
Omstreeks 500 zag de politieke landkaart van Europa er totaal, maar dan ook totaal anders uit dan een eeuw daarvoor. Het Griekssprekende deel van het Romeinse Rijk was intact gebleven, maar in het Latijnsprekende westen bestond het imperium niet langer. Rome was nog altijd een aanzienlijke stad, maar geen schaduw van de metropool die het ooit was geweest. Elders was het niet anders: de steden waren kleiner geworden. Italië werd bestuurd door de Ostrogoten; de Visigoten hadden zich gevestigd in Aquitanië en Spanje; in Gallië hadden de Franken hun macht vanaf de Rijn uitgebreid tot aan de Loire.
Over de oorzaak van het verdwijnen van het Romeinse staatsapparaat in West-Europa wordt al sinds de Oudheid gediscussieerd, maar één ding is zeker: heersers van Germaanse afkomst namen de macht over. De eigenlijke vraag is wat er was veranderd waardoor het mogelijk werd dat kleine groepen krijgers en vluchtelingen een einde konden maken aan de machtigste staat die de wereld ooit had aanschouwd.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.