
In de winter van 331/330 baande het leger van Alexander de Grote zich een weg van Babylonië door Elam naar het Zagrosgebergte, dat de grens vormt tussen de riviervlaktes van Irak met en het hoogland van Perzië. Een terreurcampagne tegen een plaatselijke stam, de Ouxiërs, zorgde ervoor dat iedereen op de vlucht was geslagen voordat de Macedoniërs ter plekke waren.
Het nieuws dat een nietsontziende vijand naderde, bereikte ook de Perzische generaal die het gebied bewaakte, Ariobarzanes of, zoals de Iraniërs hem tegenwoordig noemen, Aryo Barzan. Hij begreep langs welke route Alexander wilde oprukken en wist ook waar hij zijn eigen troepen moest plaatsen om de vijand tegen te houden: bij de Perzische Poort, de Tang-e Meryan vlakbij het huidige Yasuj. Daar wist hij Alexander inderdaad tot de aftocht te dwingen, maar de Macedoniërs wisten via een bergpad achter de Perzische linies te komen en rekende alsnog met hun tegenstanders af.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.