
Het is menselijkerwijs onmogelijk een tekst van enige lengte te kopiëren zonder een fout te maken. Dat geldt voor u en mij, en dat gold ook voor de professionele schrijvers uit de Middeleeuwen. Hun schrijffouten zijn onderzocht en filologen herkennen veel voorkomende soorten vergissing. Dat is handig. Als je namelijk een raar woord vindt in een manuscript dat je kunt herleiden tot een bekend type schrijffout, heb je enige zekerheid als je dat corrigeert. Of, zoals het in jargon heet, als je een conjectuur voorstelt. En als je daarentegen een raar woord ziet dat zich niet laat herleiden, moet je er rekening mee houden dat het echt een zeldzaam of misschien wel uniek woord is.
Ik bedacht vorige week dat ik daar nog nooit systematisch over had geblogd, hoewel ik op deze blog soms attendeer op schrijffouten. Dus vandaag maak ik die omissie goed. Eerst maar eens de haplografie. Dat is het weglaten van informatie tussen twee dezelfde letters, bijvoorbeeld “banen” in plaats van “bananen”. Soms kan het ook gaan om een paar woorden, bijvoorbeeld als twee zinnen eindigen met hetzelfde woord.
De tegengestelde fout heet dittografie. Dan laat de kopiist dus niet iets weg, maar herhaalt hij het. Een voorbeeld is te vinden in de Handelingen van de apostelen 19.34, waar een uitzinnige menigte “Groot is de Artemis van Efese” roept. In vrijwel alle handschriften zeggen ze het één keer, maar de kopiist die de Vaticanus schreef, noteerde het tweemaal. (Het is niet 100% uit te sluiten maar moeilijk voorstelbaar dat alle andere handschriften op dit punt een haplografie hebben.)
Dan is er de permutatie. Alle teksten waren handgeschreven, dus een kopiist had te maken met een ratjetoe aan handschriften. Er konden schrijffouten ontstaan doordat iemand een letter niet herkende. Een mooi voorbeeld zijn de woorden pollakopas en pollakottas, die allebei voorkomen in de handschriften van Arrianus’ boek over Alexander de Grote en verwijzen naar een kanaal bij de Eufraat. Het laatste woord, gespeld met twee letters tau (ττ), is correct, want in het Babylonisch heet die waterloop Pallukkatu. Maar een kopiist heeft gedacht dat er een pi stond (π). Een permutatie dus.
Hieraan verwant is de transpositie. Dit is het geschreven equivalent van wat we bij het uitspreken van woorden weleens hebben: een woord als wesp is wat onhandig om uit te spreken, dus zeggen we soms weps. Op soortgelijke wijze staat de hand van een kopiist makkelijker naar sommige lettercombinaties dan naar andere. Ik ken overigens geen voorbeelden.
Wat ook weleens is gebeurd, is een fout door klankovereenkomst. Als iemand voorleest “À la guerre comme à la guerre” is het best mogelijk dat iemand “À la guerre, la guerre” noteert, omdat hij denkt dat er “komma” is voorgelezen. Overigens is het denkbaar dat een volgende klerk, die deze passage tegenkomt, denkt dat er sprake is van dittografie en de tekst daarop corrigeert. Zo stapelen de schrijffouten zich op.
Een fout waarvan ik de naam niet ken maar die duidt op verstrooidheid: als de kopiist een kanttekening in de marge beschouwt als onderdeel van de eigenlijke tekst en meeneemt als onderdeel van de hoofdtekst. [Noot: dit heet interpolatie.]
Laatste voorbeeld: assimilatie. Kopiisten waren vaklui, die sommige teksten wel vaker hadden gekopieerd en soms stukken uit het hoofd kenden. Ik heb weleens geblogd over een passage uit de Handelingen van de Apostelen 26.14 waarin Saul (Paulus) aan koning Agrippa II vertelt wat hem op weg naar Damascus is overkomen. Saul zegt dat een hemelse stem hem vergeleek met een trekdier dat zich door de prikkel voorop een kar tegen de achterpoten liet steken (“de verzenen tegen de prikkel”). Dat is een regel uit Euripides’ Bakchanten en de auteur van Handelingen gebruikt het precies waar het nodig is: als Saul spreekt met iemand die met beide voeten staat in de Grieks-Romeinse cultuur. De hemelse stem heeft het echter niet gezegd (Handelingen 9), het is Sauls improvisatie. Vanzelfsprekend viel het verschil de kopiisten op. Er zijn er die het zinnetje ook in de mond van de hemelse stem hebben gelegd.
Tot slot: dat ik hier allerlei soorten kopiistenfouten noem, zou de indruk kunnen wekken dat het klungels waren. Maar dat is niet zo. Het waren vaklui. De laatstgenoemde fout komt zelfs voort uit expertise. En we moeten ze veel vergeven. Ze werkten niet onder ideale omstandigheden en als de avond viel en het licht in het scriptorium slecht was, was een permutatiefout snel gemaakt. Evengoed hebben die klerken het antieke erfgoed voor ons gered. Een standbeeld voor de onbekende kopiist, daar zou ik helemaal voor zijn.
[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van vergelijkbare stukjes is daar.]
Leuk stukje om de week mee te beginnen. Het zal niet besproken worden bij de koffieautomaat maar nuttig is het wel.
1) A.E. Housman geeft in het voorwoord van zijn Iuvenalis-editie (ook verschenen in: Collected Poems and Selected Prose) een aardig voorbeeld van transpositie. Sat. 1, 2 eindigt met “rauci Theseide Cordi”. De (weinige) handschriften en testimonia zijn verdeeld tussen “Cordi” en “Codri”. Omdat de man verder onbekend is, is de keus op inhoudelijke gronden niet te maken. De huidige OCT heeft – net als Housman – “Cordi”, omdat het handschrift waarin dit voorkomt, op andere plaatsen (waar wel een inhoudelijke keus mogelijk is) vaker de juiste lezing blijkt te bieden.
2) Als een kopiist een opmerking uit de marge invoegt in de hoofdtekst, zou ik dat aanduiden als interpolatie.
Dank je wel Remco!
Waarbij we natuurlijk ook moeten bedenken dat de leesbril pas rond 1300 is uitgevonden.
Reeds Vergilius droeg een bril volgens Tom Ring van het LWL museum in Münster,
https://commons.m.wikimedia.org/wiki/File:LWL_Museum_f%C3%BCr_Kunst_und_Kultur-Ludger_tom_Ring_I-_Vergil_DSC7009.jpg
En een tulband? De schilder heeft zich nogal wat artistieke vrijheid veroorloofd.
Vroeger bestond de typekamer, waarin handgeschreven teksten door typisten werden uitgetypt. Op ons kantoor werd daarna de handgeschreven tekst hardop voorgelezen om de getypte tekst te controleren, het zgn callen (ik sta niet in voor de spelling ik heb het woord nooit gezien, alleen gehoord).
Ik kan me voorstellen dat dat in de oudheid ook gebeurde, zeker bij belangrijke teksten. Zijn daar sporen van teruggevonden, zoals verbeteringen van de tekst.
In ‘De Kingfordschool’, een wat minder bekende Cissy van Marxveldt, moet de typiste bij de directeur komen om een gesproken tekst van een Engelse collega uit te typen. Telkens zegt hij: ‘Full stop’. Zij vindt dat zeer eigenaardig, maar typt dat steeds uit, ‘full stop’, tot blijkt dat hij daar ‘punt’ mee bedoelt. Hij barst in lachen uit en ze beginnen opnieuw. De directeur zit zuur toe te kijken. De Engelman zegt later tegen hem: ‘That girl has her soul in her eyes’. Natuurlijk trouwen de directeur en onze verlegen hoofdpersoon aan het slot…
Als ik kopiisten zoals Jean of Jehan Miélot (afbeelding) bezig zie, of miniaturen van pakweg kopiërende kartuizers in hun cel, dan denk ik altijd, “ocharme mijn rug”! 😃
De miniatuur hierboven van Jean Miélot is trouwens af en toe te bewonderen in het prachtige museum van de Koninklijke Bibiliotheek van België… Want niet alleen Nederland dat ons Belgen -toegegeven- op eerlijke wijze; het Gruuthuusehandschrift ontfutselde, bezit een mooie collectie handschriften, maar ook de KB in Brussel… Het is vanzelfsprekend een ietwat duister museum, manuscripten moeten nu éénmaal beschermd worden voor uv-licht… maar de pracht van de Bourgondische Librije/Bibliotheek is fenomenaal… om de -ik dacht zes- maanden worden de boeken geroteerd…. Men kan zich dit vandaag nauwelijks voorstellen, maar zo een rijk geïllustreerd/verlucht boek, was vaak evenveel waar als een ‘steen’, een huis in bak- of natuursteen…
…waar=waard… Dat mensen het door de tijd heen toch altijd belangrijk gevonden hebben om te ‘attesteren’, wat de kostprijs ook was, is me dierbaar…. het toont maar des te meer hoe ‘nederig’ de eenentwintigste eeuwer met al zijn technologische mogelijkheden wel niet moet zijn… we’re living on the shoulders of giants….
Had ik dit gisteren maar gelezen. Ik kwam uit Frankrijk terug en had eigenlijk in Bergen zullen overnachten voordat ik de trein naar Nederland zou nemen. Maar omdat ik eerder aankwam dan verwacht, besloot ik de avondtrein te nemen. Ik had ook in Brussel kunnen overnachten en dan naar de Belgische KB kunnen gaan, dat zou waardevoller zijn geweest dan de paar tientjes hotelkosten die ik nu heb bespaard.
De volgende keer als je nog eens in Brussel bent en tijd over hebt, écht doen… 😉 een aanrader: je zal niet teleurgesteld zijn…
Inderdaad. De KB in Brussel is ook om andere rederen fantastisch.
dat is zeker zo. Ik vernoemde nu één aspect, maar het is een onuitputbare schat, de KBR… (Koninklijke Bibliotheek/Bibliothéque royale)
Verder met onze KB’s. Als middelbare scholier woonde ik in Den Haag waar de Nederlandse KB is gevestigd. Via de bemiddeling van mijn leraar Duits kon ik lid worden. De leeszaal maakte diepe indruk met zijn negentiende inrichting. Enigszin vergelijkbaar met de bibliotheek in het Rijksmuseum in Amsterdam. Tegenwoordig is de KB gevestigd in een modern gebouw. Met prettige leeszalen en goede voorzieningen. En net als in Brussel een schatkamer. Maar die oude leeszaal mis ik toch een beetje.
In de mij zeer vertrouwde Amsterdamse Bevolkingsregisters voor 1940, komen herkenbare fouten voor die lijken op wat JonaL noemt. Als iemand verhuisde ging de persoon naar het stadshuis om die verhuizing op te geven. Omdat niemand in het bezit was van een persoonsbewijs, kon de ambtenaar twee dingen doen. Hij zocht het vorige adres op en nam de gegevens over. Als daarin een fout zat werd die fout gecopieerd. Of hij schreef de naam van de persoon fonetisch op. Daarin ontstonden soms fouten, zoals te begrijpen. Dat gold soms ook voor het geboortejaar waar cijfers werden omgedraaid.
Dat is waaar… hetzelfde voor bvb bevolkingsregisters in België… dat maakt ook genealogisch onderzoek ‘extra spannend’ want mensen die zelf niet konden lezen of schrijven, konden ook niet corrigeren wat geakteerd werd…
Ik heb ook in een straat gewoon waar twee broers op beide hoeken woonden… ze schreven allebei hun achternaam anders.
In een vroegmiddeleeuwse Britse koningslijst (en zeker twee andere bronnen die daar mogelijk van zijn afgeleid) staat een naam die een opvolger zou moeten zijn, maar die eigenlijk de naam van een veldslag is waarbij de vorige persoon in de lijst sneuvelde.
Ik heb dit beschreven gezien als ‘extrabiblical words’ maar ook als ‘contamination’.