De schat van Chimtou

De schat van Chimtou (Bardomuseum, Tunis)

Eerder deze maand was ik in Tunesië en ik had de gelegenheid het onlangs heropende Bardomuseum te bezoeken. Het is een negentiende-eeuws paleis van de Bey van Tunis, dus je wandelt voortdurend door allerlei kamers en gangen en passeert zalen en hofjes. Een labyrint.

De schat van Chimtou

Tijdens de sluiting is een van de zalen ingericht voor de schat van Chimtou, het antieke Simitthus. En ja, dit is echt een schat, in de meest letterlijke zin des woords: het gaat om 1648 goudstukken die in één keer zijn begraven. Deze munten, zogeheten solidi, waren geen betaalmiddelen maar dienden om kapitaal te verplaatsen: het gaat dus om een gigantisch bedrag. 1648 goudstukken vormden het jaarinkomen van een niet al te rijke senator. Je kon er 330 soldaten of 180 ruiters een jaar mee betalen. Je kon er ook 1000 slaven voor kopen.

De schat lijkt te hebben gelegen in de schaduw van een Romeins gebouw, dat zal hebben gediend als oriëntatiepunt om de munten terug te vinden. Maar ze zijn niet opgehaald. Waardoor dit een van de belangrijkste archeologische schatvondsten uit de jaren negentig van de vorige eeuw kon zijn.

Het gaat eigenlijk om twee schatten. Om te beginnen 102 goudstukken van de keizers Valentianus I en Valens, alle geslagen tussen 364 en 367. De andere schat bestaat uit 1546 goudstukken van de keizers Theodosius I, Arcadius, Honorius, Theodosius II en drie min of meer legitieme andere keizers uit de jaren 379-415 (Constantijn III, Priscus Attalus en Jovinus). Ook enkele door de warlords Athaulf en Wallia in de jaren tot 420 geslagen munten van Honorius maken deel uit van deze tweede schat. Dit waren de opvolgers van Alarik als commandanten van het Romeinse leger dat we ook wel aanduiden als de Visigoten.

Geen schat, maar data

Dat we niet te maken hebben met één, gradueel opgebouwde verzameling goudstukken maar met twee collecties, maakt het al interessant. Dit schreeuwt om een verklaring. Het wordt nog interessanter als we zien dat de munten geen slijtagesporen hebben. Er is eigenlijk maar één verklaring mogelijk: deze munten vormden de kas van een hoge magistraat. Meer in het bijzonder wijst de samenstelling erop dat het gaat om iemand in het leger van Alarik, Athaulf en Wallia (de “Visigoten“).

Wat weer de vraag oproept hoe deze verzameling dan kan zijn aangekomen in het rijk van de Vandalen in Tunesië. Was het iemand – laten we hem een Visigoot noemen – die uit het leger van Wallia was gedeserteerd en overgelopen naar de Vandalen? Misschien een huurling of, beter, een huurlingenleider? Of was het een Romeinse magistraat in Italië of Gallië die rond 425 is overgeplaatst naar Africa? Het is niet uit te maken.

Deze kwesties, dat zijn de werkelijk interessante vragen. De honderden munten vormen niet alleen een schat van 7½ kilo goud, maar zijn vooral belangrijk als data die ons helpen zinvolle vragen te stellen.

[Dit was het 448e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

Deel dit:

5 gedachtes over “De schat van Chimtou

  1. De Vandalen zijn door de Visigothen uit Spanje verdreven in 429 en belegerden in 430 Hippo Regius. Het bedrag is zo groot dat je eerder denkt aan de krijgskas van de Vandalen dan aan wat een los persoon zou kunnen meenemen. Maar in de vroege vijfde eeuw met zijn voortdurend wisselende allianties zou het ook een poging van de Visigothen geweest kunnen zijn om zich te verbinden met de beheerser van Africa, wat verhinderd werd door de komst van de Vandalen, zodat degene die met al dit geld op zak naar Africa was gestuurd het om te beginnen goed verstopt heeft, en vervolgens al dan niet door toedoen van anderen overleed.

  2. Even terzijde: de foto wekt de indruk dat de munten op een bakplaat liggen en zojuist in de oven een goudgeel krokant korstje hebben gekregen….

  3. “Meer in het bijzonder wijst de samenstelling erop dat het gaat om iemand in het leger van Alaric, Athaulf en Wallia”

    Oneens. De samenstelling lijkt dan wel op een verzameling van munten die door de Romeinen aan de Goten betaald zouden kunnen zijn, maar de zeer woelige geschiedenis van die groep maakt het eigenlijk onmogelijk dat die verzameling op een miraculeuze wijze bij elkaar gebleven zou zijn.
    Ook zie ik geen reden om te veronderstellen dat die enkele onder Gotische commandanten geslagen munten bewijs zouden moeten zijn van de afkomst of functie van de eigenaar – zulke munten waren vrij in omloop, en zeker door het grote gebrek aan gemunt geld aan het begin van de vijfde eeuw kunnen we die overal verwachten.

    Omdat we niet kunnen weten wanneer de delen van deze verzameling bij elkaar zijn gekomen (één verzameling over lange tijd of meer verzamelingen, recent samengevoegd) is er geen slag te slaan naar de bezitter die het goud verborg voor later. Magistraat? Generaal? Plunderaar? Alles mag.

Reacties zijn gesloten.