Standbeeld

Ariobarzanes in Yasuj

In de winter van 331/330 baande het leger van Alexander de Grote zich een weg van Babylonië door Elam naar het Zagrosgebergte, dat de grens vormt tussen de riviervlaktes van Irak met en het hoogland van Perzië. Een terreurcampagne tegen een plaatselijke stam, de Ouxiërs, zorgde ervoor dat iedereen op de vlucht was geslagen voordat de Macedoniërs ter plekke waren.

Het nieuws dat een nietsontziende vijand naderde, bereikte ook de Perzische generaal die het gebied bewaakte, Ariobarzanes of, zoals de Iraniërs hem tegenwoordig noemen, Aryo Barzan. Hij begreep langs welke route Alexander wilde oprukken en wist ook waar hij zijn eigen troepen moest plaatsen om de vijand tegen te houden: bij de Perzische Poort, de Tang-e Meryan vlakbij het huidige Yasuj. Daar wist hij Alexander inderdaad tot de aftocht te dwingen, maar de Macedoniërs wisten via een bergpad achter de Perzische linies te komen en rekende alsnog met hun tegenstanders af.

Lees verder “Standbeeld”

De lol van geschiedenis (2)

De toegang tot de Perzische Poort

We waren de eersten, na een millenium of twee, die de plek bezochten en wisten wat er was gebeurd. Vroeg in de ochtend hadden we in Shiraz een taxi gehuurd en waren we vertrokken naar Yasuj, 150 kilometer naar het noordwesten. Zoals alle Iraniërs was onze chauffeur een en al beleefdheid en deed hij zijn uiterste best ons het gevoel te geven dat we thuis waren. Het bandje van Modern Talking was al vier keer voor ons afgedraaid toen we op onze bestemming waren aangekomen.

De laatste die het had geprobeerd, was Henri Speck geweest. Dat was 1979. Hij doceerde Engelse letterkunde aan de Amerikaanse Universiteit van Shiraz, hield van wandelen en fietsen door het prachtige zuiden van Iran, en probeerde de Perzische Poort te vinden, de bergpas waar Alexander de Grote zich een weg door het Zagrosgebergte had gevochten. Speck had al vastgesteld dat alle eerdere identificaties onjuist waren, en had uitgeknobbeld dat het slagveld in feite de Tang-e Meyran bij Yasuj was. Helaas kon hij de plaats nooit bezoeken. Toen hij in het kleine stadje kwam aanfietsen, was de Iraanse Revolutie begonnen. Bij het politiekantoor hoorde hij dat Amerikanen niet veilig waren.

Lees verder “De lol van geschiedenis (2)”

Voorislamitisch Iran (8): het begin

De ziggurat van Choga Zanbil

[Dit is het laatste deel van een artikel over de archeologie van Iran; het eerste is hier.]

Historici en archeologen maken meestal onderscheid tussen historie en prehistorie, dat wil zeggen de perioden waarover we wel en geen geschreven bronnen hebben. Het oudste tijdvak is vanzelfsprekend minder goed bekend. Maar juist uit Iran valt op dit gebied veel nieuws te verwachten.

Tot een jaar of tien geleden gold als vanzelfsprekend dat de eerste stedelijke beschavingen, met het eerste schrift, in het vroege derde millennium waren ontstaan in het zuiden van Irak. Ook Sousa bloeide toen al. De stedelijke leefwijze bloeide vervolgens in het tweede millennium, zoals we zien in Haft Tepe en de ziggurat van Chogha Zanbil. De eerste bijstelling van dit beeld was dat bij Tall-e Malyan en Tepe Sialk vondsten werden gedaan uit het tweede millennium, terwijl het derde millennium bekend werd door vondsten uit Tepe Hesar, verschillende al genoemde sites en reliëfs als die te Sar-e Pol-e Zaheb. De verstedelijking ging sneller en vond plaats over een groter gebied.

Lees verder “Voorislamitisch Iran (8): het begin”