De eerste vermelding van Jahweh?

Kleitablet uit Ugarit met een deel van de mythe van Ba’al (Louvre, Parijs)

Ik wil niet altijd op alle slakken zout leggen en daarom blog ik niet over alle minder dan optimale informatie over de Oudheid. In 2014 was 40% van de nieuwsberichten aantoonbaar onjuist; ik denk dat het percentage onzinnige, overdreven of ongenuanceerde berichten inmiddels hoger ligt. Lees het waarom maar in De Volkskrant.

Zo was er onlangs de claim – hier in Trouw en daar in De Morgen – dat een vloektablet de oudste vermelding zou bevatten van de godsnaam Jahweh. We hoeven er geen aandacht aan te besteden. De kop (“Is dit vloektablet de oudste tekst ooit waar de God van de Bijbel op staat?”) maakt al duidelijk waarom. Immers, de Wet van Betteridge is van toepassing.

Drie letters? Dat moet Jahweh zijn!

De claim is dat op een loden vloektablet, te dateren in de Late Bronstijd (zeg maar tussen 1550 en 1150) de letters Jhw zijn te lezen. Dat moet wel Jhwh zijn, ofwel Jahweh! Laten we aannemen – en ik wil het best aannemen – dat we te maken hebben met een ongebruikelijke spelling, dan resteren wat andere haken en ogen. Het tablet lijkt gevonden op de stort van een oude opgraving. Aangezien de vondstomstandigheden niet helemaal duidelijk zijn, terwijl dit past bij het atelier dat wel meer vervalsingen produceerde die Joodse claims legitimeren (zoals), is wantrouwen gerechtvaardigd.

Twee opmerkingen:

  • Het lood is uit Griekenland afkomstig. Vreemd. Lood is immers een bijproduct van de zilverwinning en die vond dichter bij het land van Israël plaats.
  • De oudste mij bekende loden vloektabletten dateren uit de zesde eeuw v.Chr.

Ik sluit niet uit dat deze twee opmerkingen vooral mijn onwetendheid verraden. Wat ik wél zeker weet is dat de archeologische context te wensen overlaat. De datering is daarom paleografisch van aard, d.w.z. gebaseerd op de aanname dat als letters hetzelfde worden geschreven, ze ook even oud zijn. Deze methode geldt als extreem onbetrouwbaar en subjectief.

Maar laten we aannemen dat ook de datering klopt. Is dit dan werkelijk de oudste vermelding van de godsnaam? Ik zou niet al te stellig zijn.

Ebla, Ugarit, Amarna

Bij de opgravingen in de Syrische stad Ebla – we hebben het nu over pakweg 2400-2100 v.Chr., dus de Vroege Bronstijd – dook de vermelding van een god Ja op. We kennen ook namen als Jaramu, “Ja is verheven”. Deze lezing is niet onomstreden, zeg ik er eerlijk bij, maar ik ken eigenlijk geen overtuigend alternatief.

We hebben ook kleitabletten uit de Syrische havenstad Ugarit. Een daarvan, geschreven in de dertiende eeuw maar met een oudere tekst, is de mythe van de god Ba’al. Daarin is sprake van een god Jw. Men noteerde destijds de klinkers niet, dus de uitspraak is onbekend. We hebben echter opnieuw te maken met een god die aan de profielschets voldoet.

Dan zijn er nog de Shasu-nomaden uit het land van Jhw. Zij staan vermeld in de Amarna-brieven uit de veertiende eeuw v.Chr. Net als de Ugaritische Jw en de Eblaïtische Ja is dit niet per se Jahweh. Indien de drie letters Jhw op het vloektablet echter voldoende zijn om een identificatie met de bijbelse god te rechtvaardigen, dan hebben we dus meer kandidaten. Daarvan is die in Ebla zeker ouder en zijn die in Ugarit en Amarna vermoedelijk ouder.

Kortom

Cortomo: nix aan de handa. Het is maar goed dat Trouw en De Morgen een vraagteken in de kop plaatsten, want er is geen bewijs dat het vloektablet de oudste vermelding van Jahweh bevat. Het is gewoon een van de aanwijzingen dat de godheid al bestond in de Bronstijd. Niet meer. Niet minder.

En o ja, het is een vloektablet. Daarvan gaan er in de Oudheid ook dertien in een dozijn. Kortom, de nieuwswaarde was weer eens nul.

Ik beweer met dit alles niet het laatste woord te spreken. Ik attendeer er alleen op dat de voorgeschiedenis van Jahweh complexer en wetenschappelijk omstredener is dan de twee kranten weergaven.

Deel dit:

12 gedachtes over “De eerste vermelding van Jahweh?

  1. Karel van Nimwegen

    Uitgerekend bij Nablus wordt een tekst gevonden die de aanwezigheid van joods geloof bewijst, uitgerekend op het moment van de Intocht. Precies wat zionisten willen.

    Als dit echt is, zijn De Emmaüsgangers het ook.

    1. Ben Spaans

      Ah ja, de zionisten…Nablus was ooit Samaria hè…
      Het zal wel een vervalsing zijn, daar niet van hoor…

  2. Maurice Vanbellinghen

    Ik snap iets niet. Een van de commentaren luidt: “Uitgerekend bij Nablus wordt een tekst gevonden die de aanwezigheid van joods geloof bewijst, uitgerekend op het moment van de Intocht. Precies wat zionisten willen.” Kan auteur dezes dit uitgebreider verklaren, zodat ook mijn beperkt denkraam begrijpt wat deze hoogwaardigheid bedoelt? Dank.

    1. Karel van Nimwegen

      Een van de kenmerken van een vervalsing is dat het precies biedt wat mensen graag willen dat bestaat. Een Vermeer met Italiaanse invloed. Een ossuarium van de broer van Jezus. Een inscriptie uit de tijd van de Eerste Tempel. Een evangelie waarin Jezus zijn echtgenote noemt. Poëzie van Sappho. Een christelijke inscriptie in Nijmegen. Neanderthalervuistbijlen in Drente. Allemaal dingen waarvan mensen hoopten dat ze bestonden en die door vervalsers werden vervaardigd.

      1. Je hebt helemaal gelijk, op één punt na: Sapfo. Die fragmenten zijn niet vals. Ze zijn ook niet echt. Ze zijn helemaal niets. Ze zijn niet normaal te onderzoeken. De vraag “echt of niet” suggereert dat een wetenschapper er iets zinnigs mee zou kunnen doen en dat is nu net niet het geval.

        1. Frans Buijs

          Het gaat ook niet zozeer om vervalsingen. Het gaat erom dat mensen soms heel erg graag willen dat iets waar is. Ja, er is onontdekte poëzie van Sapfo!
          Ja, het IXe Legioen werd echt verslagen in Schotland! Dan kunnen Schotse nationalisten vertellen wat voor een stoere voorouders ze hadden.

  3. Ben Spaans

    Al die pogingen vallen vrijwel altijd door de mand, kan snel gaan, kan langer duren.
    Donatio Constantini, Piltdown Man, Tjerk en Ad, Oded Golan (van die ossuria), Dagboeken van Hitler….het geknoei van archeoloog James Mellaert…

  4. FrankB

    Zo langzamerhand wordt het tijd voor nog een wet, ter aanvulling van die van Betteridge: “elke kop met oudste dit of oudste dat is een hype over een vondst van op zijn best matige wetenschappelijke waarde”. Of zoiets.

Reacties zijn gesloten.