
Elke oudheidkundige weet het: ’s werelds eerste ingenieurs waren ezels. Toen de Romeinen wegen door de bergen aanlegden, waren ze slim genoeg om de routes te volgen die ezels al eeuwen gebruikten. We volgden er zaterdag een paar in het natuurpark Jabal Moussa. Hier wilden we een Romeinse weg en een paar Romeinse inscripties zien, waarover ik zondagmorgen zal bloggen. Het is allemaal gelukt en we kregen er de net bloeiende pioenrozen bij, maar ik moet u bekennen dat ik de bergwandeling zwaar vond.
Adonis
Indrukwekkend was het wel: het landschap was prachtig en het heeft iets te lopen over een oeroude Romeinse bedevaartsweg. In de Romeinse tijd stonden in Byblos namelijk de heiligdommen van Adonis en Afrodite, terwijl Adonis ook werd vereerd bij de bron van de naar hem vernoemde rivier. De antieke Adonis heet tegenwoordig overigens Nahr Ibrahim. In het stroomgebied van de rivier waren overal heiligdommen gewijd aan dit koppel en we mogen ons voorstellen dat mensen van Byblos naar de bron wandelden en terug.
Er waren diverse Grieks en Romeinse vertellingen over Adonis, die zonder twijfel teruggaan op Fenicische en oudere verhalen. Er is wel een verschil: waar Adonis bij de Grieken en Romeinen een gewoon mens was, was hij in de Levantijnse mythologie een stervende en herlevende god. Zijn naam is ook geen echte naam. Die betekent zoiets als “heer”, zoals zijn vrouwelijke tegenhanger “de dame van Byblos” heette. Egyptenaren noemden haar Hathor, later noemden de Feniciërs haar Astarte, de Grieken maakten er Isis van of Afrodite, de Romeinen meenden dat ze Venus was. Vermoedelijk had ze geen naam. En haar mannelijke tegenhanger Adonis heette dus feitelijk Heer.
Afqa
Het aardige is dat de eredienst is blijven bestaan. De tempel bij de bron raakte in de vierde eeuw in verval, maar de pelgrims bleven komen. Het was uiteraard niet heel erg moeilijk een herlevende godheid met de naam Heer te herinterpreteren als Christus. Moslims gaven er hun eigen draai aan. Het vervallen heiligdom van Adonis doet nog steeds dienst als lapjesboom: mensen die willen genezen van een koortsige ziekte en vrouwen die een kind willen, hangen er een lapje of een baby-kledingstuk aan op, waarna Maria of een islamitische heilige genaamd Zarah zo iemand te hulp komt.

Wij klommen naar de grot waaruit het water donderend naar voren komt storten en toen we daar genoeg van hadden, gingen we naar beneden om bij het water te lunchen. Daarna reden we verder. Of beter, terug.
Stroomafwaarts
Wat verder stroomafwaarts ligt Yanouh, waar twee Romeinse tempels stonden. Omdat een ervan een grote schelpvormige apsis had, verbeeld je je al snel dat die wel gewijd zal zijn geweest aan Afrodite, en dat de ander dan wel voor Adonis zal zijn geweest. Wie weet is het ook zo. De tempel was later in gebruik genomen als kerk, gewijd aan Sint-Joris. De Byzantijnen bouwden er nog een kerk naast, waarna er later in de Middeleeuwen nog een klein kerkje bij kwam. Aan het drietal werd nog een vierde kerk toegevoegd: residentie van de maronitische patriarch.
Weer wat verder lag Machnaqa – de qaf wordt niet uitgesproken – waar een groot altaar staat bij twee rotsreliëfs die vermoedelijk Adonis met twee vereerders en Astarte met twee vereerders voorstellen. Ik was er al eerder geweest en verheugde me op de bloemen. Kijk, zo zag het er tien jaar geleden in april uit.

En nu ziet het er in mei zo uit.

Er is een moestuin aangelegd. Nu Libanon zeven crises tegelijk moet doorstaan, is men hier maar levensmiddelen gaan verbouwen.
De dag eindigde bij de middeleeuwse brug over de monding van de Nahr Ibrahim, waarna we terugkeerden naar Beiroet. Ik zag ergens een affiche van een politieke partij waarvan je maar hoopt dat ze bij de verkiezingen genoeg mannelijke kandidaten heeft.
[Morgen meer. Vanaf 14 oktober is er in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een expositie over Byblos. Full disclosure: het museum heeft me een tegemoetkoming gegeven in de reiskosten voor mijn bezoek aan Libanon.]
Wat een mooi landschap!