Klassieke literatuur (10): de antieke roman

Ere-inschrift voor Apuleius, auteur van een antieke roman (Madauros)

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven, zoals deze. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke roman.]

De eerste vraag moet, naar ik vrees, zijn: wat is een roman? Er zijn nogal wat definities en die hebben dan vaak iets met karakterontwikkeling van doen, maar ik ken er geen die zich beperkt tot “lang stuk fictief proza”. Toch vermoed ik dat dit de minst slechte typering is van wat doorgaat voor antieke romans. Het gaat om lange verhalen met een begin en een eind waartussen van alles gebeurt, maar daarmee is dan ook al veel gezegd.

Dat wil niet zeggen dat ze saai zijn. Er gebeurt dus van alles, maar de helden zijn aan het einde nog wie ze aan het begin waren. En eerlijk gezegd zijn veel gebeurtenissen nogal voorspelbaar. Net als in een komedie raken mensen elkaar kwijt en vinden ze elkaar terug, doorgaans in roemruchte steden. De held heeft hondstrouwe helpers en even toegewijde tegenstanders. Net als in het heldendicht is er nogal eens een storm op zee of een schipbreuk. Misschien is ons avonturenboek nog het beste equivalent, al speelt het doorgaans niet in de jungle of op zee maar in de grote stedelijke cultuurcentra van de oude wereld.

Ik wil het bekendste voorbeeld, de Handelingen van de Apostelen, slechts terloops noemen. Het is namelijk een buitenbeentje, met een handeling waarvan de auteur wil dat we aannemen dat het werkelijk zo is gebeurd. Vermoedelijk is inderdaad een stevig deel echt waar, maar de auteur neemt wel wat vrijheden. Het is althans weinig aannemelijk dat de echte Paulus zich zou hebben herkend in de Paulus van de Handelingen. Maar de hondstrouwe helpers, de bezoeken aan vreemde steden en de schipbreuk zitten allemaal in deze tekst, die misschien geen roman is maar wel is geromantiseerd.

Iets representatiever is Leukippe en Kleitofon van Achilleus Tatios. Het verhaal begint in Tyrus. Kleitofon is verloofd met een Kalligone maar is verliefd op haar zus Leukippe. Ingewikkeld, maar gelukkig is daar iemand die Kalligone kidnapt. Kleitofon en Leukippe besluiten samen weg te gaan, leiden schipbreuk op de Egyptische kust en raken gescheiden. Rovers lijken Leukippe te offeren en Kleitofon wil zelfmoord plegen op haar graf, maar ontdekt nog net op tijd dat zijn geliefde nog in leven is. Dan verschijnt het leger en alles lijkt in orde te komen, maar de generaal wordt verliefd op Leukippe. Enfin, er zijn nog meer avonturen. Liefdesdrank, een weldoener die geen weldoener is, een weduwe die haar zinnen op Kleitofon heeft gezet, een rechtszaak: het zit er allemaal in. Na omzwervingen via Efese worden deugd en moed beloond en trouwen de gelieven uiteindelijk in Byzantium. Er is een Nederlandse vertaling van Hein van Dolen en het ligt niet aan hem dat het verhaal niet beklijft.

In het Latijn is er de Satyrica van Petronius, misschien een hoveling van keizer Nero, maar in elk geval daterend uit die periode. Deze tekst is te lezen als een omkering van de liefdesromans à la Leukippe en Kleitofon: dit keer weinig deugd, wel een reeks avonturen rond drie weinig deugdzame figuren. Geen heteroseksualiteit, vooral homoseksualiteit. Verteller Encolpius, gladiator in ruste, reist me een oude geliefde, Ascyltos, door het zuiden van Italië; ze zijn allebei verliefd op de jonge slaaf Giton. Ze maken van alles mee en dat biedt de auteur de gelegenheid iets te presenteren dat nog het meest lijkt op een schaal vol verschillende gerechten: een discussie over een overdreven exuberante spreekstijl, seks, een bezoek aan de markt, seks, een grotesk diner bij de rijke vrijgelaten Trimalchio, spookverhalen, bouwinstructies voor een graf, een vergissingsoptreden van de brandweer, seks, museumbezoek en een debat over kunst, een gedicht over de val van Troje (mogelijk een parodie op de poëzie van Nero), een vechtpartij, een zeiltocht met ontmoeting met oude vijanden, schipbreuk in de buurt van Kroton, een gedicht over Caesar en Pompeius, een mislukte poging tot heteroseks, de cultus van Priapus, genezing van impotentie en verhalen over kannibalisme. Ik geloof dat ik nog wat oversla.

Petronius is absoluut boeiender dan Achilleus Tatios – er is een vertaling van Vincent Hunink – maar zoals u merkt: het is een opstapeling van scènes zonder veel structuur. Misschien is de cultus van Priapus een overkoepelend thema maar ik heb ook weleens een lezing bijgewoond van iemand die betoogde dat het eigenlijk ging over de onderwereld. (De toehoorders meenden destijds dat je élke tekst, zeker als ’ie onvolledig is overgeleverd, kunt lezen alsof ’ie gaat over de dood en de onderwereld.)

Wat meer structuur zit er in het Egyptische verhaal van Synesios van Kyrene. Ik noem deze tekst omdat het de oudst-bekende sleutelroman is, geschreven over de gebeurtenissen rond 400 na Chr. in Constantinopel, maar gebracht als Egyptische mythe. Eerlijk gezegd vond ik er weinig aan.

Rest me de tekst te noemen die u lezen moet: de Metamorfosen van Lucius. Er zijn twee versies: een korte van de Grieks-Romeinse auteur Lucianus en een lange door Apuleius van Madauros. Deze Latijnse versie is beter bekend onder de naam De gouden ezel. Hoewel we ook dit keer te maken hebben met een aaneenschakeling van losse scènes, is het verhaal nu meer dan in eerdere gevallen een eenheid. Lucius is in Thessalië, het land van de hekserij, en overnacht bij een toverkol die een middeltje heeft om te veranderen in een vogel. Dat wil Lucius ook wel maar hij verandert in een ezel en maakt allerlei avonturen mee in de steden van Griekenland. Uiteindelijk bereikt hij Korinthe, waar hij door een interventie van de godin Isis zijn oorspronkelijke gedaante herwint. Net als in de Handelingen van de apostelen dient al het gereis een bovennatuurlijk doel.

Ik heb al eerder over dit boek geschreven en verwijs u daarnaar. De vertaling is van Vincent Hunink. Moet u deze roman lezen? Ja, ja, en nog eens ja.

Samenvattend: niet elke lange, fictionele prozatekst is een roman, al zou ik niet goed weten wat een roman wél is. Wat ik daarentegen wel weet, is dat als je met de verwachting een Don Quichot, een Tristram Shandy of een Doktor Faustus te ontmoeten begint te lezen in de antieke teksten die romans worden genoemd, je teleurgesteld uitkomt. Maar Apuleius’ “Gouden ezel” moet u dus echt hebben gelezen.

Deel dit:

63 gedachtes over “Klassieke literatuur (10): de antieke roman

  1. In het tweede jaar Latijn in de humaniora hebben we stukken (herwerkt ?) uit de tekst van Apuleius gelezen. Ter compensatie zijn we het jaar geëindigd met de tekst over de marteldood van de heiligen Felicitas en Perpetua in Carthago 😉

  2. Mijn Latijnse les op het Gymnasium was gedeeltelijk gevuld met pornografische teksten, dus ook Saryrica, en voor de aanvullende opvoeding werden wij naar films als Fellini’s Satyricon, La Grande Bouffe en Le Souffle au cœur gestuurd.

    Daarin kwam de klassieke cultuur dicht bij een toen actuele ideeënwereld. Veel herkenbaarder dan mythologische fabels of deugrethoriek.

    1. FrankB

      Oeps, ik vrees dat ik weer eens een cultuurbarbaar ben. Ik vond La Grande Bouffe dodelijk saai. Na een kwartier was de grap er voor mij wel af en halverwege ben ik er uit gestapt. En ik ben nog wel fan van Piccoli en Mastroianni. Fellini heb ik ook al nooit kunnen waarderen.
      De confrontatie crimineel Tuco vs. monnik Pablo bevat scherpere maatschappijkritiek dan dozijnen geëngageerde artistieke films bij elkaar; voor Ettore Scola en Lina Wertmüller zonder ik daar graag van uit.

  3. Pieter

    Ik dacht dat er in ‘Daphnis en Khloè’, hoewel het verhaal ook niet al te veel voorstelt, toch enige karakterontwikkeling was bij de twee hoofdpersonages. Ik kan me ook vergissen, het is lang geleden dat ik het las.

    1. Ik heb destijds als leraar KT stukken uit Daphnis & Chloe voorgelezen in een tweede klas. Het enige commentaar dat ik mij herinner was: ‘Dus ze hadden géén seks?!’

  4. Martin

    Die opmerking over “klassieke cultuur” is accuraat.

    Camille Paglia vindt het belachelijk dat de biologie ongewenst is in de “gender science”. Ik zag op de Folia website dat men bij de mens- en geesteswetenschappen niet gepolitiseerd willen worden (Baudet), terwijl ze dat allang zijn.

    1. Dat laatste is inderdaad curieus. De geesteswetenschappen zijn immers een pedagogisch programma dat mensen wil bevrijden. In die zin zijn de humaniora per definitie “links”, al worden ze beoefend door mensen werkzaam aan een neoliberale (“rechtse”) instelling, die niet bevrijding maar winstmaximalisatie als doel heeft.

      Dit illustreert natuurlijk ook de onzinnigheid van de etiketten “links” en “rechts”, maar ik wil vooral opmerken dat je met de beste wil van de wereld niet volhouden kunt dat een bevrijdingsprogramma niet politiek zou zijn.

      1. Martin

        Maar is het dan nog wel wetenschap?

        Voor mij telt maar één ding: kan een conclusie hard gemaakt worden? Zowel links als rechts zijn niet vies van nep nieuws, dat is waar.

        1. Ik denk dat het wetenschap is. Het probleem zit ergens anders, namelijk dat men zich is gaan terugtrekken in specialisme, waardoor conclusies niet voldoende onderbouwd zijn, en dat men vervolgens van de nood een deugd heeft gemaakt door zich te verschuilen achter het polyparadigmatische karakter van de geesteswetenschappen, en te doen alsof subjectiviteit onvermijdelijk is. Dat is ook zo, maar er zijn gradaties van objectiviteit en subjectiviteit, en meer data is altijd beter. De ambitie tot voldoende breedheid is vervallen en daardoor zijn de geesteswetenschappen nodeloos subjectief en ogen ze gepolitiseerder dan ze zijn.

          1. Martin

            De vraag is waarom de ambitie tot voldoende breedheid is vervallen. Onwelgevallige feiten negeren?

            Ik ben dat boek van Kinneging aan het lezen, dus ik reageer wat conservatief.

            1. Nee, met onwelgevallige feiten heeft het niet te maken. Classici hebben altijd gemeend dat archeologie slechts een hulpwetenschap was. Je ziet aan de huidige, vermijdbare papyrologische schandalen dat filologen (niet alleen classici, ook nieuwtestamentici) nog steeds het literaire aspect van een tekst belangrijker vinden dan het materiële aspect.

              Van de weeromstuit hebben archeologen gemeend zonder teksten te kunnen. Zie de catastrofale voorlichting over de limes wat dat oplevert.

              De studieduurbekorting van de jaren tachtig bemoeilijkte verbetering, waar toch al weinig animo voor was. De wetenschappelijk correcte reactie zou zijn geweest: inzetten op normale studielengtes om wél voldoende breed te kunnen zijn. Dat is niet gebeurd.

              Verzachtende omstandigheid: het overheidsbeleid was dat er na de doctorandus-1 (dus eigenlijk een kandidaats) een doctorandus-2 zou komen van twee jaar, waarmee studenten wél het wetenschappelijk minimum zouden halen. Toen de tweefasenstructuur werd ingevoerd, was die tweede fase wél beloofd maar nog niet ingevuld. Toen het erop aankwam, is die tweede fase niet ingevoerd.

              Het zou de universiteiten hebben gesierd als ze de studenten die in de tussentijd, erop vertrouwend dat ze een wetenschappelijke opleiding zouden krijgen, waren gaan studeren, excuus hadden gemaakt. In de praktijk hebben ze gezegd dat vier jaar wetenschappelijk genoeg was.

              1. Martin

                Catastrofale voorlichting over de limes: was dat opzet?

                Als je over de A4 rijdt, bij Schiphol, dan ga je onder het “Limes viaduct” door.

              2. Nee, er is geen sprake van opzet. Wat wel een rol speelt is ambtelijke rationaliteit: een project moet binnen een bepaald tijdsbestek worden afgemaakt. Als de archeologisch adviseur niet aangeeft dat er ook andere adviseurs nodig zijn, ben jij als ambtenaar ingedekt en stel je verder geen vragen en kachel je verder.

                Je kunt wel de vraag stellen waarom de adviseurs niet hebben verteld wat noodzakelijk was. En waarom preadviezen die erop duidden dat er iets verkeerd ging, zijn verdwenen.

        2. FrankB

          Met alle kwakzalverij is de uitspraak “ik vertrouw op wetenschappelijke methoden” al een politieke, dus ook “voor mij telt alleen of een conclusie hard kan worden gemaakt”.
          Maar ook voordien was wetenschap nooit politiek neutraal. Bij de ontwikkeling van de atoombom (het Manhattan Project) kwam heel wat natuurkundig onderzoek kijken, met talloze hard gemaakte conclusies. Tegelijkertijd was het een politiek project.

          1. Martin

            Ja, maar of een kernreactie verloopt zoals verwacht heeft niets met politiek te maken.

            Er waren wel fysici die zich afvroegen of je aan zoiets mocht meewerken of niet.

            1. FrankB

              Of fysici het geld krijgen om na te gaan of een kernreactie verloopt zoals verwacht en de eventuele toepassingen van dat nagaan zijn volledig politiek.

              “Er waren wel fysici die zich afvroegen of je aan zoiets mocht meewerken of niet.”
              Met als beroemdse natuurlijk Einstein nadat in augustus 1945 alle kernreacties verliepen zoals de fysici verwachtten.
              Maar dat is een ethische kwestie. Ethiek en politiek zijn evenmin hetzelfde, terwijl ze toch met elkaar te maken hebben.

              1. Martin

                Het gaat er hier over of de conclusies uit een onderzoek gepolitiseerd zijn. Dat is bij kernreacties onmogelijk, maar bij bv culturele antropologie standaard.

  5. jacob krekel

    Zoals Kuitert al schreef: “Alles is politiek, maar politiek is niet alles”
    De roman, zoals die in Europa is ontstaan, honderden pagina’s, verschillende verhaallijnen, ontwikkeling van denkbeelden en personages, heeft zo te zien in de klassieke oudheid niet bestaan. Er was ook geen Muse van. De Mahabharata?

  6. sara

    Bevrijdingsprogramma? Leuk woord.
    Is het de nieuwste politiek correcte term voor, bijvoorbeeld, ideologie? godsdienst? facebook?
    Als opvoedingsprogramma’s en bevrijdingsprogramma’s gecombineerd worden, heb je een totalitair regime, al dan niet theocratisch.

    1. De humaniora dienen om de mens zijn eigen ideeën beter te doen doorgronden. Dat is bevrijding. Dat is een pedagogisch programma. En dat is geen totalitair regime.

      Dat aan de universiteiten de humaniora zijn verschraald tot geesteswetenschappen en hun missie hebben verzaakt, dát is het probleem.

      1. Martin

        Het idee wij ons van alles zouden kunnen bevrijden is ook zo’n utopie.

        Ik zag ooit in een hotelzaal een spreadsheet (voor een bedrijfstraining) met daarop de vraag: wie zou ik willen zijn? Ik zei tegen mijn vrouw: als je wilt dat mensen uit het raam springen dan moet je ze zo’n vraag stellen.

        1. Utopie, ja, zeker. We zullen nooit vrij zijn. Maar we kunnen onze ideeën beter begrijpen en vrijer worden.

          En die ambitie is er nog steeds aan de letterenfaculteiten. Het probleem is dus dat er nu mensen werken die denken dat dit door specialisme kan en dat is dus, althans als je je bezighoudt met een veld met dataschaarste zoals de oudheidkunde, de snelste manier om jezelf te marginaliseren.

            1. FrankB

              Klopt. Daarom zijn natuurwetenschappen gemakkelijker dan menswetenschappen. Om weer eens lekker te chargeren (dus houd een paar kilogram zout paraat): natuurwetenschappen zijn voor halfzachte eitjes.

              1. Martin

                Dan wel voor zachte eitjes die van wiskunde houden. Inderdaad is wiskundige modellering in de chemie en biologie etc vaak (te) moeilijk vanwege de complexiteit. Alhoewel volgens Dirac de chemie slechts toegepaste quantum mechanica is.

          1. Rob Duijf

            ‘Utopie, ja, zeker. We zullen nooit vrij zijn. (…)’

            Als je zegt dat we nooit vrij zullen zijn, dan suggereer je daarmee, dat je een idee hebt van wat vrijheid is. Ik denk dat we een aardige bibliotheek zouden kunnen vullen met alles wat de mensheid rond het thema ‘vrijheid’ heeft bedacht. Waarom is die behoefte aan vrijheid in het leven van mensen echter zo’n issue? Waarom we willen we zo graag vrij zijn?

            In het geval van fysieke onvrijheid, zoals de gevangenis, of totalitaire staten die onze bewegingsvrijheid inperken, is die vrijheidsdrang duidelijk: het is een basale drang die we gemeen hebben met onze mededieren.

            Lastiger wordt het als we het over geestelijke onvrijheid hebben. Wanneer we in een keurslijf worden gedwongen, bijvoorbeeld politiek of godsdienstig, ervaren we fysieke en geestelijke onderdrukking, van totalitaire repressie tot het keurslijf van onze opvoeding, onze relaties of ons werk. Als reactie daarop voelen we de behoefte ons daarvan te bevrijden, waarna de ‘bevrijding’ het volgende keurslijf blijkt te zijn.

            Een utopie van vrijheid komt (zoals elke utopie) voort uit zijn tegendeel, namelijk onvrijheid. We kunnen wel van alles filosoferen over wat vrijheid is of zou moeten zijn en daarmee nog meer toevoegen aan onze toch al rijk gevulde bibliotheek, maar wat we eigenlijk zouden moeten doen, is begrijpen wat ons gebonden houdt.

            ‘(…) Maar we kunnen onze ideeën beter begrijpen en vrijer worden.’

            We leven geestelijk in een oester en die zit potdicht. Het begrijpen van onze ideeën en daardoor vrijer worden, is op zich een van de vele utopieën die zich binnen onze schelp afspelen. We hebben geen flauw benul of, en zo ja wat, er zich buiten onze ideeënwereld afspeelt, omdat we niet inzien dat we die oester zelf creëren en in stand houden. Dat is onvrijheid. Zolang we dat niet inzien, zullen we ook niet weten of er buiten onze schelp iets bestaat dat werkelijk vrijheid is. Misschien is die er niet, maar je moet eerst je neus om de hoek steken, voor je conclusies kunt trekken.

              1. Rob Duijf

                Oh jee, ik dacht, laat ik eens een mooie beeldspraak gebruiken…

                We worden vanaf onze geboorte af aan volgestopt met allerhande ideeën en als we op een leeftijd zijn aangekomen waarop we zelf informatie gaan verzamelen, zijn we al naar gelang van onze conditionering niet meer in staat om deze onafhankelijk te beoordelen, anders dan binnen de kaders die we aangereikt hebben gekregen en die we verder zelf hebben uitgezet. Zie hier de beeldspraak ‘geestelijke oester’: hoe sterker onze conditionering, hoe moeilijker het is om naar buiten te kijken, omdat onze oester potdicht zit. ‘Vastgeroest zijn in’ of ‘voor anker liggen bij’ zijn andere manieren om te verbeelden dat we niet vrij zijn, maar van die onvrijheid zijn we ons niet bewust.

                Afgezien van hen die zo zwaar zijn geconditioneerd dat ze zich überhaupt niets meer afvragen – tenzij het leven ze hardhandig door elkaar schudt – zijn er ook mensen zich afvragen of er zoiets als echte, duurzame vrijheid bestaat. Die vraag valt niet te beantwoorden binnen de theoretische kaders van onze ideeënwereld – of die nu politiek, godsdienstig of anderszins is ingekleurd – want die wereld is beperkt, begrensd en dus niet vrij. Als we willen weten of en zo ja wat er zich buiten onze theoretische kaders bevindt, dan zullen we ons eerst van die kaders bewust moeten zijn.

      2. Roger Van Bever

        De humaniora dienen om de mens zijn eigen ideeën beter te doen doorgronden. Dat is bevrijding.

        Mee eens! Zie het boeiende artikel van André Chervel en Marie-Madeleine Compère, twee onderwijshistorici: ‘Les humanités dans l’histoire de l’ enseignement français’
        https://www.persee.fr/docAsPDF/hedu_0221-6280_1997_num_74_1_2907.pdf (downloadbaar).
        Ik wil toch een korte passage citeren:
        ” Plus encore que par leur contenu linguistique et littéraire, les humanités se définissent, on l’a vu, par leur finalité propre : c’est une éducation « libérale », « gratuite », « désintéressée », c’est-à-dire dépourvue de tout objectif utilitaire.”
        Dat vind ik een definitie waar ik mij kan in vinden.

        1. FrankB

          Mij te ingewikkeld (ook in de Nederlandse vertaling). Doe mij liever Wikipedia: de humaniora onderzoeken de menselijke geestesproducten. De aloude tegenstelling met de natuurwetenschappen is achterhaald, al was het maar omdat die natuurwetenschappen zelf menselijke geestesproducten zijn. Eerder is er een tegenstelling met de sociale wetenschappen, die interacties tussen mensen onderzoekt. En dan bevindt geschiedkunde zich precies op de onderscheidslijn.

          1. Martin

            In de natuurwetenschappen zoals de fysica worden modellen vergeleken met de metingen, dat is een harde check. In de psychologie is het een probleem dat gerapporteerde resultaten vaak niet te repliceren zijn.

            1. FrankB

              Waar men achter is gekomen door de metingen te herhalen, wat de aannemelijkheid van de daarop gebaseerde modellen ernstig ondergraven heeft.
              U hebt slechts aangetoond dat psychologie moeilijker is dan de natuurwetenschappen.

              1. Martin

                De vraag is: hoe betrouwbaar zijn de conclusies van psychologisch onderzoek? Zeggen dat iets moeilijk is, is geen excuus om dan maar wat aan te rommelen.

  7. Ik heb de Aethiopica van Heliodorus van Emesa doorgeworsteld, omdat er krijgshistorici zijn die menen dat tussen al die idiote, onsamenhangende verhalen (met inderdaad schipbreuk, rovers, stadsbezoeken, etc.) diens absurde voorstelling van Perzische cavalerie berust op een diep inzicht en goede bekendheid met dat fenomeen. Niet dus.

  8. Ben Spaans

    Ik heb in mijn leven 1 cultureel antropologe ontmoet uit verscheidene die je ‘rechts’ mocht noemen (behoorlijk ‘rechts’ zelfs, de sector in aanmerking genomen). Ik bedoel maar…(natuurlijk, er zijn geen conclusies te trekken op basis van anekdotische aanwijzingen🙄).

    1. Martin

      Ik vermoed dat er in de culturele antropologie ook veel feiten zijn die conservatief geduid kunnen worden. Er zijn altijd twee opties: “zo zijn ze nu eenmaal” of “we moeten ze bevrijden”.

    2. Mijn docenten varieerden van Groen Links tot VVD. Mijn huidige collega’s – mensen die schrijven over wetenschap – zitten in hetzelfde spectrum.

      Ik zeg erbij: voor zover ik weet. Ik maak zelden ideologische verblindheid mee. Uiteraard heeft iedereen zijn voorkeuren en uiteraard functioneert niet iedereen optimaal; zoals in alle organisaties is 25% goed, is 25% slecht en zit 50% daar tussenin. De ideologische vooringenomenheid is mijns inziens een minder groot probleem dan gebrek aan breedte, want doordat de conclusies nodeloos zwak zijn – denk aan historici die archeologisch bewijs negeren – worden de conclusies wel politiek manipuleerbaar.

      Een voorbeeld: omdat historici die zich bezighouden met de Late Oudheid – de goede niet te na gesproken – zich concentreren op geschreven bronnen, en de archeologische data niet voldoende in hun analyse kunnen meenemen, zetten ze de deur open voor politiek misbruik. De visie op de ondergang van het Romeinse Rijk van de Leidse historicus M. Rutte (door Germaanse invasies) is een voorbeeld van onvoldoende begrip voor de materiële cultuur. Wat in hoge mate verklaarbaar is doordat zijn Leidse docenten, die ook de mijne zijn geweest, niet heel intensief samenwerkten met de archeologen (die een andere faculteit vormden).

      1. Martin

        Ook een wetenschapper mag zijn of haar politieke voorkeuren hebben. Zolang dat maar geen invloed op de conclusies van het onderzoek heeft, dat is alles. Maar ja, als je ongelijkheid bestudeert, dan wil je wel graag een conclusie die politiek relevant is, en daar gaat het mis. In bv de wiskunde is een politieke voorkeur niet mogelijk, het theorema is correct of niet.

        1. Het voorbeeld dat je noemt is wat ongelukkig. Althans, voor zover ik weet wordt bij de bestudering van ongelijkheid vrij goed onderkend dat de gelijkheid van de een de onvrijheid van de ander is.

          Misschien is – daar gaan we weer – de limes een beter voorbeeld. Ik heb nog ergens een officieel stuk liggen waarin expliciet staat dat het gaat om een Europees project. Het vaderlandse/nationale verleden wordt dus ondergeschikt gemaakt aan het internationale. Nu ben ik persoonlijk een groot voorstander van Europese integratie maar dat maakt me niet blind voor het ongewenste politieke karakter van de limes. Onderzoekers en musea schrijven nu hun subsidieaanvragen richting limes.

          Ander voorbeeld, de andere kant op: het Nationaal Historisch Museum, bedoeld om de nationale identiteit te versterken. De universiteiten juichten; alleen eenlingen als Van Rossem en ikzelf protesteerden. Wetenschap is er niet om de nationale identiteit te versterken.

          Europees of nationaal: laat geschiedenis gewoon zoveel mogelijk van politieke invloed vrij.

          1. FrankB

            Om uw eigen criterium toe te passen: juist wiskundige conclusies vallen uiteindelijk volstrekt niet hard te maken.

        2. FrankB

          “Zolang dat maar geen invloed op de conclusies van het onderzoek heeft.”
          Dat is zo goed als onmogelijk.

          “In bv de wiskunde is een politieke voorkeur niet mogelijk,”
          Dat klopt.
          Alleen kan men gemakkelijk volhouden dat wiskunde geen wetenschap is, omdat empirische data nauwelijks enige rol spelen.

          “het theorema is correct of niet.”
          Zelfs dat niet. Een theorema is slechts correct binnen een afgesproken raamwerk. En de correctheid daarvan hangt af van de vraag of de axiomata correct zijn. Dat laatste is per definitie niet wiskundig aan te tonen.
          De Stelling van Pythagoras is bv. hoogstwaarschijnlijk niet correct binnen ons Universum, omdat het geen Euclidische Ruimte is. Maar dat valt met alleen zuiver wiskundige methoden niet uit te maken.
          Daarom en ook om een paar andere redenen heb ik een flink aantal jaren geleden de term exacte wetenschappen afgeschaft.
          Wiskunde is hoe dan ook een nogal speciaal geval (zo is ze ook nog eens in hoge mate een taal, met een eigen grammatica) en dus niet erg geschikt om uw punt te illustreren.

          1. Martin

            Ja, bekend thema. Maar wiskundigen kijken wel altijd of een afleiding correct is. En zoals bekend kan de wiskunde niet volledig geaxiomatiseerd worden.

          1. eduard

            Hoopgevend bericht: ik zag een documentaire over een internationaal onderzoek naar de oorsprong van de mens buiten Afrika. Een Chinese wetenschapper, opgeleid in de officiële lijn dat de Pekingmens naar China kwam en werd daar de voorouder van alle Chinezen zou worden, werd ondanks dit vooroordeel overtuigd door zijn eigen DNA onderzoek dat aangaf dat alle niet-Neanderthalers en niet-Denisovamensen hetzelfde DNA hadden in heel Eurazië: de partijlijn van de exclusiviteit van de Chinees klopte niet. Het is dus mogelijk om over je eigen ideologische vooringenomenheid te stappen.

      2. A. Harmens

        De opvatting dat ‘Barbaarse’ invallen het einde van het Romeinse Rijk betekenden wordt tegenwoordig ook gepropageerd door Ward-Perkins, een archeoloog, en Peter Heather. Die laatste was adviseur bij een ook op deze site geprezen tentoonstelling in het Allard Pierson Museum over deze materie. Het is niet het dominante idee, maar zeker niet dood. Het idee van een langzame transformatie van Oudheid naar Middeleeuwen, waar ik zelf naar neig, komt ook niet per se uit archeologische hoek.

        1. Het idee van een transformatie is in hoofdlijnen bedacht door Pirenne, die heel goed keek naar de materiële cultuur. Het is ironisch dat is vergeten hoe belangrijk dat is geweest.

          Maar het is uiteraard een complex proces, waarbij invasies van buitenaf een rol hebben gespeeld. Niet als primaire oorzaak, maar wel als secundaire – als iets dat versterkt werd na een eerdere interne instorting. In elk geval, en dit is het punt waar Rutte dwaalt, niet als enige of voornaamste oorzaak.

  9. javob krekel

    Politieke voorkeuren zijn voor de wetenschap van groot belang. Ze bepalen b.v. wat men wil gaan onderzoeken, hebben invloed op de opzet van een onderzoek (wat vindt je wel of niet methodisch aanvaardbaar, daar denkt men tegenwoordig heel anders over dan 100 jaar geleden) en zijn ook van invloed op de interpretatie. In sociaal wetenschappelijk onderzoek tref je vrijwel nooit sterke verbanden aan, maar alleen zwakke – of geen. De interpretatie van dergelijke zwakke verbanden kan niet objectief-algoritmisch. En zolang je je maar bewust bent van je voorkeuren is dat niet erg, maar ook dat valt niet mee.
    Ik denk zelf dat rechts heel gevaarlijke opvattingen heeft, b.v. over nationalisme, waar we alleen maar ellende van zullen beleven, zoals nieuwe wapenwedlopen c.q. een kernoorlog met tactische wapens. De USA heeft net een programma voor de verdere ontwikkeling daarvan aangekondigd. Dat je daar onderzoek naar doet en over deze gevaren publiceert kan men als links zien, maar je kunt dat ook zien als wetenschappelijke plicht.
    En rechtse wetenschappers mogen best onderzoek doen naar de gevaren van linkse blinde vlekken. Als ze die signaleren is dat hùn burgerplicht. Het is alleen zo dat op de lijstjes van de grootste gevaren waar de mensheid mee te maken heeft vooral rechtse hobbies bovenaan staan (herbewapening, ongelijkheid en klimaat vindt je steevast in de top)

    1. FrankB

      +1.

      “En rechtse wetenschappers mogen best onderzoek doen naar de gevaren van linkse blinde vlekken. ”
      Linkse wetenschappers mogen dat ook.

    2. Martin

      Als je geen verbanden vindt in sociaal onderzoek dan is de conclusie: er is geen verband, en niet iets anders. Ik heb niets tegen statistisch onderzoek, maar dan moet het wel goed gedaan worden.

      1. jacob krekel

        @Martin
        Dat is veel te kort door de bocht. Vaak is in soortgelijk eerder onderzoek wel een verband gevonden en waar ligt dat dan aan? Was er vroeger wel een verband en nu niet meer? Waren de begrippen net anders geoperationaliseerd, of de steekproef anders geetrokken? Is een correlatie van .30 nou wel of geen verband?
        Steekproeven voldoen vrijwel nooit aan de eisen die je daar statistisch-theoretisch aan zou moeten stellen. Medisch onderzoek is wat dat betreft nog veel erger dan sociaal-wetenschappelijk onderzoek. In medisch onderzoek zijn steekproeven maar heel zelden zelfs maar groot genoeg, laat staan representatief. En toch wordt op grond van dergelijk onderzoek besloten of een geneesmiddel wel of niet toegelaten kan worden. De werkelijkheid is veel te ingewikkeld voor “er is geen verband, en niet iets anders”. En de statistische analyse is meestal niet het probleem, die deugt wel, maar de kwaliteit van de data.

        1. Martin

          Nou ja, als de kwaliteit van de data te laag is dan heb je wel een probleem. En als de begrippen geen standaard betekenis hebben dan is het nog erger, want dan meten verschillende wetenschappers verschillende dingen.

          Ik ben Bayesiaan. Het gaat er om of de waarschijnlijkheid van een hypothese acceptabel vastgesteld kan worden. Dat kan in principe in elk wetenschappelijk gebied. Dan moet het wel duidelijk zijn wat die hypothese is. Dat is waarschijnlijk het probleem in de psychologie.

        2. Robbert

          “In medisch onderzoek steekproeven maar zelden groot genoeg?”
          Welnee, er zijn talloze medische studies met ruim voldoende deelnemers. Soms zelfs zo groot dat de gevonden significante verschillen zo klein zijn dat je er in de praktijk weinig aan hebt. En kwaliteit van medische data is door de bank genomen evenmin een probleem, eerder representativiteit. Als pil A werkt voor 50 tot 70 jarigen is voor de 70plussers niets bewezen maar die krijgen pil A ook en masse. En ik zou ook de statistische analyses een probleem willen noemen, omdat die vanuit belangen (bv. de pharmaceutische farmacie, of de carriere van de onderzoeker) subtiel manipuleerbaar zijn en alleen begrijpelijk voor zeer ter zake deskundigen en niet voor de meeste medici.

      2. FrankB

        In aanvulling op JacobK: niet alle verbanden zijn statistisch te onderzoeken. In de geschiedkunde komen nogal eens populaties met n = 1 voor. Er is maar één Plato geweest die maar één Timaeus heeft geschreven. Daaruit kan men niet concluderen dat er geen verbanden zijn. Men zal andere onderzoeksmethoden moeten ontwikkelen. Geschiedkunde is, voor zover er empirische data voorhanden zijn (en daar klaagt JonaL altijd over, al vindt hij dat juist ook fascinerend en uitdagend), enorm succesvol. We waren het er al over eens dat de economische wetenschap daar veel minder prat op kan gaan en de problemen met de psychologie zijn eveneens aanzienlijk, zoals terecht door u opgemerkt.
        Van sociologie ben ik evenmin erg onder de indruk, maar ik besef dat mijn vooringenomenheid hier een aanzienlijke rol kan spelen.

  10. Frans

    En dan te bedenken dat de plannen voor dat Nationaal Historisch Museum onlangs weer zijn afgestoft. Je komt er ook niet vanaf, he?

Reacties zijn gesloten.