal die namens Demetrios I Soter was uitgezonden tegen Judas de Makkabeeër, erin geslaagd de opstand te onderdrukken. Judas was gesneuveld en zijn broer Jonathan ging verder als bandietenleider.
Er volgden meer Seleukidische successen. In 154 annexeerde men Cyprus, een eiland waarop ook koning Ptolemaios VI Filometor van Egypte zijn zinnen had gezet. Deze zond daarom een rebel tegen Demetrios in het veld, Alexandros Balas, die al snel steun verwierf binnen de Seleukidische koninklijke familie. De opstandeling arriveerde in Ptolemaïs met een strijdmacht die zó groot was dat de soldaten van de Seleukidische garnizoenen in Judea er meteen het bijltje bij neergooiden. Dit was het begin van een burgeroorlog die in 150 eindigde met Demetrios’ definitieve nederlaag.
De terugkeer van Jonathan
In dit conflict keerde Jonathan, wiens rol al zo’n acht jaar marginaal was, terug op het toneel: hij verleende militaire steun aan Balas en verwierf in ruil het hogepriesterschap (152 v.Chr.). Op het eerste gezicht was Jonathans aanspraak op dit hoge ambt niet beter dan die van Menelaos of Alkimos: ook de Hasmoneeër kwam immers uit een gewone priesterlijke familie. Er waren echter verschillen. Eén daarvan was dat er nu precedenten waren van hogepriesters uit andere families, zodat de ergste schok voorbij was. Een ander verschil was dat Jonathan de hogepriesterlijke waardigheid niet had gekocht maar bevochten. In een tijd waarin heersers hun macht rechtvaardigden door te wijzen op militaire successen, gold een capabele commandant al snel als geschikt voor n’importe welke bestuursfunctie.
Desondanks waren er klachten over het Hasmonese hogepriesterschap. Een voorbeeld is de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT. Dit is een brief vol halachisch advies aan Jonathan. De auteur is vrijwel zeker de Leraar der Gerechtigheid, de grondlegger van de sekte van de Dode-Zee-rollen; het document toont dat Jonathan samenwerkte met de farizeeën en dat de sadduceeën hem op de juiste weg wilden terugbrengen. (Dat lijkt niet te zijn gelukt en het lijkt erop dat de Leraar zich daarop uit Judea heeft teruggetrokken richting Damascus. Maar dat is een ander verhaal.)
Voor het moment: Jonathans hogepriesterschap was omstreden. Een simpel probleem was dat hij ten strijde bleef trekken, wat betekende dat hij in contact kwam met lijken. Dan verloor de hogepriester zijn rituele reinheid. Schandalig! Met het verstrijken van de tijd zouden de klachten steeds luider klinken.
Rijksadel
Voor het moment was Jonathan echter een in elk geval voor één koning in het Seleukidische Rijk veilige keuze en stond hij in hoog aanzien. De Hasmoneeënleider behoorde bijvoorbeeld tot de genodigden toen Balas trouwde met Kleopatra Thea, een dochter van zijn bondgenoot Ptolemaios VI. Van zijn kant wist Jonathan dat hij alles had te danken aan zijn koning en hij diende Balas dan ook loyaal. Toen in 146 v.Chr. een zoon van de gedode Demetrios, Demetrios II Nikator, probeerde de macht te grijpen, versloeg Jonathan een van diens ondercommandanten. De Judese leider behoorde zonder meer tot de hoogste Seleukidische rijksadel.
Chaos
De dagen van Balas waren echter geteld. Ptolemaios VI Filometor, die in het nieuwe conflict een kans zal hebben gezien de voormalig Ptolemaïsche gebieden in Azië te heroveren, zegde Demetrios II steun toe en rukte op tegen Balas, die toch zijn schoonzoon was. Het was alweer de zevende oorlog tussen de Seleukiden en Ptolemaiën. Ptolemaios bereikte Antiochië, maakte in de lente van 145 een einde aan Balas’ heerschappij, liet Kleopatra Thea trouwen met de jonge Demetrios II, leek beide koninkrijken te hebben verenigd – en sneuvelde. Terwijl het Seleukidische Rijk wankelde, was er niemand die de macht kon overnemen. De chaos was compleet.
Jonathan maakte daarvan gebruik om het garnizoen in de Akra in Jeruzalem te belegeren. Demetrios II, die door het overlijden van Balas alleenheerser was in het Seleukidische Rijk, maar door het overlijden van Ptolemaios niet sterk genoeg was om zijn macht te doen gelden, ontbood de hogepriester voor overleg en vroeg hem deel te nemen aan een mars op Antiochië, waar hovelingen van Balas zich verzetten. Jonathan stemde in en hielp in 144 Demetrios zijn hoofdstad te heroveren. “De Joden verspreidden zich door de stad,” lezen we in het Eerste Makkabeeënboek, “doodden die dag ongeveer honderdduizend mensen en plunderden de stad.” De hovelingen waren evenwel niet verslagen.
Het einde van Jonathan
Als we 1 Makkabeeën mogen geloven, had Demetrios aan Jonathan beloofd dat na de verovering van Antiochië het Seleukidische garnizoen uit de Akra zou worden teruggetrokken. Vermoedelijk is dit een verzinsel, bedoeld om de Hasmonese aanval op het garnizoen te legitimeren. In elk geval handelde Demetrios niet alsof hij Jeruzalem had afgestaan: hij rukte op naar het zuiden, waar de Joden hem opwachtten bij het Meer van Galilea. Na enkele gevechten moest de Seleukide terugkeren om zich te weer te stellen tegen de nog steeds opstandige hovelingen.
Het was nu hun beurt om het garnizoen te Jeruzalem met een ontzettingsmacht te hulp te schieten. Dit had in zoverre succes dat ze erin slaagden Jonathan gevangen te nemen en te executeren, maar dat was dan ook alles: de broer van Jonathan en Judas, Simon, dwong de invallers tot de terugtocht. Hoewel de Seleukidische troepen in de Akra nog niet capituleerden, was hun lot bezegeld, zeker toen Demetrios II, toen hij eenmaal met de hovelingen had afgerekend, de banden met de Hasmoneeën aanhaalde. In de winter van 143/142 erkende hij niet alleen Simon als hogepriester, maar verklaarde hij ook af te zullen zien van belastingen. In feite was Judea onafhankelijk en was er voor het eerst in vier-en-halve eeuw een zelfstandige Joodse staat.
Voor de Seleukiden was het verlies van Judea slechts één van de rampen waarmee ze in deze tijd werden geconfronteerd. In het noorden zocht Kilikië onafhankelijkheid en in het oosten zag het Iraanse volk van de Parthen zijn kans schoon. In 142 begonnen ze aan een opmars naar het westen en in het volgende jaar veroverden ze Babylonië, het rijkste deel van het Seleukidische Rijk. Drie jaar later bezetten ze de vruchtbare vlakten langs de Perzische Golf en toen koning Demetrios II in 138 tegen hen oprukte, namen ze hem gevangen. Het Seleukidische Rijk was gereduceerd tot Syrië en zou ten onder gaan in een deprimerend lange reeks dynastieke twisten en burgeroorlogen.
Wat een chaotisch verhaal.
Dat was ook mijn gedachte. Bedankt wel voor de reeks. Als ik naar het centrum fiets, passeer ik door de joodse wijk. Het is me weer wat duidelijker waarom die lichtjes branden voor de vensters.