Na een vakantie in het niet langer verdedigde Egypte, waar Alexander probeerde de inheemse bevolking gunstig te stemmen door deel te nemen aan de inheemse cultus, keerden de Macedoniërs terug naar Syrië. Het plan was nu om, zoals de Griekse huurlingenleider Xenofon zeventig jaar eerder, langs de Eufraat naar Babylonië te trekken. Het Perzische cavalerieleger dat de oversteekplaats bewaakte, trok zich al snel terug. Dat leek een succesje, maar Alexander begreep dat een opmars langs de rivier nu onmogelijk was. De vijandelijke ruiters die voor hen uit trokken zouden immers al het voedsel vernietigen. Er restte niets anders dan een omweg langs de Tigris, dwars door het centrum van wat ooit het Assyrische Rijk was geweest. Darius had alle gelegenheid om achter de Tigris het terrein in gereedheid te brengen en zijn leger verder te trainen.
Gaugamela, de dromedarissenbult
In september 331 maakten de legers contact, vlakbij het huidige Mosul, bij een heuvel die Gaugamela heette, Dromedarissenbult. Veel mannen in het Perzische leger zouden er hun vuurproef doorstaan.
De “East India House Inscription” (British Museum, Londen)
Voor wie nooit iets leest, is alles nieuws. Dit betekent dat je, als wetenschapper, er goed aan doet het publiek niet te veel te vertellen, want dan kun je altijd een oud kliekje opwarmen en presenteren als iets nieuws. Een loepzuiver voorbeeld van nieuws-dat-geen-nieuws-is-maar-ervoor-moet-doorgaan is het bericht dat de zogenaamde Islamitische Staat ongewild de Hangende Tuinen van Babylon zou hebben gevonden.
Nou, dus niet. En het is zelfs geen hypothese die de moeite van het overwegen waard is. Het is gewoon zoeken naar iets waarvan je weet dat het niet bestaat en toch “hebbes!” roepen.
Door mensenhanden beschadig reliëf van Xerxes in Persepolis
Over Persepolis, waar ik wakker werd op de ochtend waarop u dit leest, heb ik al eens eerder geschreven op deze kleine blog. Het is een van de grootste antieke ruïnes en de plaats verveelt me nooit. Dát het een ruïne is, is het gevolg van de Macedonische plundering: Alexander de Grote nam de stad in de winter van 331/330 in en bleef er een paar weken. Bij zijn vertrek ging de toorts erover.
De Griekse historicus Kleitarchos sprak enkele jaren later met de ooggetuigen en zijn verslag ligt ten grondslag aan het verhaal van Diodoros van Sicilië (Wereldgeschiedenis 17.70-72). Ik geloof dat ik de onderstaande vertaling ooit zelf heb gemaakt maar weet dat eerlijk gezegd, ruim tien jaar na mijn Alexanderboek, niet meer zeker. Het is in elk geval niet de vertaling die Simone Mooij later zou maken. U leest hieronder eerst hoe de stad wordt veroverd en geplunderd, en later hoe het paleis in vlammen opgaat.
[Het is vandaag op de kop af 2336 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote stierf. Alle reden om een oud artikel over de grote veroveraar, ooit verschenen in Spiegel Historiael, online te plaatsen. Vandaag dus, in vijf afleveringen. Deel een was hier.]
Gelukkig wisten de chaldeeën ook wat hun koning moest doen om te voorkomen dat het onheil hem zou treffen. Zoals gezegd kon de oppergod Marduk Alexander met goed fatsoen niet met onheil slaan als de vorst de tempeltoren Etemenanki zou restaureren. Hoewel de historicus Arrianus anders beweert en de chaldeeën van bouwfraude beticht, was wel degelijk gewerkt aan de toren. Momenteel zijn drie kleitabletten bekend die het ongelijk van Arrianus bewijzen en de chaldeeën rehabiliteren.
Het gaat om bankafschriften – misschien niet de meest literaire vorm van historische informatie maar wel een buitengewoon nuttige. Hieruit blijkt dat in januari 325 ene Rumahat-Bel een som overmaakte waarmee 31 arbeiders een maand aan het werk konden worden gezet. Twee jaar daarvoor had de Babyloniër Iddin-Bel, zoon van Bagaparta (een Perzische naam), een bedrag gestort namens zijn zonen, waarvan er een wordt aangeduid als “de perkamentschrijver van Theodosios”, een Griek. Dit is een leuke illustratie van het internationale karakter van het heiligdom en we mogen aannemen dat in Babylon mensen van diverse etnische en religieuze groepen deelnamen aan elkaars feesten. Een derde donateur heet Baruqa, wat sterk doet vermoeden dat het gaat om een Jood met de naam Baruch.
Niet veel later, vermoedelijk in mei, vond een vreemde gebeurtenis plaats, waarvan drie Griekse auteurs verslag doen. Weliswaar leefden Diodoros, Arrianus en Ploutarchos eeuwen later, maar het kan worden bewezen dat hun beschrijvingen teruggaan op de verhalen van drie officieren die in mei 323 in Babylon verbleven: Kleitarchos, Aristoboulos en Ptolemaios. Over de eerste twee is vrij weinig bekend, maar de laatste behoorde tot de vriendenkring van Alexander en zou het na diens dood nog brengen tot farao van Egypte. De drie schrijvers spreken elkaar in de details tegen, maar de hoofdlijn is duidelijk.
Op een dag verliet Alexander zijn troon en liet zijn mantel liggen. Volgens Diodoros/Kleitarchos deed hij dat om zich te laten masseren, volgens Ploutarchos/Ptolemaios ging hij sporten, volgens Arrianus/Aristoboulos nam de koning een militaire parade af.
Over het vervolg zijn de drie bronnen het eens. Een ontsnapte gevangene wist het paleis binnen te dringen, trok de koninklijke mantel aan, zette de diadeem op het hoofd en nam zwijgend plaats op de troon. Toen hem werd gevraagd wat dit te betekenen had, gaf hij geen antwoord (volgens Kleitarchos en Aristoboulos) of zei hij dat een Griek was die Dionysios heette en zojuist door de oppergod was vrijgelaten (volgens Ptolemaios). Alexander raadpleegde zijn zieners, die het als een zeer slecht voorteken beschouwden dat iemand de koning op zijn troon verving, en Alexander daarom, zoals Diodoros schrijft, “adviseerden de man ter dood te brengen, opdat het voorspelde onheil op hem zou worden afgewenteld”.
Diodoros vervolgt met een opmerking dat Alexander later zeer hoog opgaf van de vaardigheden van de chaldeeën en kwaad was op de filosofen die hem hadden overreed naar Babylon te gaan. Ptolemaios rondt zijn verhaal af met de ontroerende opmerking dat de koning “gedeprimeerd bleef, geen vertrouwen in de goden meer had en zich achterdochtig tegenover zijn vrienden gedroeg”. Het moet voor die vrienden moeilijk zijn geweest te zien dat Alexander onder groot verdriet gebukt ging zonder dat ze in staat waren hem te troosten.
[wordt om drie uur nog een keer vervolgd, en u weet al hoe het afloopt]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.