Alexander de Grote: het einde van Perzië

Alexander (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

[Dit is het tweede van vier stukjes over Alexander de Grote. Het eerste vindt u hier en een poging de veroveringstocht te contextualiseren vindt u daar.]

In de zomer van 331 v.Chr. staken de Macedoniërs de Eufraat over. Ze zouden, net als Xenofon, hebben willen oprukken langs die rivier richting Babylon, maar de Perzische bevelhebber Mazaios wachtte hun op. Dat dwong hen tot een noordelijker route, die hen bracht naar de vlakte ten oosten van de Tigris. Bij Gaugamela wachtte Darius III Codomannus Alexander op. Helaas voor de Perzische koning was er een maansverduistering, en de voortekenen waren uiterst ongunstig: precies dit voorteken voorspelde een nederlaag voor de heerser van Babylonië en Perzië, plus een succesvolle, achtjarige heerschappij voor een indringer uit het westen. Dit bleek een self-fulfilling prophecy: de enige contemporaine bron waarover we beschikken, de Babylonische Astronomische Dagboeken, vermeldt hoe Darius’ mannen hun koning in de steek lieten.

Lees verder “Alexander de Grote: het einde van Perzië”

Maës, de antieke Marco Polo (2)

Een priester en een kind (Dalvarzin Tepa; Archeologisch Museum, Termez)

In het eerste stukje vertelde ik dat Maës was begonnen aan een reis die hem naar de Stenen Toren zou brengen, ergens in Centraal-Azië. Het einddoel was de hoofdstad van China.

Het Parthische Rijk

Ptolemaios noemt in 1.12 diverse plaatsen die Maës heeft aangedaan. Na het oversteken van de Eufraat was hij in het Parthische Rijk. Het reisgezelschap trok eerst door Mesopotamië, waar het de steden Edessa en Nisibis moet hebben aangedaan. Vervolgens bezocht het de Aramees-sprekende bevolking van Assyrië. Dat Ptolemaios niet de later populaire naam “Adiabene” gebruikt voor Noord-Irak, suggereert een vroege datering van Maës’ reis.

Lees verder “Maës, de antieke Marco Polo (2)”