Nero’s Gouden Huis (2)

Mozaïek uit het Gouden Huis (Antiquarium del Palatino, Rome)

Ik beschreef in mijn vorige stukje de bouw van het Gouden Huis van keizer Nero. Hier is het landkaartje nog even. De hoofdingang lag op de Velia: de helling ten oosten van het Forum Romanum, waar later de beroemde ereboog van Titus is opgericht. Nero liet ook het Klooster van de Vestaalse Maagden herbouwen en een straat naar zijn paleis aanleggen, aan weerszijden voorzien van galerijen. Wie de straat uit liep, bereikte op de heuveltop een rechthoekig plein, het vestibulum, met daarop de Colossus. Die moet dus hebben gestaan in de buurt van de Titusboog, vrijwel zeker op plek van de huidige kerk van Santa Francesca Romana. De kerktoren geeft een idee van de hoogte van het enorme standbeeld.

Op de top van de Velia begon een zijstraat naar de verblijven op de Palatijn, maar wie rechtdoor liep, bereikte het dal tussen Velia, Caelius en Oppius. Hier lag de vierkante, door colonnades omgeven vijver en begon het parkachtige deel van het Gouden Huis. Ten zuidoosten van de vijver stond het podium waarop de tempel van de vergoddelijkte Claudius moest verrijzen. (De aanleg werd na de brand onderbroken om de bouwvakkers in te zetten bij de wederopbouw van de stad.) Daar liet Nero een waterpartij aanleggen, waarvan de resten nog te zien zijn aan de Via Claudia.

De basis van de tempel van Claudius

De Oppius

Verder naar het oosten was het paleiscomplex begrensd door de oude stadsmuur, die liep van de top van de Caelius naar oudere, door Caligula aangelegde parken en paviljoens op de Oppius. De vallei tussen deze heuvels bood ruimte aan de “landelijke gedeelten met een afwisseling van akkers, wijngaarden, weilanden en bossen”. Caligula’s paleis op de Oppius was verbonden met het vestibulum door een zeer goed bewaard bouwwerk waarvan de functie onduidelijk is. Het zijn in elk geval geen woonvertrekken. Toeristen kunnen het tegenwoordig bezoeken en het geldt als “het” Gouden Huis, hoewel het dus feitelijk slechts een deel is.

De ruïne van dit gebouw op de zuidhelling van de Oppius is 220 meter lang en ongeveer 70 meter diep, maar het moet in de Oudheid groter zijn geweest (misschien 370 bij 90). De façade was minstens 12 meter hoog. Tegenwoordig is het een doolhof van donkere, bakstenen ruimtes, maar destijds was het met marmer bekleed en gedecoreerd.

Centrale zaal van de vleugel van het Gouden Huis op de Oppius

Kunst

De gangen waren, om het in kunsthistorische termen uit te drukken, beschilderd in de Vierde Pompejaanse stijl, die een kleine twintig jaar eerder in de mode was gekomen. Net als in de Tweede Stijl waren de wanden versierd met architectonische ornamenten, maar het verschil was dat de schilders niet meer probeerden reële architectuur weer te geven: de geschilderde zuilen dienden voornamelijk als begrenzing van panelen waarop schilderijtjes waren aangebracht. Volgens Plinius de Oudere werden die in het Gouden huis vervaardigd door

een zekere Famulus, een ernstig en serieus, maar ook bombastisch en bijdehand schilder. Van zijn hand was een Minerva die de toeschouwer aanschouwde, waarvandaan deze haar ook beschouwde. Hij schilderde slechts een paar uur per dag, en wel met grote ernst en immer gekleed in toga, zelfs op de steigers. Het Gouden Huis was de gevangenis van zijn kunst, waarvan zodoende niet buitengewoon veel voorbeelden bestaan. (Natuurlijke historie 35.120)

Die opmerking over “de gevangenis van zijn kunst” toont waarom de encyclopedie van Plinius, ofschoon toch een opsomming van feiten en feitjes, zo heerlijk leesbaar is. Hij noemt nog andere extravaganza:

Toen Nero keizer was, is in Cappadocië een steensoort ontdekt met de hardheid van marmer. Die steen was blank en lichtdoorlatend, ook waar gele aders liepen, en is daarom zelfs fengitis genoemd, “straalsteen”. Hiervan had Nero de tempel van Fortuna herbouwd die ze toeschrijven aan Sejanus maar die eigenlijk is ingewijd door koning Servius Tullius. Nero heeft dat heiligdom geïntegreerd in zijn Gouden Huis. Dankzij deze steen was het er, ook wanneer de deuren overdag waren gesloten, toch als dag zo licht. (Natuurlijke historie 35.163)

Plinius vergist zich, want deze op mica lijkende steensoort was al eerder bekend. Caligula paste haar al toe.

De Laokoöngroep (Vaticaanse Musea, Rome)

De Laokoöngroep

Op verschillende plaatsen stonden kunstwerken die Nero uit Griekenland had laten overkomen, of “geroofd” zoals zijn critici zeiden. Plinius de Oudere steekt de loftrompet:

De Laokoön in het huis van keizer Titus is een kunstwerk dat hoger moet worden aangeslagen dan alle andere uitingen van de schilder- en beeldhouwkunst. Volgens een vooropgezet plan hebben de Rhodische topkunstenaars Hagesandros, Polydoros en Athenodoros uit één enkel blok steen Laokoön, zijn zonen en de bewonderenswaardige kronkelingen van de slangen vervaardigd. (Natuurlijke historie 36.370)

In zijn enthousiasme vergist Plinius zich opnieuw, want de Laokoöngroep, die tegenwoordig is te zien in de Vaticaanse Musea, bestaat uit vijf marmerblokken.

Ontmanteling

Het paleis bleef onvoltooid. De vrouw van keizer Vitellius klaagde erover dat het zo kaal en zo slecht gedecoreerd was. En zo bleef het, want onder Vitellius’ opvolger Vespasianus (r.69-79) begon de ontmanteling. Hij bouwde op de plaats van de vijver het Colosseum en liet veel kunstwerken overbrengen naar de Vredestempel. Zijn zoon en opvolger Titus stelde het badhuis open voor het publiek en Domitianus (r.81-96) veranderde het aanzien van de Palatijn door er een nieuw paleis te bouwen.

Het gebouw op de Oppius werd in 104 gesloten. Trajanus liet toen namelijk een badhuis aanleggen op de Oppius en gebruikte Nero’s bouwwerk als fundament. Mede daardoor is het zo goed bewaard gebleven. Tot slot liet Hadrianus de Colossus van Nero, die al was voorzien van het hoofd van Titus, verplaatsen naar het dal van het Colosseum. Het hoofd lijkt bij die gelegenheid te zijn vervangen door dat van de zonnegod Helius, wat tevens verwees naar ’s keizers familienaam Aelius. Het zou in de komende eeuwen nog enkele keren worden ont- en herhoofd. Zoals bekend is het beroemde amfitheater vernoemd naar het standbeeld.

Deel dit:

Een gedachte over “Nero’s Gouden Huis (2)

  1. Marijn Taal

    Weten we zeker dat de Laokoöngroep beschreven door Plinius dezelfde is als onze Laokoöngroep?

Reacties zijn gesloten.