Kinalua

Koning Suppiluliuma van Kinalua (Archeologisch museum, Antakya)

De grens tussen Syrië en Turkije loopt als een min of meer rechte lijn van oost naar west, maar vlak voor de Middellandse Zee buigt ’ie ineens naar het zuiden en weer naar het westen. Alsof er ineens iets is weggezakt. Dat iets is vooral de stad Antiochië, gesticht rond 307 v.Chr., Er zijn in dit wegzaksel echter ook oudere nederzettingen. Een daarvan is Tell Tayinat, vanuit Antiochië bezien  iets stroomopwaarts aan de Orontes. Het stadje, dat ooit Kinalua heette, was al bewoond in de Vroege Bronstijd en zal wel hebben geprofiteerd van de handel tussen de kust en de verder naar het binnenland gelegen steden als Karchemiš, Aleppo en Mari.

Zoals op deze blog wel vaker verteld, raakte het Bronstijdsysteem rond 1200 v.Chr. in de problemen (de “Zeevolken”). Het rijk van de Hittiten, waartoe Kinalua had behoord, ging ten onder. Een nabijgelegen havenstad als Ugarit werd verwoest en verlaten. Kinalua, dat veilig ver van de kust lag, profiteerde ervan en werd nu een belangrijke stad, waar koningen resideerden die regeerden over een vrij grote regio. Aleppo behoorde zeker tot dit IJzertijdkoninkrijk, mogelijk ook Hama, dat 200 kilometer zuidelijker lag.

Lees verder “Kinalua”

Kalhu ofwel Nimrud

Twee lamassu’s uit het paleis van Aššurnasirpal (Nationaal Museum van Irak, Bagdad)

De afgelopen dagen had ik het over het oude Babylonië. Assyrië, het noorden van het huidige Irak, maakte deel uit van het Oud-Babylonische Rijk. Later herwon Mât Aššur, “het land van de god Aššur”, echter zijn zelfstandigheid en begon het aan een gestage expansie. Die is uitzonderlijk goed gedocumenteerd in vele duizenden kleitabletten. Het koninkrijk breidde zich in alle richtingen uit. Eén koning voor alle volken, was de ideologie, zo mooi beschreven door Daan Nijssen in Het wereldrijk van het Tweestromenland.

Het was daarbij een beetje – al moeten we voorzichtig zijn met vergelijkingen – zoals met de Spaanse conquistadores in Mexico: het succes van de vele veldtochten bewees dat de god Aššur het imperialisme steunde, de veroveraars deden dus godgevallig werk, en het was daarom niet vreemd dat ze veel buit binnenhaalden, want Aššur was een goede god die zijn vrome dienaars beloonde. En dus kwamen het goud, het zilver, het ivoor, de slaven, het koper, het edelsmeedwerk, het textiel, de paarden in grote aantallen en hoeveelheden naar de hoofdstad Aššur.

Lees verder “Kalhu ofwel Nimrud”

Assyrische kikvorsman

Assyrische kikvorsman (British Museum)
Assyrische kikvorsman (British Museum)

In de negende eeuw v.Chr. breidde het Assyrische Rijk zich uit naar het westen. Ik heb er al eens over geblogd (1, 2, 3, 4, 5). Het grotere rijk stelde andere administratieve eisen. De oude hoofdstad Assur voldeed niet langer en Aššurnasirpal II bouwde een nieuwe residentie, Kalhu, die werd voltooid door zijn zoon Šalmanasser III. De stad is bekender onder de naam “Nimrud”, naar de grote jager die in het Bijbelboek Genesis wordt genoemd: de christenen uit de Oudheid en later de moslims hebben nogal wat ruïnes naar deze legendarische held vernoemd.

De stad is in de negentiende eeuw opgegraven door westerse archeologen en enkele prachtige reliëfs zijn terechtgekomen in het British Museum. Het bovenstaande reliëf is er een van: het zou een Assyrische kikvorsman voorstellen, die de blaas van een dier gebruikt als luchtfles en eruit inademt door een soort slangetje. Zolang hij buiten die zak uitademt, is het een risicoloze methode.

Lees verder “Assyrische kikvorsman”