
Ach ja, het odeon van Byblos. Het is geen bijzonder gebouw. Elke hellenistische en Romeinse nederzetting van enige omvang had een stadsgehoorzaal. Je moet je er een dak boven voorstellen. Hier kon je, in een tijd waarin muziek niet elektrisch te versterken was, komen luisteren naar muziek. Het was ook de plek van het optreden van sofisten, mensen die we kunnen aanduiden als concertredenaars. Zo iemand betrad het podium, vroeg aan het publiek om een onderwerp, u en ik roepen iets dat goed onmogelijk is (“lof der kaalheid”) en de sofist improviseerde dan een toespraak.
Enfin. Het odeon van Byblos dus. Dertien in een dozijn. Het stond oorspronkelijk ergens anders, namelijk boven de Obeliskentempel. De archeologen hebben het daar weggehaald en hier opnieuw opgesteld, zodat ze het veel interessantere heiligdom konden opgraven. Dat hebben ze daarna ook verplaatst om opgraving van de L-vormige tempel mogelijk te maken.
Het is voor toeristen fijn dat het odeon bewaard is gebleven, maar bijzonder is het dus niet. Wat ik weer wel bijzonder vind is dat de Obeliskentempel in de hellenistische of Romeinse tijd is verbouwd en men toen besloot dat een odeon daarvan onderdeel moest zijn. Men meende destijds dat muziek, zoals gespeeld in een odeon, bijdroeg aan het genezingsproces. Vereerde men in de Obeliskentempel een genezende godheid?
[Full disclosure: op 14 oktober begint in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een expositie over Byblos en ik schreef mee aan het publieksboek. Het museum betaalde een deel van mijn reiskosten naar Libanon.]
Het “mooiste” odeon dat ik ooit zag was dat van Gortyn op Kreta; niet zozeer omwille van de architecturale kwaliteiten van dit gebouw uit Trajanus’ tijd, maar wel omwille van de ‘spolia’, de hergebruikte stenen uit de Griekse periode die een wettekst weergeven, de eerste keer dat ik het boustrophedon-schrift zag … 🙂