Messias (2)

Munt van Bar Kochba. Let op de ster, het “logo” van een messias (British Museum, Londen)

In mijn eerste stukje vertelde ik dat het Joodse messias-concept een concreet, in dit ondermaanse uitvoerbaar programma was: een koning uit het huis van David die beter zou regeren dan koning Alexandros Yannai. Ik wees er ook op dat in het christendom, waarin messiaanse ideeën verstrengeld zijn geraakt met Eindtijdverwachtingen, de messias is gelijkgesteld aan de Mensenzoon die het Laatste Oordeel komt vellen, maar dat deze combinatie in het jodendom zeldzaam is. Ze is bij mijn weten alleen bekend uit de Gelijkenissen van Henoch.

Welke ideeën waren gebruikelijk in het Jodendom? Dat is zo simpel nog niet gezegd. We weten dat de stroming der sadduceeën alleen de Wet van Mozes erkende als geïnspireerd. Hoewel daarin een belangrijke tekst is opgenomen die messiaans zou worden geduid (Numeri 24.17-19; zie hieronder), is het alleszins mogelijk dat de sadduceeën niets van messianisme moesten hebben. Bij alvast één belangrijke groep joden circuleerden de ideeën dus vermoedelijk niet. De vraag waarmee deze alinea opende, is daarom zo makkelijk niet te beantwoorden. We zullen ons maar beperken tot de diverse teksten en ons onthouden van speculaties over de vraag of ze een gebruikelijk standpunt weergaven.

Oude modellen

In elk geval: men greep terug op bestaande modellen. Een handvol psalmen lieten zich lezen als vorstenspiegel, zoals Psalm 45, waarin een bruidegom, vermoedelijk de kroonprins, erop wordt gewezen dat zijn zalving hem verplicht te strijden voor waarheid, deemoed en recht. Of Psalm 2¸ die beschrijft dat vreemde volken vergeefs samenspannen tegen God en zijn gezalfde, die ook nog eens “zoon van God” wordt genoemd. Dit materiaal lag klaar om een ideale vorst te schetsen.

Weer andere teksten zijn Micha’s voorspelling dat Israël zou worden hersteld door een vorst uit Betlehem, Jesaja’s woorden dat een loot zou opschieten uit de stronk van Isaï en Ezechiëls opmerking dat God zijn dienaar David opnieuw koning zou maken van een hersteld rijk. En dan was er het gedichtje uit Numeri dat ik al noemde. Het verhaal is simpel: de koning van Moab heeft de profeet Bileam ingehuurd om de twaalf stammen van Israël te vervloeken maar kan op het moment suprême alleen de zegeningen uitspreken die God hem in de mond legt.

Een ster komt op uit Juda, een scepter uit Israël.
Hij verbrijzelt Moab de slapen, de kinderen van Set slaat hij neer.
Het land van zijn vijanden verovert hij, het land van Edom en Seïr.
Israël wordt machtig en sterk, uit Jakob staat een heerser op.

De ster

In de eerste eeuw v.Chr., ruim een half millennium nadat deze regels zijn opgeschreven, begonnen Joden deze passsage uit te leggen als aankondiging van de messias. De ster werd dus hét symbool van Israëls verlosser. Vandaar dat de evangelist Mattheüs vermeldt dat een ster de geboorte van Jezus van Nazaret aankondigde, terwijl kometen de Joden aanmoedigden om in 66 tegen Rome in opstand te komen. De messias Simon ben Kosiba, die in 132-136 een opstand leidde, kreeg de bijnaam Bar Kochba, “sterrenkind”.

Uit deze teksten groeide het nieuwe, messiaanse genre, met als thema’s de komst van een vorst uit het huis van David en het herstel van Israël. Belangrijke motieven waren zalving, de loot, de ster en nog zo het een en ander. De teksten veronderstellen een aanzienlijke vertrouwdheid met oudere literatuur en moeten daarom zijn samengesteld door ervaren schriftgeleerden. Ze volgden de literaire mode van hun tijd: ook in het Grieks bestond in deze tijd een geleerdenpoëzie vol allusies en verwijzingen naar oudere gedichten.

De gewelddadige Messias

Ik beperkte me hierboven tot Bijbelteksten, maar de Dode-Zee-rollen documenteren hoe de ontwikkeling verder ging. Een sektarisch Commentaar op Jesaja (4QpJesa) meldt dat de “loot van David” zijn vijanden zou doden, zou heersen over de volken en recht zou spreken. Kortom, wat elke antieke heerser behoorde te doen. Andere teksten benutten een meer specifiek-Joodse beeldentaal, maar zeggen ruwweg hetzelfde. Zo roept een andere sektarische tekst, de Zegenspreuken (1QSb), de messias op de vijanden te doden “met de adem van zijn lippen” en “de volken te slaan met zijn woorden en met zijn scepter”. Weer een andere tekst, aangeduid als 4Q285, vertelt hoe de koninklijke messias de leider doodt van “de Kittim”, de eschatologische vijanden bij uitstek.

Expliciet gewelddadig is de inhoud van de Aramese vertalingen van oude Hebreeuwse teksten. De woorden waarmee de aartsvader Jakob in Genesis zijn zoon Juda zegent, “in zijn handen zal de scepter blijven totdat degene verschijnt die er recht op heeft”, was voor antieke lezers onbegrijpelijk. Ook de daaropvolgende beschrijving van de manier waarop Juda, met ogen fonkelend door de wijn, zijn gewaad wast in die drank, werd niet goed begrepen. De Aramese vertaler van de Neofiti-targum legde de eerste regel messiaans uit en gaf vervolgens een eigen draai aan de woorden:

Hoe mooi is koning messias, die zich verheft tegen iedereen die zich verzet tegen het huis van Juda. Hij omgordt zich en trekt ten strijde tegen degenen die hem haten: hij verslaat koningen en heersers, maakt de bergen rood van het bloed der gevallenen en de valleien wit van het vet van hun krijgers. Zijn kleren zullen in bloed gedrenkt worden zoals bij iemand die druiven uitperst.

Psalm van Salomo 17

Psalmen van Salomo 17, een andere niet-Bijbelse tekst, biedt een beschrijving van de messias met wat meer variatie. De messias is een dappere krijger uit het huis van David die niet alleen de vijanden onderwerpt, maar ook een oordeel velt over zowel de stammen van Israël als de niet-Joodse volken en daarbij genegen is genade te betonen. Vrij van zonden als hij is, zal hij Jeruzalem zuiveren van zondaars, die hij zal slaan zoals iemand met een ijzeren staf aardewerk kapotbreekt. De heilige stad, voortaan bewoond door een heilig volk, zal worden bezocht door alle volken, die luisteren naar het woord van de messias, die kan heersen zonder geweld, omdat Gods geest op hem rust.

Kortom en zoals gezegd: een messias was in principe een wereldlijke vorst met maar al te wereldlijke ambities. Wellicht regeerde hij in de Eindtijd, maar dat is niet in alle messiaanse speculaties het geval. En er circuleerden nogal wat speculaties. Vaak gewelddadig van aard. Jezus zou beweren – althans volgens de evangeliën – dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was, maar we moeten Kajafas en Pilatus niet al te kwalijk nemen dat ze de nuance niet meteen herkenden.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Messias (2)

  1. jacob krekel

    Een kleinigheidje. Numeri 17 heeft het niet over “Een ster komt op uit Juda…”, maar over “Een ster komt op uit Jacob…”

  2. frayek

    Enige verwarring. Pas in Messias (4) werd me duidelijk dat in (1) bedoeld is dat ‘messias’ aanvankelijk een strikt seculiere figuur is. Dat is stug want in het oude Israel was niets seculier, ook het koningschap waar het idee van een messias uit voortgekomen kan zijn niet. De verwachting was dat de door god gezonden koning (uit het huis van David of later, de Hamoneërs) zoals je zegt rechtvaardigheid zou doen en de arme recht zou geven.
    Hier op (2) lees ik dat een messias in principe een wereldlijke vorst met maar al te wereldlijke ambities was. Dan denk ik het te begrijpen: je bedoelt dat de messiasfiguur betrekking heeft op deze ondermaanse werkelijkheid, niet op een of ander hemels toekomstbeeld. Maar dan is ‘seculier’ een verwarrende term. Dat is in de regel tegengesteld aan ‘religieus’, niet aan ‘utopisch’, ‘ideaal’ e.d. Het ging, inderdaad, om de ‘hemelse’ kwaliteit van het aardse bestuur.
    Overigens wordt ‘mensenzoon’ niet meer opgevat als messiaanse titel. In Jesus’ mond betekent het gewoon ‘ik’. Om verwarring daarmee te voorkomen wordt het in Daniël 7 waar het die klank wel heeft, soms vertaald als ‘op een mens lijkende gestalte’ ed.

  3. Robert

    “dat deze combinatie in het jodendom zeldzaam is. [..]
    Welke ideeën circuleerden waren gebruikelijk in het Jodendom? ”

    jodendom.. Jodendom… wat is het nu eigenlijk????? Spelingsreg*(&^*(^&*%*

Reacties zijn gesloten.