Van keizer tot keizer (1)

Claudius (British Museum)

De antieke bronnen presenteren de geschiedenis van het Romeinse keizerrijk als het verhaal van zo’n honderd in de regel opeenvolgende heersers en veel hedendaagse oudhistorici schrijven op dezelfde wijze over de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling. Zeker, er wordt verwezen naar allerlei andere zaken, maar de structuur is ingegeven door een paar dynastieën en honderd mannen. Heel masculien, heel negentiende-eeuws. Een en ander laat zich als volgt samenvatten.

De Julisch-Claudische keizers

Toen Tiberius in 37 overleed, werd zijn achterneef Caligula keizer. Deze zou krankzinnig zijn geweest en werd vier jaar later vermoord. Daarop schoven de keizerlijke garde (die een betaalmeester nodig had) en minister Callistus (die de bestuurlijke continuïteit wilde garanderen) Claudius naar voren, een neef van Tiberius die de reputatie had zwakzinnig te zijn. Zo werd, in de woorden van Flavius Josephus, “een volslagen idioot op de troon vervangen door een volslagen warhoofd”. Tegen alle verwachtingen bleek dit warhoofd zeer capabel.

Lees verder “Van keizer tot keizer (1)”

Domitianus (40): Verzonnen informatie

Nerva (Getty-villa, Malibu)

De voorname senator Nerva volgde Domitianus in september 96 op. Een van zijn eerste maatregelen was het aanpassen van de gehate Fiscus Judaicus. In het volgende jaar – Tacitus was toen een van de consuls – wees de nieuwe vorst Trajanus aan als opvolger. Deze verbleef in de nog altijd zichtbare gouverneurswoning in Keulen toen hij begin 98 vernam dat Nerva was overleden en dat hij zodoende de macht had. Naar verluidt nam hij zijn zwaard, gaf het aan een van zijn lijfwachten, en zei dat die het vóór hem moest gebruiken zolang hij een goede keizer was, en tegen hem als hij een slechte keizer werd.

Nerva en Trajanus zetten Domitianus’ bouwbeleid voort. De pleinen die nu Forum van Nerva en Forum van Trajanus heten, zijn in feite ontworpen voor de vermoorde keizer. De expositie in Leiden, de catalogus en het PALMA-boek leggen het duidelijk uit. Trajanus inspecteerde de Rijngrens en voerde tegen de Daciërs en de Parthen de oorlogen die Domitianus had voorbereid. De voornaamste protegés van de vermoorde vorst, zoals Plinius de Jongere, zagen een pauze in hun carrière maar konden die na enige tijd weer voortzetten.

Lees verder “Domitianus (40): Verzonnen informatie”

Domitianus (35): Dominus et deus

Genius (Capitolijnse Musea, Rome)

Aan het einde van zijn leven had Alexander de Grote verklaard dat hij een god op aarde was. Sindsdien was verering vrij standaard bij de koningen van het Ptolemaïsche Egypte, waar men niet alleen op Alexander maar ook op een faraonische traditie teruggreep. Ook in het Seleukidische Rijk bestond een heersercultus. In het Romeinse Rijk lag het moeilijker. Men vereerde echter overleden, vergoddelijkte keizers en ook de genius (levenskracht, persoonlijke beschermgod) van de regerende vorst. Dat gebeurde op ’s keizers verjaardag en op de dag van zijn troonsbestijging.

Het beeld hierboven toont zo’n genius. Het komt uit de Capitolijnse Musea in Rome maar is nu op de expositie over keizer Domitianus in het RMO in Leiden. Domitianus had zich al eerder betoond als een nieuwe Meleager en liet, zoals gebruikelijk, zijn genius vereren.

Dominus et deus

Allemaal niets bijzonders, maar hij ging een stap verder. Bij zijn zelfpresentatie speelde niet een rol dat hij een zoon was van de vergoddelijkte Vespasianus (filius divi Vespasiani), hij wilde zelf worden aangesproken als god (deus). Volgens de Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio gaven slaafse onderdanen zoveel eerbewijzen aan Domitianus, dat de hele wereld, althans voor zover door de Romeinen beheerst, leek te zijn gevuld met portretbustes en standbeelden van goud en zilver. Domitianus

Lees verder “Domitianus (35): Dominus et deus”