Na de Zeevolken (2)

[Tweede deel van een bespreking van Eric Cline, After 1177 BC. The Survival of Civilizations; het eerste deel was hier.]

Data, informatie, interpretatie, model

Het oudheidkundig wetenschappelijk proces bestaat, grosso modo, uit vier stappen. We beginnen met het verzamelen van data. Die worden in verband gebracht met andere data en zo veranderen ze in informatie. Dan volgt een eerste interpretatie, waarna we tot slot de grote synthese kunnen schrijven vanuit een vaak sociaalwetenschappelijk model. Dat is ook wat Cline doet. Bij het beschrijven van de tijd na de Zeevolken gebruikt hij resilience theory, ofwel inzichten over de veerkracht van een samenleving. Daarmee is hij de enige niet. Kyle Harper deed het in The Fate of Rome (2017).

Cline benut als leidraad het IPCC-rapport uit 2012, gewijd aan de wijze waarop de mensheid zich kan aanpassen aan veranderend klimaat. Daaraan ontleent hij een helder begrippenapparaat. De Assyriërs, Babyloniërs en Egyptenaren hadden het vermogen om tegenslagen te absorberen, wellicht doordat ze een stabiele agrarische sector hadden (Eufraat, Tigris, Nijl). Voor hun waren de problemen iets waarmee viel om te gaan. (Het onvertaalbare Engelse woord is coping.) De Neo-Hittiten pasten zich aan (adapting) en de Feniciërs en Cyprioten transformeerden zichzelf. De crisis van de een is de kans van de ander. En dat is een aanzienlijk genuanceerder beeld dan het eenzijdige “instorting”.

Cline beschrijft dus de door dataschaarste slecht kenbare eeuwen na de Zeevolken aan de hand van een model dat is gebaseerd op moderne en veel robuustere data. Het begrippenapparaat is solide, maar Cline is de eerste om te erkennen dat de data schaars en multi-interpretabel zijn. Egypte was misschien iets minder fragiel dan hij het heeft gepresenteerd, schrijft hij ergens. After 1177 BC is bedoeld als “beginning the discussion, not ending it”.

Advies van de wereld na de Zeevolken?

Hij eindigt, zoals gezegd, met een zevental adviezen aan onze tijd. Die zijn zinvol genoeg om te herhalen:

  1. Zorg voor diverse plannen om op terug te vallen
  2. Wees flexibel genoeg om klappen op te vangen en sterk genoeg om vijandelijke aanvallen af te slaan
  3. Zorg dat je jezelf kunt onderhouden, maar wees niet bang vrienden om hulp te vragen
  4. Wees innovatief en vindingrijk; zet in op adaptatie, niet op coping
  5. Wees voorbereid op extreem weer
  6. Zorg voor een betrouwbare watervoorziening
  7. Houd de werkende klasse tevreden

Ik wil dit best nemen als leidraad voor de toekomst van onze planeet, want dit is gebaseerd op harde informatie uit onze tijd. Maar laten we niet pretenderen dat dit lessen zijn die wij leren van de Vroege IJzertijd, want daarover weten we simpelweg te weinig.

Kortom

Laat ik samenvatten. Ik voor mij ben er geen voorstander dat oudheidkundigen hun weinig robuuste kennis van een agrarisch verleden gebruiken om lessen te geven aan een postindustrieel heden waarover we wél robuuste informatie hebben.  Streven naar relevantie is de vijand van de geschiedenis en oudheidkunde is zinvol op andere manieren.

Maar afgezien daarvan is After 1177 BC. The Survival of Civilizations een buitengewoon fijn boek voor wie een actueel overzicht wil hebben van de wereld van de Vroege IJzertijd en voor wie wil zien hoe een oudheidkundige eerst de data presenteert en er vervolgens een model op loslaat. In één woord: aanbevolen.

[De oudheidkundige wetenschappen bieden meer dan feitjes, wistjedatjes en trivaliteitjes. Het zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van vergelijkbare stukjes is daar.]

Na de Zeevolken (1)

De Mykeense “warrior vase” uit de twaalfde eeuw; deze mensen zwierven als piraten uit (“Zeevolken”) (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

In 2014 publiceerde de Amerikaanse archeoloog Eric Cline een boek over de instorting van het Bronstijdsysteem: 1177 BC. The Year Civilization Collapsed. De titel verwijst naar het jaar waarin farao Ramses III een groep migranten versloeg die oudheidkundigen sinds de negentiende eeuw aanduiden als Zeevolken. Als ik pedant constateer dat het jaartal vermoedelijk niet klopt, is dat om te illustreren dat we over deze periode heel veel niet weten. De dataschaarste die het centrale thema is van de geschiedtheorie, is nog groter dan anders voor de transitie van Bronstijd naar IJzertijd. Desalniettemin kon Cline in 1177 BC vertellen dat klimaatveranderingen, droogte, veranderingen in de economie en migratie een rol speelden, en ook hypercoherentie: de diverse delen van de Bronstijdwereld waren zó intensief met elkaar verbonden dat problemen in pakweg Griekenland gevolgen hadden in Kanaän.

Sterke en zwakke punten

1177 BC was te lezen als antwoord op 2008, toen wereldwijd de hedendaagse, verstrengelde economieën gelijktijdig een crisis indoken. Clines boek werd dan ook een bestseller, vertaald in diverse talen (ook Nederlands). Terecht, want wat Cline over de Late Bronstijd vertelde, was uitstekend gedocumenteerd. En de Late Bronstijd is nu eenmaal fascinerend. Dit zijn sterke punten. Tegelijk: we kunnen geen lessen trekken uit een periode waarover we onvoldoende data hebben. Natuurlijk, in de Oudheid hadden ze ook klimaatverandering, I.D.O.H.Z.O. droogtes, I.D.O.H.Z.O. economische aanpassingen, I.D.O.H.Z.O. migratie – de data staan toe te constateren dát ze er zijn geweest, maar wie het huidige tijdsgewricht wenst te begrijpen, profiteert meer van hedendaagse data dan van de niet-robuuste data die we hebben over de Vroege IJzertijd.

Lees verder “Na de Zeevolken (1)”

Rens Bod over zingeving

Ik heb op deze blog wel vaker aandacht besteed aan de boeken van de Amsterdamse geleerde Rens Bod. In De vergeten wetenschappen (2010) toont hij hoe de geesteswetenschappen de maatschappij helpen vormen en in Een wereld vol patronen (2019) biedt hij een geschiedenis van de menselijke kennis. Deze boeken bewijzen dat er nog altijd wetenschappelijke syntheses worden geschreven. Je vraagt je echter wel af wat er nog resteert om samen te brengen voor iemand die al een stuk of tien geesteswetenschappen en álle menselijke kennis heeft beschreven. Maar het blijkt mogelijk. In Waarom ben ik hier? biedt Bod, zoals de ondertitel luidt, een kleine wereldgeschiedenis van zingeving.

Een geschiedenis van bijna alles.

Om meteen een misverstand weg te nemen: religie mag dan de bekendste vorm van zingeving zijn, het is niet de enige. Sterker nog, er is geen enkele samenleving geweest waar niet ook andere zingevingsvormen hebben bestaan. De demonstranten van Extinction Rebellion vinden of creëren zin in het afremmen van de snelheid waarmee de mensheid deze planeet naar de gallemiezen helpt; ouders vinden het zinvol kinderen op te voeden; wetenschappers willen de wereld beter begrijpen; weer anderen laten geen middel onbenut om een hoger bewustzijn te bereiken. Er zijn vele vormen van zingeving. Bod telt er 180, die hij onderbrengt in dertig thema’s en vier groepen: streven naar het onvergankelijke, bijdragen aan de wereld, zelfontwikkeling en “zingeving in extremis”.

Lees verder “Rens Bod over zingeving”

Vijf misverstanden over de Oudheid

De Oudheid biedt meer dan Grieks en Latijn (Louvre, Parijs)

Vandaag begint de Week van de Klassieken. U vindt het programma hier. Het thema is dit jaar de relatie tussen de antieke mens en zijn natuurlijke leefomgeving, en als u cynisch aanneemt dat “in de Oudheid dachten ze ook over natuur” weer eens een gemakzuchtig I.D.O.H.Z.O.-tje is, dan hebt u het mis. Lees nog even wat ecokritiek is en u herkent dat er een wetenschappelijke innovatie schuilt achter deze thematiek.

De klassieken doen ertoe, althans in potentie, en oudheidkunde is wél interessant. Voor degenen die het desondanks niet geloven willen, presenteer ik hier vijf smoezen om zich er niet in te hoeven verdiepen. Plus uitleg waarom dat drogredenen zijn. Dat ook.

1. Het is alleen maar Griekenland en Rome

De Oudheid is de periode waarin we, anders dan in de Prehistorie (waarvoor alleen de archeologie informatie levert), wél geschreven bronnen hebben, maar waarvoor we, anders dan voor de Middeleeuwen, onvoldoende bronnen hebben om te komen tot werkelijke geschiedvorsing. In jaartallen: het is de periode tussen pakweg 3000 v.Chr. en 650 of 800 na Chr. Geografisch bezien: de regio vanaf Iran en Centraal-Azië tot aan de Atlantische Kust.

Lees verder “Vijf misverstanden over de Oudheid”

Antisemitisme

Flavius Josephus schreef een weerlegging van het antisemitisme van zijn tijd

De Tweede Kamer roept mensen op zich duidelijker uit te spreken tegen antisemitisme. Je zou willen antwoorden dat zoiets niet nodig is omdat iedereen op z’n klompen aanvoelt dat jodenhaat onzin is. En om de waarheid te zeggen: ik zou me ergeren als we de komende tijd allerlei opzichtige veroordelingen van het antisemitisme meemaakten. Ze zijn keurig, daar niet van, maar ik stoor me aan instellingen die hun maatschappelijke betrokkenheid rondbazuinen. Je bent betrokken of je bent het niet en je gebruikt het niet als reclame.

Ik zou echter wel iets willen zeggen over aspecten van het antisemitisme waar ik als oudheidkundige iets van denk te weten. Het valt me, schrijvend over de Romeins-Grieks-Joodse wereld waarin het Nieuwe Testament is ontstaan, namelijk op hoeveel reacties (meest per mail) gebaseerd zijn op vooroordelen.

Lees verder “Antisemitisme”

Faits divers (15)

Een astrolabium (Wetenschapshistorisch museum, Samarkand)

In de reeks Faits Divers deze keer: eerst wat voor de hand liggend gemopper en daarna gelukkig ook leuk nieuws.

Alwéér een petitie

Vorige week hadden we de vierde petitie tegen de aangekondigde sluiting van een oudheidkundig instituut in 2024, deze week de vijfde. Dit keer is Latijn aan de Goethe-universiteit in Frankfurt de bedreigde partij. De petitie is hier. (Het jaar is nog geen drie maanden oud.)

Korte inhoud van het voorafgaande: vorige week was het dus oude talen in Cardiff en u kunt daar nog tekenen. In februari waren de geesteswetenschappen in Kent aan de beurt, in januari betrof het archeologie in Helsinki en klassieke talen in Kingston, in december ging het om de sluiting van de archeologische opleiding in Leipzig en het museum van Ename, in november wist een petitie problemen rond het schoolvak Grieks in Vlaanderen te voorkomen, in september was er politieke druk op het Egyptisch Museum in Turijn en in juni dreigde sluiting voor het museum Ermelo (maar dat blijft vooralsnog open).

Lees verder “Faits divers (15)”

Het belang van de Oudheid(kunde)

Een I.D.O.H.Z.O.-tje toont het belang van de Oudheid niet

Wat is het belang van de Oudheid, van de oudheidkunde? Iemand vroeg me onlangs om het nog eens uit te leggen. Een nieuwe vraag is het niet. Toen het Gronings Archeologisch Instituut in 2017 een jubileum vierde, was een van de thema’s “Archeologie, voor wie doen we het ook alweer?” (Ik was een van de sprekers.) In 2019 hield David Fontijn een toespraak over dezelfde vraag. Ik heb het zelf uitgelegd in mijn laatste boek (blz.48-49). Het is opvallend dat de vraag, welbeschouwd eerstejaarsstof, terug blijft keren.

Antwoord 1: De Oudheid is leuk

Eerst het makkelijkste antwoord: inhoudelijk. Oudheidkundigen kunnen dingen vertellen over hoe het vroeger was. Dat is leuk. Ik houd me al veertig jaar met de Oudheid bezig en zie nog elke dag iets verrassends. Dat is waarom musea en parken als Archeon tienduizenden bezoekers hebben en publieksprijzen winnen. Zo simpel.

Lees verder “Het belang van de Oudheid(kunde)”

Dag Frans

Een tekening die Frans Wiggermann maakte van Mesopotamische demonen

Onlangs is een van mijn oud-docenten overleden: Frans Wiggermann (1948-2024), kenner van het oude Mesopotamië. Ik heb van hem onder andere colleges over de oosterse literatuur gehad. Daar ben ik nooit veel verder in gegaan, maar een docent is niet alleen iemand die informatie overdraagt. Hij toont dingen. Ik noem één voorbeeld.

Contre coeur archeologiedocent

De Vrije Universiteit in Amsterdam, waar ik toen studeerde, had in de jaren tachtig een overeenkomst met de Universiteit van Amsterdam dat enkele studierichtingen daar niet zouden worden opgeheven: egyptologie, hittitologie en archeologie van het Nabije Oosten. De UvA brak haar woord en de VU-studenten waren mede de dupe. Wiggermann was nu gedwongen voor ons de archeologiecolleges over te nemen. Dat deed hij naar eigen zeggen niet met plezier, want hij wist meer van teksten en iconografie. Zo had hij in zijn proefschrift Babylonian Prophylactic Figures (1982) verbanden gelegd tussen de afbeeldingen van allerlei wonderlijke demonen en de teksten waarin die staan vermeld.

Lees verder “Dag Frans”

Neoplatonisme en gnosis (4)

Laatantieke filosofen met Sokrates (Apameia)

[Laatste deel van een vierdelige reeks over de laatste, naar mystiek neigende stromingen binnen de antieke filosofie. Het eerste deel was hier.]

De christelijke gnosis

De best bekende gnostische stromingen zijn christelijk van aard en zijn gedocumenteerd in de boeken uit Nag Hammadi. Tussen de christelijke gnosis en het traditionele christendom bestaan nogal wat verschillen.

Het christendom is begonnen als een joodse stroming rond Jezus van Nazaret, maar al snel werd het geloof van deze messias ingeruild voor geloof in hem. Hij gold – en geldt – als goddelijk, terwijl de mens sterfelijk is. God en mens zijn van elkaar verwijderd geraakt – denk hier aan het vraagstuk van de erfzonde – en alleen door de kruisdood is hierin verandering gekomen.

Lees verder “Neoplatonisme en gnosis (4)”

Neoplatonisme en gnosis (3)

Zomaar een (op Sokrates geïnspireerde) laatantieke filosofenkop (Afrodisias)

[Derde deel van een vierdelige reeks over de laatste, naar mystiek neigende stromingen binnen de antieke filosofie. Het eerste deel was hier.]

Wat is gnosis?

Het Griekse woord gnosis betekent zoiets als kennis. Het woord wordt wel gebruikt als aanduiding voor een verzameling Romeinse religieuze oriëntaties, waarvan we de christelijke kennen uit de Nag Hammadi-geschriften. De joodse en andere gnostische oriëntaties zijn minder goed gedocumenteerd. We zouden de gnostische opvattingen een religieus geloof kunnen noemen, ware het niet dat een gnosticus juist denkt dat hij niet iets gelooft maar dat hij iets weet. Hij heeft inzicht, kennis, begrip. De gnosticus kent weinig twijfel. Meer precies is de kennis van de gnostici een kennis voor ingewijden, die als enigen begrip hebben van het ware. Het gaat daarbij niet om boeken, maar om zelf bereikte inzichten.

Lees verder “Neoplatonisme en gnosis (3)”