Spartacus en Crassus

Crassus (Louvre, Parijs)

[Laatste stukje over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Crassus commandant

In Rome trad een nieuwe bevelhebber aan: Marcus Licinius Crassus. De verslagen consulaire legioenen schijnen in de buurt van Ancona te zijn achtergebleven, en Crassus gaf hun commandant Mummius opdracht zich in het zuiden bij hem te voegen. Hij mocht geen contact met de vijand maken. Mummius meende echter een goede gelegenheid te zien het probleem zelf op te lossen, bond de strijd toch aan en werd verslagen. Crassus was woedend en meedogenloos in zijn straf: decimatie. Elke tiende soldaat moest door zijn kameraden worden gedood. De legionairs moesten weten dat ze meer hadden te vrezen van hun commandant dan van de slaven en gladiatoren. Dit is een van de zeer weinige bekende gevallen van decimatie.

De Cilicische Piraten

In de winter van 72/71 kwam Spartacus aan in de teen van Italië, waar hij Thourioi innam. Dit was de enige keer dat hij zijn mensen in een stad vestigde. Het doel lijkt te zijn geweest Sicilië te veroveren. Op dat eiland waren in het recente verleden verschillende grote slavenopstanden geweest, met leiders die zich tot koning hadden uitgeroepen.

Lees verder “Spartacus en Crassus”

Spartacus (2)

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de eerste eeuw v.Chr.

[Derde van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Twee consuls in actie

Het volgende jaar begreep de Senaat hoe ernstig deze oorlog was. Volgens Appianus voerde Spartacus nu het bevel over zo’n 70.000 man, en hoewel we niet weten waarop de Grieks-Romeinse geschiedschrijver dit cijfer baseert, kunnen we er zeker van zijn dat de rijke landeigenaren in de Senaat zich realiseerden dat ook hun slaven konden vluchten. Daarom gaven de senatoren de beide consuls, Lucius Gellius Publicola en Gnaeus Cornelius Lentulus Clodianus, opdracht op te treden tegen de bendes van Spartacus.

Volgens Appianus had Spartacus de winter gebruikt om wapens te vervaardigen. Zijn leger moet het platteland van Campanië hebben beheerst. Het was zijn plan om de Apennijnen over te steken en naar het noorden te trekken, zodat zijn mensen konden terugkeren naar Gallië, Germanië of de Balkan. Het zou moeilijk zijn 70.000 mensen uit Italië weg te leiden. Het was noodzakelijk om in gescheiden colonnes op te trekken.

Lees verder “Spartacus (2)”

Spartacus (1)

Gladiatoren op een Italiaans reliëf uit de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. (Glyptotheek, München)

[Tweede van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

We hebben twee bronnen over de opstand van Spartacus. Ploutarchos (46-c.122) beschrijft de oorlog in zijn Leven van Crassus, en een generatie later vertelt Appianus het verhaal in zijn Geschiedenis van de Burgeroorlogen. Omdat beiden min of meer dezelfde gebeurtenissen in dezelfde volgorde beschrijven, is het verleidelijk om een gedeelde bron achter hun verhalen aan te nemen, waarschijnlijk de (grotendeels verloren) Historiën van Sallustius of (iets minder waarschijnlijk) de verloren boeken 95, 96 en 97 van het geschiedwerk van Titus Livius. Het lijkt er daarbij op dat Appianus zijn verslag wat heeft ingekort, terwijl Ploutarchos verschillende verhalen over Spartacus’ wreedheid heeft weggelaten.

In 73 v.Chr. wisten achtenzeventig gladiatoren te ontsnappen uit de school van een zekere Gnaeus Lentulus Batiatus te Capua. Volgens Ploutarchos waren ze bewapend met niet meer dan keukengerei, maar al snel bemachtigden ze echte wapens. Van nu af aan waren ze zwaar bewapend en ze trokken zich in eerste instantie terug op een berg. Appianus vertelt ons dat dit de Vesuvius was.

Lees verder “Spartacus (1)”