Factcheck: Hangende Tuinen?

De “East India House Inscription” vermeldt geen Hangende Tuinen (British Museum, Londen)

Voor wie nooit iets leest, is alles nieuws. Dit betekent dat je, als wetenschapper, er goed aan doet het publiek niet te veel te vertellen, want dan kun je altijd een oud kliekje opwarmen en presenteren als iets nieuws. Een loepzuiver voorbeeld van nieuws-dat-geen-nieuws-is-maar-ervoor-moet-doorgaan is het bericht dat de zogenaamde Islamitische Staat ongewild de Hangende Tuinen van Babylon zou hebben gevonden.

Nou, dus niet. En het is zelfs geen hypothese die de moeite van het overwegen waard is. Het is gewoon zoeken naar iets waarvan je weet dat het niet bestaat en toch “hebbes!” roepen.

Er is in Mosul wel iets gevonden. Namelijk een oud Assyrisch paleis, gebouwd door Sennacherib (r.704-681 v.Chr.), de koning die Nineve bouwde. Een groot deel van zijn paleis is al bekend en ligt op de noordelijke heuvel Küyünjik, maar op de zuidelijke heuvel moet eveneens iets zijn geweest. Een arsenaal was al geïdentificeerd. Opgraven was echter lastig omdat hier het mausoleum stond van de profeet Jona. ISIS heeft dat mausoleum nu beschadigd of zelfs vernietigd – de berichten spreken elkaar tegen – en nu blijkt er onder dat heiligdom een paleis te zijn geweest. Geen verrassing dus, maar wel interessant en ook belangrijk, want je vindt niet dagelijks een Assyrisch paleis. Dappere archeologen zijn de onderaardse gangen in gegaan en hebben afbeeldingen van lamassu’s gezien en reliëfs.

Dat haalde de media, maar de oudheidkundigen willen meer aandacht. En dus wordt nu geroepen dat hier de Hangende Tuinen van Babylon kúnnen zijn geweest. “Maar Babylon is toch geen Nineve?” werpt u tegen, en het is krek zo. In feite is met die vraag het laatste woord al gezegd.

Het probleem is dat de Hangende Tuinen van Babylon wél worden genoemd in allerlei antieke bronnen, maar dat ze nooit zijn gevonden. Die bronnen zijn:

Bronnen genoeg dus. Het beeld dat we krijgen is dat van een tuinencomplex van anderhalve hectare groot, even hoog als de stadsmuren en rustend op zware fundamenten van natuursteen. Logisch, die zware fundamenten, want het monument veronderstelt aanzienlijke hydraulische werken. Die fundamenten en die waterleidingen zijn in het redelijk goed onderzochte Babylon echter niet opgegraven Nooit. Om het nog raarder te maken: de Hangende Tuinen worden ook al niet genoemd op de tienduizenden Babylonische kleitabletten, zelfs niet in de lijst van bezienswaardigheden met de titel TINTIR is Babylon. Kortom: er is een probleem.

Antwoord van de Britse onderzoekster Stephanie Dalley, voor het eerst geopperd in 1994 en gepubliceerd in haar boek The Mystery of the Hanging Garden of Babylon: die tuinen hingen niet in Babylon te hangen maar deden dat in Nineve en de Griekse auteurs hebben twee steden door elkaar gehaald. Dat is minder vreemd dan u denkt, want de Grieken begrepen het oude Irak niet heel erg goed. Voor bijvoorbeeld Herodotos was Babylon de hoofdstad van Assyrië, maar het was natuurlijk de hoofdstad van Babylonië. De hoofdstad van Assyrië was Nineve, waarvan Herodotos de ondergang vermeldt. Hij had dus behoorlijk wat informatie maar kwam er desondanks niet echt goed uit.

Dalleys idee is dus geen onzin, maar er is een veel betere theorie, geopperd door onze landgenoot Bert van der Spek, die erop wijst dat niet alleen Diodoros en Curtius Rufus, maar alle antieke Griekse en Romeinse bronnen teruggaan op Kleitarchos, een auteur van wie we weten dat hij een nogal levendige fantasie had.

Verzon Kleitarchos de Hangende Tuinen? Daar komt het wel op neer, maar het is iets complexer dan dat.

Josephus schrijft zijn informatie namelijk toe aan Berossos, een Babyloniër die leefde in de derde eeuw v.Chr. Josephos had Berossos’ beschrijving aangetroffen in het werk van een Alexander Polyhistor. Er is echter iets raars aan de hand met Berossos’ lijstje: het somt de monumenten van Babylon op in precies dezelfde volgorde als we aantreffen op de zogeheten East India House Inscription die nu is te zien in het British Museum. De door Josephos geciteerde lijst van Berossos en de inscriptie zijn volledig identiek op één monument na, en dat is het laatstgenoemde: de Hangende Tuinen.

Er is maar één redelijke verklaring: Polyhistor heeft aan het lijstje van Berossos de Hangende Tuinen toegevoegd, die hij kende uit Kleitarchos. Ook Josephus/Polyhistor gaat dus terug op de ene bron waar alle andere informatie uit voortkomt. Kortom: we hebben zegge en schrijve één bron dat er überhaupt tuinen in Babylon hebben gehangen en dat is de fantast Kleitarchos. De Hangende Tuinen hoeven niet in Nineve gezocht te worden om de doodeenvoudige reden dat ze een verzinsel zijn.

De interpretatie van Dalley neemt dat verzinsel serieus, erkent weliswaar dat het niet klopt maar gaat het dus zoeken in een andere stad in een ander land. Dit is net zo absurd als, wanneer je ontdekt dat er in Washington DC geen museum is voor Captain America, je het gaat zoeken in pakweg Parijs. Normaal gesproken kom je daar niet mee weg: er is altijd wel iemand die opmerkt dat je fictie verwart met feiten. Maar aangezien oudheidkundigen weinig doen om de feiten uit te leggen, kunnen ze u alles op de mouw spelden. Ik ga ervan uit dat ze, als ze in Mosul straks opvallend zware fundamenten of een waterleiding aantreffen, wel “hebbes” zullen roepen.

Literatuur

R.J. van der Spek, “Berossus as a Babylonian Chronicler and Greek Historian,” in: R.J. van der Spek (ed.), Studies in Ancient Near Eastern World View and Society, Presented to Marten Stol on the Occasion of his 65th Birthday (2008) 277-318.

Deel dit:

3 gedachtes over “Factcheck: Hangende Tuinen?

  1. Rutgerius44

    Jona, ik ben het met je eens, die hangende tuinen zijn waarschijnlijk een mythe c. q. een misinterpretatie en ook veel wat over Semiramis, de koningin die die zogenaamde hangende tuinen van Babylon zou hebben laten aanleggen verteld wordt. Maar daar wil ik liever niet op ingaan, dat leidt nu te ver.
    In 2008 bezochten mijn vrouw en ik de tentoonstelling over Babylon in Berlijn (misschien ben je er ook geweest) en omdat ik de prachtige maar loeizware catalogus in twee delen wilde hebben, die vrij duur was en, als ik hem liet opsturen, er nog eens enorme portokosten bijkwamen, heb ik ze maar meegenomen in mijn koffers en mijn rug half in de vernieling geholpen (ik was met de trein), omdat ik ook nog een hoop andere boeken had meegenomen.
    Het tweede deel van de catalogus is alleen gewijd aan de mythes over Babylon. Af en toe heb ik een hoofdstuk gelezen, maar aan de hangende tuinen was ik nog niet toegekomen.
    Er staat een zeer uitvoerig essay in van de hand van Michael J. Seymour.
    Het eerste lijstje van de zeven wereldwonderen (lijstjes van zeven waren geliefd in de oudheid, want zeven was een volkomen getal) zou door Antipatros van Sidon zijn opgesteld (eind 2e eeuw-begin 1e eeuw?) en daar waren de Hangende tuinen ook bij. De bedoeling van Antipatros schijnt geweest te zijn om een opsomming te geven voor de (waarschijnlijk vermogende) Grieken van zeer interessante bezienswaardigheiden die ‘bereisbaar’ waren (een oude variant van de Guide Michelin met bezienswaardigheden die als ‘vaut le voyage’ gewaardeerd worden). Er circuleerden weldra ook allerlei alternatieve lijstjes, waar soms de Hangende Tuinen niet meer opstonden. Merkwaardig genoeg werd tot en met de middeleeuwen en de Renaissance het lijstje van Antipatros nog niet als een canon gezien, later wel. Er is ook een variant die zegt dat het niet ging om de tuinen, die op zichzelf indrukwekkend waren, maar vooral om de stadsmuren en de forticaties. Herodotos rept ook niet over die tuinen, maar heeft waarschijnlijk paf gestaan over die muren en beschrijft die dus ook met grote bewondering.
    Seymour zelf denkt dat de Hangende Tuinen niet door Alexandros Polyhistor zijn toegevoegd, maar in het oorspronkelijke lijstje van Berossos voorkwamen. Ik ben niet in staat om dat te beoordelen.
    Seymour zegt dat in het India-House-Inschrift, opgedragen aan Nebukadnezar II, hoewel de tuinen niet vermeld worden, een tekst staat, waaruit zou blijken, dat ondanks het feit dat er geen HangendeTuinen als wereldwonder vermeld worden, de tekst over die tuinen van Berossos zou stammen. Die tekst zou luiden (mijn catalogus is in het Duits, dus dat wordt overtypen)
    ‘Innerhalb dieses Palastes liess der König auch hohe steinerne Terrassen errichten, und indem er ihnen durch Bepflanzen mit allerlei Bäumen das Ansehen natürlicher Berge gab, schuf er den so genannten hängenden Park, vornehmlich seiner Gatten zulieb, die in Medien erzogen war uns deshalb ein starkes Verlangen nach Berglandschaft hegte’
    De argumenten van Seymour zijn:
    1. Berossos is consequent in zijn beschrijving van de bruiloft van Nebukadnezar II met zijn Medische bruid, waarover hij het ook op andere plaatsen heeft. Een latere bewerker zou m.b.t. de vrouw van Nebukadnezar gerefereerd hebben naar een Perzische i.p.v. naar een Medische prinses (dat begreep ik niet, ik zeg wat Seymour zegt.)

    2. De passage slaat waarschijnlijk op de de westelijke fortificatie. Alhoewel daar geen keihard bewijs voor is, lijkt dit de beste plaats voor de aanleg van tuinen. Latere bewerkers van Berossos’ tekst, zoals Alexandros Polyhistor (1e eeuw v. Chr.) zouden al geluk moeten hebben om de juiste plaats van de tuinen te lokaliseren (ook niet meteen begrijpelijk, tenzij Berossos niet over de plaats van de tuinen bericht heeft).
    3. Berossos’ beschrijving van de ligging van de tuinen zou de bedoeling hebben gehad om er de nadruk op te leggen dat de technische aanleg van de tuinen met hun mooie etagering boven de Euphrates naar Griekse maatstaven een wonder waren, maar niet naar Babylonische maatstaven. Waarom? Omdat kennelijk voor de Babylonische beschaving omvangrijke en technisch geävanceerde irrigatiewerken en watervoorziening van de stad met kanalisering, etc… noodgedwongen op een hoger niveau moesten staan gezien de ligging in de woestijn. Er was ook het optische effect: Tussen de goed geïrrigeerde stroken land met veel mooi groen en de omliggende woestijn moet er een indrukwekkend contrast geweest zijn. Dit berustte op de technische kennis van de Babyloniërs en op de romantische mythe dat Nebukadnezar het allemaal voor zijn bruid Amytes, deed die heimwee had naar haar groene heuvelachtige land.
    Het gekke is dat ik overal lees dat niet waterdicht te bewijzen is dat er ooit ‘Hangende’ Tuinen in Babylon geweest zijn, maar net zoals de toren van Babel, is de nawerking in de kunst enorm geweest.
    P.S.
    Hoe kan ik bij de literatuur van Bert van der Spek? Ik denk dat ze achter een betaalmuur zit.
    In de Engelse Wikipedia las ik dat misschien archeologisch bewijs gevonden zou kunnen worden door onder de Eufraat te graven, maar ik weet niet of dit een reële optie is. De stad lag toch ‘op’ de Eufrates.
    Dus wat weten we eigenlijk over dit wereldwonder? Waarschijnlijk is het gewoon een verzinsel zoals jij zegt.

  2. Elizabeth

    Ik kan de foto op je blog niet rijmen met de foto van de British Museum. De karakters zien er niet hetzelfde uit, in jouw foto zie ik de vervaging niet van de tekst onderaan 2e en 4e kolommen, de materie ziet er niet dezelfde uit (die van jou lijkt bijna wel perkament of zo) en bovenal mis ik de barsten die ik zie in de Museums foto. Hebben we het hier over een (diplomatieke) kopie? of een voorzijde/achterzijde?

    1. Nu je het zegt: de dertien foto’s op de site van het museum zijn anders en ik ben er niet zeker van dat recto/verso alles verklaart.

      En helaas, ik heb geen diplomatieke kopie voor je. Wel deze foto dus, gemaakt in het museum en met het uitlegbordje erbij.

Reacties zijn gesloten.