De familie As-Sadr

De familie As-Sadr: links Musa, rechts Moqtada

In het zuiden van Nederland en in België staan kruisbeelden op de plattelandskruisingen. Ga je naar steden als Maastricht, Luik of Antwerpen, dan zijn er Mariabeelden. Het landschap is gekerstend. Het Midden-Oosten is niet anders. Waar christenen wonen, zie je afbeeldingen van de heiligen, en waar moslims wonen, zie je de afbeeldingen van inspirerende geestelijken. De grens tussen heiligen, geestelijken en politiek leiders is overigens vloeiend.

In Libanon zie je bijvoorbeeld vaak het portret van Musa as-Sadr, die in de jaren zeventig de sji’itische bevolkingsgroep organiseerde. Dat was nodig. Het bestel werd beheerst door soennieten en christenen, terwijl de sji’ieten in het zuiden van het land klem zaten tussen Israël en de Palestijnen, die in Libanon bases hadden. Israël en de Palestijnen beschoten elkaar, de sji’ieten zaten er tussenin en Musa as-Sadr overtuigde ze ervan niet te zwelgen in zelfmedelijden. Later meer over hem. Nu eerst zijn familie.

Lees verder “De familie As-Sadr”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)

Inscriptie van VI Ferrata uit Megiddo (vertaling; Rockefellermuseum, Jeruzalem)

In mijn vorige blogje vertelde ik hoe het Zesde, Gestaalde Legioen is ontstaan, een rol speelde in de Tweede Burgeroorlog en enkele andere conflicten, en uiteindelijk belandde in Syrië. Daar dienden ook het Derde Legioen Gallica (waarover we het al eens hadden), X Fretensis en XII Fulminata. In 20 v.Chr. zette Augustus’ stiefzoon en latere opvolger Tiberius deze eenheden in om druk te zetten op de Parthen. Met succes. Ze gaven de veldtekens terug die ze in 53 v.Chr. bij Carrhae hadden buitgemaakt. De teruggave staat afgebeeld op het beroemde standbeeld van Augustus van Primaporta. Al circuleert er ook wat academische kwakgeschiedenis over dat onderwerp.

Judea en Armenië

Enkele jaren later, na de dood van koning Herodes, zette de gouverneur van Syrië, Publius Quinctilius Varus, drie van deze legioenen in om de opstanden van de joodse messiaanse pretendenten  JudasSimon en Athronges te onderdrukken. Het is onduidelijk waar VI Ferrata in deze tijd gestationeerd was, maar het kan gaan om de omgeveing van et huidige Homs of Kyrrhos. Veteranen vestigden zich later in Ptolemais (Akko).

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)”

Hellenistisch Babylonië

Gisteren was het 2345 jaar geleden dat Alexander de Grote in Babylon overleed. De gebeurtenis markeert het begin van een deprimerende reeks burgeroorlogen waarover ik al eens blogde. Ze markeert echter tevens het einde van de historische belangstelling voor Mesopotamië. Althans in het Engelse taalgebied. Een voorbeeld is de Routledge History of the Ancient World. Amélie Kuhrt beëindigt haar geschiedenis van het Nabije Oosten in 330 v.Chr. en het boek van Graham Shipley over het hellenisme laat Mesopotamië, de Iraanse hoogvlakte en Baktrië onbehandeld. Als we de Engelstalige oudhistorici mogen geloven, gebeurde er na 11 juni 323 v.Chr. niets in wat nu Irak heet.

Dat is natuurlijk onzin en gelukkig is er ook literatuur die wetenschappelijk is, zoals het onlangs verschenen La Babylonie hellénistique van Laetitia Graslin-Thomé e.a. Het betreft een collectie vertaalde bronnen over Irak in de hellenistische tijd, met zeer uitgebreid commentaar.

Lees verder “Hellenistisch Babylonië”

De Tigris

Amida en de Tigris

Ons woord Tigris komt van een oud, Perzisch woord Tigrā, dat we zouden kunnen vertalen als “pijlsnel”. De Sumeriërs noemden de rivier Id-igna, en in het Akkadisch, de taal van Babylonië en Assyrië, luidde de naam Idiqlat. De Sumerische naam betekent zoiets als “snel stromend”, wat het verschil aangeeft met de langzamere Eufraat.

De Tigris is ongeveer 1850 kilometer lang en ontspringt in het oostelijke Taurusgebergte, of in Armenië, zoals het destijds heette. In zuidoostelijke richting stromend bereikt de rivier Amida, het huidige Diyarbakır, waar de koninklijke weg van Assyrië naar Anatolië de rivier kruist. Er is nog altijd een opvallende brug. Oostwaarts en weer zuidoostwaarts stromend, passeert de Tigris de Assyrische hoofdsteden Nineveh, Nimrud en Aššur. Even verderop ligt Samarra, met zijn beroemde spiraalminaret. Ondertussen neemt de rivier de Batman, de Grote Zab, de Kleine Zab en de Diyala in zich op. Xenofon kwam er langs. Lees verder “De Tigris”

De Eufraat

De Eufraat, gezien vanaf de Nemrud Daği

De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië heette en tegenwoordig oostelijk Turkije. De droevige redenen voor de naamsverandering veronderstel ik bekend.

Deze twee rivieren, die nu Kara Su en Murat Su heten, komen samen in de buurt van het oude Melitene. Verder gevuld met de smeltende sneeuw van de Armeense bergen liep de Eufraat, in deze streken vol vervaarlijke rotsen, langs allerlei hoge bergen, zoals de Antitaurus en de Taurus. Een beroemde top is de Nemrud Daği, die uitziet over de Eufraat. Zie foto hierboven. De rivier vormde de natuurlijke grens tussen Armenië en Cappadocië.

Lees verder “De Eufraat”

Waterbeheer in Kairouan

Waterbasin, Kairouan

De moskee van Kairouan is bekender, maar de grote ronde waterreservoirs van de oude Tunesische stad zijn minstens even interessant. Niet voor niets noemden Arabische reizigers Kairouan weleens de “cisternenstad”. Er waren ooit meer bassins, maar tegenwoordig resteren er slechts twee, elk geflankeerd door een kleine tank. Men rekent de bassins wel tot de belangrijkste waterbouwkundige werken uit de Arabische wereld en dat maakt ze meteen tot belangrijke Arabische cultuuruitingen. Water was immers niet alleen nodig om te drinken, maar ook voor irrigatie, voor badhuizen en voor religieuze handelingen. Er was vrijwel geen aspect van het dagelijks leven waarbij water niet was verondersteld.

Even wat feiten. Het water was afkomstig uit de zijrivieren van de Merguellil-rivier, aangevuld met regenwater, en stroomde door kanalen naar de kleine tanks. Daar kwam het tot stilstand, zodat modder en vuil konden bezinken. Na verloop van tijd vloeide het gezuiverde water naar de grote bassins. De wanden daarvan zijn gemaakt van oud puin dat is voorzien van een waterdichte laag. Zeg maar een coating. Een van de twee grote bassins had een inhoud zo’n 57.000 kubieke meter en is rond 860 na Chr. aangelegd door Khalaf al-Fata, een vrijgelatene van emir Abu Ibrahim Ahmad.

Lees verder “Waterbeheer in Kairouan”

Nimrod

Misschien was een beschermgeest als deze uit Khorsabad wel het model voor Nimrod (Louvre, Parijs).

Waarom, zo kreeg ik als vraag voorgelegd, zijn er in het Midden-Oosten zoveel plaatsen die Nimrod heten?

Dat weet ik toevallig.

Eerst maar even wat achtergrond. Genesis bevat een opsomming van alle volken die de auteur van dat deel van de Bijbel kende, gepresenteerd als afstammelingen van Noach. Hierin zit ook het volgende stukje:

Kus was de vader van Nimrod, die de eerste machthebber op aarde was. Hij was een geweldig jager, door niemand overtroffen. Vandaar de uitdrukking: een voortreffelijk jager, een tweede Nimrod. Eerst heerste hij over Babel, Uruk, Akkad en Kalne in het land Sinear. Vanuit Sinear trok hij later naar Assyrië, waar hij Nineveh, Rechobot-Ir en Kalach bouwde, en ook de grote stad Resen, tussen Nineve en Kalach. (Genesis 10.8-12; NBV21)

Lees verder “Nimrod”

De hellenistische steden

De hoofdstraat van Apameia

Zoals zoveel zaken in de hellenistische tijd, was de gewoonte steden te stichten een voortzetting van een eerdere praktijk. De vader van Alexander de Grote, Filippos, was de stichter van Filippoi, terwijl drie Fenicische moedersteden Tripoli hadden gesticht. Dit zijn geen koloniën – sowieso een lastig begrip – want Filippoi en Tripoli verrezen niet overzee. Het waren volksplantingen in eigen land.

Het was, zoals zo vaak, Alexander die radicaliseerde. Het lijstje begint met Iskenderun in Turkije, Alexandrië in Egypte en Edessa in Turkije. In Afghanistan liggen Alexandrië in Arië (Herat), Proftasia, Alexandrië in Arachosië (Kandahar) en Alexandrië in de Kaukasos (Begram bij Kabul). Alexandrië aan de Oxos is identiek aan Kampyr Tepe in Oezbekstian. Het Verste Alexandrië is vermoedelijk Khojand. Nikopolis, Boukefala en Alexandrië aan de Akesines (Uch) liggen in de Punjab. Er lijken stadstichtingen te zijn geweest rond Karachi. Charax ligt in zuidelijk Irak. We ronden af met Alexandrië in de Troas in Turkije en Alexandrië in Margiana (Gyaur Kala in Turkemistan). Dit waren compleet nieuwe steden of sterk vergrote oudere dorpen.

Lees verder “De hellenistische steden”

Het Uruk-fenomeen

Vrouwenportret uit Uruk (Nationaal Museum van Irak, Bagdad)

Eén reden waarom de opgraving van Uruk interessant is, is wetenschapshistorisch. Zoals ik al eens heb beschreven, deden archeologen in de jaren twintig van de vorige eeuw op drie plaatsen in Zuid-Irak onderzoek. In Tell al-‘Ubaid en in de onderste lagen van het daarnaast gelegen Ur vond de Britse onderzoeker Leonard Woolley ietwat groenige, beschilderde scherven, gemaakt zonder draaischijf. Ruim 250 kilometer verderop groef het Amerikaans-Britse team van Stephen Langdon in Jemdet Nasr bruinig, geometrisch gedecoreerd aardewerk op, gemaakt op een draaitafel. En dan was er de Duitser Arnold Nöldeke, die in Uruk opvallend primitief, draaitafelgemaakt aardewerk had gevonden. Je zou verwachten dat dit primitieve aardewerk het oudst was, maar het was op een draaitafel gemaakt. Dat zou betekenen dat ze in ‘Ubaid iets waren verleerd dat ze in Jemdet Nasr hadden onthouden. Dat was vreemd.

Om het op te lossen, liet Nöldeke in Uruk een diepe put graven om alle bewoningslagen te analyseren. Het bleek dat hij op de diepste strata ‘Ubaid-aardewerk vond, dat wij nu in het vijfde millennium v.Chr. dateren, dat daarop het Uruk-aardewerk volgde, dat wij in het vierde millennium plaatsen, en dat in de hoogste bewoningslagen Jemdet Nasr-aardewerk was gebruikt, dat wij dateren rond 3000 v.Chr. Dit resultaat overtuigde iedereen toen de archeologen in 1929 in Leiden een symposium belegden om de kwestie te bespreken. Voor het eerst beschikten archeologen over een betrouwbare chronologie van de laatste fase van de Prehistorie. Eindelijk had men vat op de tijd waarin de eerste steden zijn ontstaan.

Lees verder “Het Uruk-fenomeen”

Alexander de Grote: de laatste jaren

Alexander als wereldheerser (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

[Dit is het laatste van vier stukjes over Alexander de Grote. Het eerste vindt u hier en een poging de veroveringstocht te contextualiseren vindt u daar.]

Zoals we zagen in het vorige stukje was Alexander gedwongen terug te keren. Zijn soldaten wilden niet verder. En dus begon de terugreis. Met een grote vloot voeren de Macedoniërs naar het zuiden. Alexander gebruikte zijn normale strategie, waarbij hij eerst vluchtelingen en niet-strijders aanviel, om zo de soldaten te terroriseren. Vooral de Malliërs, die hun naam gaven aan het moderne Multan, kregen het zwaar te verduren. Alexander raakte zwaar gewond, maar herstelde en trok verder naar het zuiden, tot hij de Indische Oceaan bereikte.

Lees verder “Alexander de Grote: de laatste jaren”