Jezus’ vrouwelijke leerlingen

Jezus en de samaritaanse vrouw (Catacomben van Praetextatus, Rome)

Ik heb wel vaker verteld dat rond Jezus drie (vermoedelijk overlappende) groepen volgelingen zijn aan te wijzen. De binnenste cirkel stond bekend als De Twaalf. Zij zouden aan het hoofd staan van de stammen van Israël als dat eenmaal, in de messiaanse toekomst, zou zijn hersteld. Hun namen staan in diverse lijsten, zoals Marcus 3.14-19 en Matteüs 10.2-4. Met één afwijkende naam staan ze ook in Lukas 6.14-16 en Handelingen 1.13. De tweede groep, te onderscheiden van de vorige, bestond uit de apostelen, “afgezanten”, twee aan twee uitgezonden. Ze zijn genoemd in Lukas 10:1. Dat hierbij vrouwen waren, blijkt uit Romeinen 16.7, waar Junia staat vermeld.

En dan waren er de leerlingen. Dat moeten er vele zijn geweest. Over sommige hebben we een roepingsverhaal, zoals dat over Natanaël (Johannes 1.43-51) en Levi (Lukas 5.27-28). Ook bij deze groep lijken vrouwen te zijn geweest. Ik zou althans niet weten hoe je anders moet denken over Maria van Magdala, Johanna, Salome, Susanna of Maria en Martha. Ze volgden Jezus, desnoods zonder chaperonne. Ze bleven bij hem tot bij zijn marteldood en graf. Ze financierden Jezus vanuit hun eigen vermogen (Lukas 8.3). Als je de lasten van het leerling-zijn draagt, zul je de onderwijzingen toch minimaal de moeite van het overwegen waard gevonden moeten hebben.

Lees verder “Jezus’ vrouwelijke leerlingen”

Paulus

Paulus (Catacombe van Petrus en Marcellinus)

Ik heb mijn reeks over het Nieuwe Testament een tijdje onderbroken omdat de Makkabeeënopstand en de joodse literatuur er tussendoor kwamen. Vandaag herneem ik de reeks weer met wat observaties over Paulus. Even samenvattend: afkomstig uit Tarsos en opgeleid als farizee, maakte hij zich vervolgens verdienstelijk voor de joodse autoriteiten door volgelingen van Jezus van Nazaret op te sporen. Wáár dat gebeurde, is onduidelijk. Zelf suggereert Paulus dat hij in Judea onbekend was (Galaten 1.21), terwijl de auteur van Handelingen meent dat Paulus aanwezig was bij de terechtstelling van Stefanos in Jeruzalem (7.58).

Bekering

In elk geval bekeerde Paulus zich. Hij schrijft dat Gods zoon zich aan hem had geopenbaard

opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen. Ik heb toen geen mens om raad gevraagd en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabia gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om Kefas te ontmoeten, en bij hem bleef ik twee weken. Maar van de overige apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de heer. (Galaten 1.16-19; NBV)

Lees verder “Paulus”

Godvrezenden en de Theos Hypsistos

Zeus Hypsistos (Archeologisch Museum, Dion)

In mijn wekelijkse reeks over het Nieuwe Testament maak ik even een zijsprong die niet helemaal als een verrassing zal komen voor degenen die deze blog al wat langer volgen. Ik heb er immers al vaker op gewezen dat het vroege christendom – of misschien moet ik het hebben over “de Jezusbeweging” – pluriform was. Joden uit diverse stromingen herkenden iets in Jezus’ leer en later waren er ook niet-joden die er iets in zagen.

Deze tweede groep wordt doorgaans in verband gebracht met Paulus, die meende dat er bij het naderende wereldeinde ook redding kon zijn voor heidenen. Hij was niet de enige apostel die niet-joden toeliet tot het Verbondsvolk. Er zijn bijvoorbeeld al snel christenen te vinden in Egypte, dat bovendien uitgroeide tot een fabriek van nieuwe ideeën, maar we weten niet wie het christendom daar voet aan de grond heeft doen krijgen. Er zijn echter zeker meer Paulussen geweest.

Lees verder “Godvrezenden en de Theos Hypsistos”

Storm op zee (of niet)

Zomaar een schip (Qasr Libya)

Gisteren noemde ik dat er in de klassieke poëzie nogal wat stormen op zee zijn. Het begint al te waaien in de Odyssee en als Vergilius zijn eigen epos schrijft, plaatst hij de noodzakelijke orkaan meteen aan het begin. Het zijn slechts twee voorbeelden. In de lange prozateksten – zeg maar de antieke keukenmeidenroman – behoort de storm op zee eveneens tot het standaardrepertoire. Een auteur die geen noodweer beschreef, verried dat hij het schrijversvak niet volledig meester was. Je kunt het vergelijken met het exclusus amator-gedicht dat een Griekse of Romeinse auteur op zijn repertoire behoorde te hebben: zo iemand moest een jeremiade kunnen schrijven over een aan straat gezette minnaar, anders was het gewoon geen goede dichter. Het heeft niet zoveel zin aan te nemen dat er in ’s mans biografie werkelijk een relatiecrisis is geweest. Of dat werkelijk iedere Griekse of Romeinse schipper moest rekenen op de speciale aandacht van de stormgoden.

De auteur van de Handelingen van de apostelen kende zijn klassieken. Ik heb tien jaar geleden al eens geblogd over een goed geplaatst citaat van de Griekse tragicus Euripides. Vandaag wil ik het hebben over de storm op zee die de auteur van Handelingen inlast. Hier zijn wat passages in de onlangs verschenen NBV21-vertaling. De situatie: Paulus is gearresteerd, beroept zich op de keizer en wordt nu door een Romeinse officier naar Rome begeleid. Na te zijn vertrokken van Kreta belandt men in de storm.

Lees verder “Storm op zee (of niet)”

De roeping van Matteüs

Caravaggio, “De roeping van Matteüs”

Toen ik onlangs het prachtige schilderij van Caravaggio in een stukje benutte, schoot me te binnen dat ik nog nooit had geblogd over het vergeten mirakel van de wonderbaarlijke naamsverandering. Ik begin even bij Lukas 5, gebaseerd op Marcus 2.14, en hier gepresenteerd in de Nieuwe Bijbelvertaling.

Jezus zag bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: “Volg mij!” Levi stond op, liet alles achter en volgde hem. Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren.

Lees verder “De roeping van Matteüs”

Pinksteren

Een laatantieke synagoge in Galilea (Sepforis)

Het is pinksterzondag, dus u kon raden over welke passage uit het Nieuwe Testament ik blog. Inderdaad. Hier is ’ie, Handelingen 2.1-13 in de Nieuwe Bijbelvertaling. De “ze” uit de eerste regel verwijst naar de Twaalf, die in de voorafgaande passage weer op sterkte is gebracht na de dood van Judas.

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.

Vlammen

De kunstgeschiedenis grossiert in afbeeldingen van de vrome mannen met vlammetjes bovenop hun hoofd.

Lees verder “Pinksteren”

De eindtijdverwachting van Handelingen

Christus, met links en rechts van hem vertegenwoordigers van de joodse en heidens christenen (Santa Pudenziana, Rome).

Misschien is het zinvol om in mijn reeks over het Nieuwe Testament eens te kijken voorbij de evangeliën en het leven van Jezus om te zien wat er later gebeurde. De hoofdlijn zal u bekend zijn. Na Jezus’ optreden zetten de apostelen de missie voort en enkelen van hen predikten dat ook anderen dan de Joden deel konden hebben aan het Verbond. Deze laatsten zouden in het christendom steeds meer gaan overheersen en in de loop van de tweede eeuw verdwijnen de “christenen uit het jodendom” geheel, al waren er nog rond 400 na Chr. bisschoppen die hun gemeentes waarschuwden tegen synagogebezoek.

Paulus versus Handelingen

Wie de eerste generatie niet-Joodse christenen waren, is minder duidelijk. We hebben over maar één zo’n verkondiger werkelijk informatie, namelijk Paulus, en juist over hem is veel onduidelijk. In zijn eigen brieven omschrijft hij zijn positie als die van apostel en richt hij zich tot de heidenen; in de Handelingen van de Apostelen is hij nu net geen apostel en richt hij zich tot de “godvrezenden”, dat wil zeggen heidenen die met het jodendom sympathiseerden maar de Wet van Mozes niet of onvolledig volgden.

Lees verder “De eindtijdverwachting van Handelingen”

Klassieke literatuur (10): roman

Ere-inschrift voor Apuleius (Madauros)

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een cursus aanschuiven, zoals deze. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke roman.]

De eerste vraag moet, naar ik vrees, zijn: wat is een roman? Er zijn nogal wat definities en die hebben dan vaak iets met karakterontwikkeling van doen, maar ik ken er geen die zich beperkt tot “lang stuk fictief proza”. Toch vermoed ik dat dit de minst slechte typering is van wat doorgaat voor antieke romans. Het gaat om lange verhalen met een begin en een eind waartussen van alles gebeurt, maar daarmee is dan ook al veel gezegd.

Lees verder “Klassieke literatuur (10): roman”

De Petrus van Fik Meijer (2)

amsterdam_gevelsteen_prinsengracht_001
Petrus (gevelsteen Prinsengracht 1, Amsterdam)

[Ik wijd vandaag een stuk aan het boek Petrus. Leerling, leraar, mythe van Fik Meijer. Ik wil tonen dat er voor geschiedschrijving en wetenschapscommunicatie kwaliteitsnormen zijn. Meijer haalt die niet, zal bij menig lezer scepsis oproepen en draagt zo bij aan het afkalvende draagvlak voor de oudheidkundige wetenschappen. Het eerste deel is hier.]

Verouderde interpretaties

Zie ik het goed, dan citeert Meijer niet-Griekstalige joodse teksten (apocriefen, Dode Zee-rollen en rabbijnse literatuur) allemaal uit de secundaire literatuur. Net als in Jezus en de vijfde evangelist is Petrus dus een boek over een jood, geschreven zonder te kijken naar de joodse bronnen. De uitzondering die deze regel bevestigt is de Grieks-schrijvende joodse historicus Flavius Josephus, die Meijer vrijwel letterlijk volgt.

Josephus was een aristocraat die zich aan zijn privileges verplicht voelde op te komen voor de Joden én hun leiders. (Daarin was hij overigens niet anders dan zijn tijdgenoten Tacitus en Ploutarchos.) In Josephus’ visie waren niet alle Joden anti-Romeins, maar was het verzet beperkt tot een kleine groep, die niet luisterde naar het goedbedoelde leiderschap van de joodse elite. Die kleine groep zou sinds de Romeinse annexatie voortdurend de orde hebben verstoord: in de jaren tussen 6 en 66 na Chr. zou het van kwaad tot erger zijn gegaan tot de Joodse Oorlog was uitgebroken en in 70 Jeruzalem was verwoest. Althans volgens Josephus.

Lees verder “De Petrus van Fik Meijer (2)”

Kort Cypriotisch (1): Paulus

Apsis in de troonzaal van het Huis van Theseus, Pafos (Cyprus)

Zoals u misschien in de gaten hebt, zwerf ik momenteel over Cyprus. Ik ben nu in Pafos, een havenstad in het zuidwesten van het eiland: evenveel mozaïeken als in Piazza Armerina, maar wat verfijnder en bovendien in een zee van bloemen. Als u een vakantiebestemming zoekt: Pafos. Het is hier prachtig en met een huurauto kun je zo naar de Byzantijnse kerkjes in de bergen. De dichtheid officieel erkend UNESCO-werelderfgoed is nogal hoog in deze contreien.

Het “Huis van Theseus” dateert uit het tweede kwart van de eerste eeuw na Chr. – de mooie mozaïeken zijn jonger – en is vermoedelijk de residentie geweest van de gouverneur van Cyprus. Zo’n datering is natuurlijk een beetje nattevingerwerk en het voornaamste argument vóór de gelijkstelling van dit huis aan het Romeinse hoofdkwartier is dat het opvallend groot is. Geen heel sterk argument.

Lees verder “Kort Cypriotisch (1): Paulus”