Achaimenidisch Perzië (2)

De koning van Achaimenidisch Perzië ontvangt een defilé van bezoekers (Nationaal Museum Teheran)

[Tweede van zes blogs over Achaimenidisch Perzië, dat tussen het midden van de zesde eeuw v.Chr. en 330 heel het Nabije Oosten verenigde. Het eerste deel is hier.]

Er is iets wonderlijks met Aristoteles’ in het vorige stukje geciteerde beschrijving van het hof van Achaimenidisch Perzië. De filosoof noemt wel Sousa en Ekbatana, maar niet Persepolis. Pas ten tijde van Alexander begrepen de Grieken dat dit de eigenlijke rijkshoofdstad was van de Perzen. De omissie is begrijpelijk, want de grote koning reisde in de loop van het jaar langs een aantal residenties en verbleef vaak in Sousa, Ekbatana en Babylon. De reden van deze tournee was dat de hofhouding, net als eeuwen later die van Karel de Grote, te omvangrijk was om steeds op dezelfde plek te worden gevoed. Een andere reden was dat de koning zich graag op verschillende plaatsen vertoonde, cadeaus uitdeelde, giften aannam, en zo liet zien wie de baas was. En tot slot: de Perzen waren ooit nomaden geweest en je laat een oude levenswijze nooit helemaal achter je.

Persepolis

De meest aanzienlijke residentie was echter Persepolis, waar de grote koning afgezanten van de satrapieën ontving in het paleis om tribuut af te dragen en geschenken te ontvangen. Door het ruilen van goederen werd op symbolische wijze de eenheid van het imperium getoond en gecontinueerd. Het bovenstaande reliëf toont het begin van de ceremonie.

De koning zit op zijn troon met in zijn handen een staf en een lotus. Achter hem staan de kroonprins, een religieuze dignitaris en de koninklijke wapendrager met zwaard, strijdbijl, pijl en boog: de Perzische rijksinsigniën. De man die van opzij komt aanlopen is de hofmaarschalk, die het begin aankondigt van het defilé. Hij groet zijn vorst met een kushand en draagt als waardigheidssymbool een gouden staf.

Achter hem kunnen we ons een eindeloze rij vertegenwoordigers van de verschillende gebiedsdelen voorstellen. Op een van de paleistrappen staan ze afgebeeld: Meden met een kan, bekers, armbanden en gewaden; Saken met een boog, een paard, armbanden en gewaden; Grieken met schalen, textiel en wolbalen; Syriërs met schalen en rammen; Nubiërs met de slagtanden van een olifant. Wie de paleistrap kwam oplopen om geschenken te brengen aan de koning der koningen wist dat hij hoorde bij een kolossaal rijk.

Omdat elk jaar tribuut werd gebracht, veranderde Persepolis in de loop der eeuwen in een kolossale opslagplaats van edelmetaal. Toen Alexander het in 330 v.Chr. bemachtigde, schatte men het gewicht op 120.000 talenten, wat, afhankelijk van de gebruikte standaard, neerkomt op 3450 tot 4200 ton. (Ter vergelijking: in 2003 bezat de Nederlandsche Bank 875 ton goud en de Belgische Nationale Bank 258 ton.)

Strategie

Dat Persepolis in feite één grote kluis was, hing samen met de strategische opvattingen van Achaimenidisch Perzië. Net als de Chinese krijgstheoreticus Sun Tzu zouden de Perzische generaals hebben kunnen zeggen dat de beste veldslag de slag was die werd gewonnen zonder strijd. Door diplomatieke contacten en spionage wist een goede generaal alles over zijn tegenstanders en kon hij hun zijn wil opleggen zonder te vechten, bijvoorbeeld door ze met goud en zilver verdeeld te houden of hun sterkste krijgers zelf als huurlingen in dienst te nemen. Zo hoefden beslissingen niet geforceerd te worden op het slagveld; en als het dan toch zover kwam, werden slagen pas aangegaan als de overwinning door de opbouw van een numerieke overmacht en de bezetting van cruciale posities al veilig was gesteld. Het ging erom dat de vijand het hopeloze van zijn situatie inzag en capituleerde voor er bloed vloeide.

Na de overwinning werd de laatste weerstand weggenomen met zilver en goud. Diplomatieke geschenken en luxe feesten, soldij, proviand en steekpenningen kostten echter veel geld. Het was een kostbare strategie, maar ze beperkte het bloedvergieten tot een minimum.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

6 gedachtes over “Achaimenidisch Perzië (2)

  1. Bert van der Spek

    Er lag inderdaad veel goud en zilver in de schatkist van Persepolis. Toch is het niet zo, wat Olmstead ooit beweerd had, dat zilver daardoor uit de circulatie werd genomen en dat dit slecht was voor de economie. Hij meende dat dit oppotten tot inflatie leidde. Nu was er wel inflatie in de tijd van Darius maar dat komt niet door het oppotten. Oppotten van zilver zorgt juist voor deflatie. Het is eerder zo dat het Perzische rijk steeds meer gemonetariseerd werd (voor een klein deel in munten, voor een veel groter deel in baren (soms heel miniscuul) zilver. Er kwam dus juist steeds meer zilver in omloop. Zilver dat als belasting werd geïnd werd ook weer uitgegeven en dus in omloop gebracht. Men heeft berekend dat het zilver dat in de schatkist lag ongeveer 11% was van net zilver dat in al die twee eeuwen Perzische heerschappij was geïnd. Het beste over de economie van het Nieuw-Babylonsiche en het vroege Perzische rijk is Michael Jursa et alii, Aspects of the Economic History of Babylonia in teh First Millennium BC. AOAT 377. Münster 2010.

    1. FrankB

      “Hij meende dat dit oppotten tot inflatie leidde.”
      Met mijn middelbare school kennis van macro economie lijkt mij dit totale onzin. Oppotten is een manier om inflatie tegen te gaan, omdat een betaalmiddel uit de roulatie wordt gehaald, waardoor het aanbod ervan lager wordt. Dat betekent weer dat de waarde ervan hoger wordt en dus, vice versa, de prijzen van andere goederen lager.

      Dit schreef ik voor ik de rest las. Deflatie kent ook haar nadelen, zoals men in Japan weet sinds ongeveer 1990.
      Maarre …. hoe weet ik als onpartijdig amateur nou wie er gelijk heeft? Oftewel, hoe hebben oudhistorici bepaald of de hoeveelheid zilver in omloop nou toenam of afnam?

  2. Marijn Taal

    ‘Er is iets wonderlijks met Aristoteles’ in de in het vorige stukje geciteerde beschrijving van het hof van Achaimenidisch Perzië’, in de in het?

  3. Toch is het vreemd dat de Grieken niet van persepolis zouden hebben geweten. De ionische Grieken aan de oostkant van de Egeïsche Zee kwamen tribuun brengen en ook de Macedoniërs hebben een tijdje tribuun gebracht. Die moeten dan toch in Persepolis zijn geweest?

    1. Ik denk dat er allerlei factoren zijn.

      1. De ideologie was dat het cadeautjes uitwisselen gebeurde in Persepolis. Maar het kan heel goed zijn dat het tribuut feitelijk werd afgedragen in Sardes. Er is een interessante parallel met Delos, waar mensen van heinde en verre cadeaus kwamen brengen aan Apollo. Uit inscripties weten we dat die geschenken werden ingeboekt onder de uitgaven. Terwijl je zou verwachten dat het inkomsten zijn. De vermoedelijke verklaring is dat de tribuutafdracht een beetje in scène werd gezet. Vergelijk het met de intocht van Sinterklaas, die ook niet echt uit Spanje komt.

      2. Persepolis is natuurlijk de Griekse naam voor Parsa, wat de naam is voor zowel het paleizencomplex dat wij Persepolis noemen als de landstreek die wij Fars noemen. Ik acht het uiterst plausibel dat de Grieken weleens Perzen horen spreken over Parsa, dat ze dat uitlegden als een stad, terwijl het ging om een landstreek. Voor de Grieken bestond de wereld immers uit poleis. Vergelijk Tartessos: een gebied in Andalusië, waarvan de Grieken dachten dat het een stad moest zijn.

      3. Overigens: Persepolis was een verzameling verspreide tentenkampen, waarvan de mooiste in steen werden gebouwd. Het is plausibel dat eerdere Griekse bezoekers het domweg geen stad noemden.

Reacties zijn gesloten.