Caesar en het Tiende Legioen

Een Romeinse munt met een stempeltje (“klop”) om aan te geven dat Caesar deze aan soldaten heeft gedistribueerd (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Als ik u zeg dat het midden december was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam hadden gegeven, en als ik dat omreken naar september 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Onverwacht zwaar in de problemen zitten. De simpele waarheid is dat hij zoveel soldaten in dienst had, dat hij moeite had ze te betalen. Cassius Dio vertelt dat Caesar tijdens zijn reis door Egypte, Syrië, Anatolië, Griekenland en Italië

niemand kwaad heeft gedaan, ervan afgezien dat hij grote bedragen verzamelde, deels in de vorm van de kronen, beelden en dergelijke die hij ten geschenke kreeg, en deels door “leningen”, zoals hij ze noemde. Die vorderde hij niet alleen van individuele burgers maar ook van steden. … Het was niet zijn bedoeling ze terug te betalen. Hij beweerde namelijk dat hij al zijn privébezittingen had uitgegeven voor het algemeen welzijn en dat hij daarom inderdaad leende. Toen een menigte hem eens om kwijtschelding van schulden vroeg, stond hij dat niet toe met de woorden dat hij zelf ook grote schulden had. (Romeinse Geschiedenis 42.50)

Ondanks de rücksichtslose vorderingen had Caesar nog altijd te weinig geld en dat moest wel fout gaan. De vonk sloeg in het kruitvat op een moment dat Caesar het niet verwachtte: toen hij op het punt stond Rome te verlaten om naar Afrika te gaan, waar Cato de Jongere, Metellus Scipio en andere opposanten een leger hadden verzameld. Bovendien gebeurde het bij degenen van wie Caesar het het minst verwachtte: de manschappen van het Tiende Legioen.

Muiterij

Toen Caesar in de lente van 58 v.Chr. het commando had aanvaard in wat de Gallische Oorlog zou worden, kreeg hij de beschikking over vier legioenen, waaronder het Tiende, dat al snel de bijnaam Equestris kreeg. Het betekent zoiets als “bereden” maar suggereert dat de manschappen behoorden tot de ridderstand. Het zou Caesars favoriete eenheid zijn (en was onder een andere naam nog een paar jaar gestationeerd in Nijmegen).

We weten niet wanneer het Tiende Legioen is geformeerd – in elk geval vóór de lente van 58 – maar de soldaten moeten minimaal in hun twaalfde dienstjaar zijn geweest. Zes jaar was het officiële maximum. Ze hadden bijgetekend en Caesar betaalde dubbele soldij, maar evengoed hadden de legionairs redenen om ontevreden te zijn. Misschien speelde ook verveling een rol, want het Tiende Legioen was na de slag bij Farsalos teruggestuurd naar Italië en had sindsdien niets meer hoeven doen. De Grieks-Romeinse historicus Appianus, een van de beste bronnen die we hebben, beschrijft de muiterij.

Sallustius

Caesar had hun in Farsalos wat onduidelijke beloften gedaan, en daarnaast nog andere, net zo onduidelijk, wanneer hij de oorlog in Afrika tot een eind zou hebben gebracht; nu beloofde hij hun daarnaast nog het precieze bedrag van duizend drachme per persoon. Zij wilden van hem echter geen beloften meer, maar dat hij alles direct gaf. En het scheelde maar weinig of ze hadden Gaius Sallustius Crispus gedood, die hij gestuurd had om hun dat te vertellen; die was net op tijd gevlucht. (Burgeroorlogen 2.92-94; vert. John Nagelkerken)

Deze Sallustius had eerder een wet gesteund waarmee Caesar in absentia kandidaat kon zijn voor het consulaat – zoals gezegd een van de aanleidingen tot de Tweede Burgeroorlog. Sallustius was vervolgens als senator geroyeerd, dankzij Caesar weer in de politiek teruggekeerd en in de eerste maanden van 47 getrouwd met Terentia. Inderdaad, de vrouw die eerder getrouwd was geweest met Cicero. Sallustius zou Caesar nog dienen als admiraal en gouverneur. Na de dood van zijn beschermheer trok hij zich uit de politiek terug om geschiedenisboeken te schrijven.

We zullen Sallustius nog enkele keren tegenkomen. Nu eerst terug naar de muiterij, waarover Appianus nog veel meer heeft te vertellen.

Muiterij

Caesar zocht zijn ontevreden manschappen, die te hoop waren gelopen op het Marsveld tussen Rome en de Tiber, op en vroeg ze wat ze op hun lever hadden.

In zijn aanwezigheid hadden ze niet het lef om openlijk over hun bonus te spreken, maar riepen ze met enige bescheidenheid dat ze uit de dienst ontslagen wilden worden; ze hoopten dat hij bij gebrek aan soldaten voor de verdere oorlogen zelf wel iets zou zeggen over hun bonus. Maar in strijd met wat ze allemaal gedacht hadden antwoordde hij zonder aarzeling: “Jullie zijn ontslagen.”

En terwijl zij in de diepste stilte nog meer perplex stonden, voegde hij eraan toe: “En ik zal jullie alles geven wat ik beloofd heb, zodra ik met jullie vervangers mijn triomftocht heb gevierd.”

Er viel een lange stilte. De soldaten wachtten tot Caesar nog meer zou zeggen.

Caesar bleef stil, totdat zijn vrienden hem erop wezen dat hij toch nog iets meer moest zeggen en dat hij zijn strijdmakkers in zovele oorlogen hier niet achter kon laten met een zo korte, strenge opmerking. Daarop nam hij het woord en sprak hij ze aan met het woord “burgers” in plaats van “soldaten”.

Nu begonnen de manschappen te roepen dat ze spijt hadden van hun eisen, dat ze mee wilden naar Afrika, dat ze de oproerkraaiers zouden straffen.

Hij deed alsof hij besluiteloos was; uiteindelijk keerde hij toch terug en zei dat hij niemand zou straffen, maar dat het hem wel veel pijn deed dat juist het Tiende Legioen zich bij de opstand had gevoegd. “Ik ontsla daarom alleen dat legioen uit de dienst,” zei hij. “Toch zal ik ook die soldaten alles geven wat ik beloofd heb wanneer ik terugkom uit Afrika. Aan alle soldaten zal ik ook land geven, zodra de oorlogen beëindigd zijn.”

Caesar en Alexander

Uiteindelijk, zo voegt Appianus toe, verzoende Caesar zich ook met de soldaten van het Tiende Legioen. Ploutarchos vertelt nog dat menig Romeins burger in Italië er schande van sprak. Caesar had soldaten die twee magistraten hadden gelyncht, slechts berispt door ze “burgers” te noemen. Vervolgens had hij ze niet alleen duizend denariën geschonken maar ook nog land cadeau gedaan.

Dat ook dit perspectief is gedocumenteerd, bewijst dat er werkelijk iets is voorgevallen. Toch is de anekdote wat problematisch omdat ze sterk lijkt op een soortgelijke muiterij ten tijde van Alexander de Grote. Caesar wordt wel vaker met hem vergeleken.

Wat de historische waarheid ook moge zijn: Caesar bleef niet langer in Rome. Het was tijd om naar Afrika te gaan.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

Een gedachte over “Caesar en het Tiende Legioen

Reacties zijn gesloten.