De Zeevolken: meer problemen

Ramses III maakt korte metten met wat Zeevolken, herkenbaar aan hun hoofddeksels.

In de vorige vier stukken (één, twee, drie, vier) over de Zeevolken heb ik uitgelegd dat het bewijsmateriaal een consistent verhaal mogelijk maakt: een klimaatcrisis rond 1200 v.Chr. bracht een migratiegolf op gang van het Egeïsche-Zee-gebied richting Egypte en de Levant. Ik was begonnen uit te leggen dat het bewijsmateriaal echter zo eenduidig niet is. Het is lastig te dateren.

Het aardewerkprobleem

Een andere manier om migratie vast te stellen is kijken naar de verspreiding van deze of gene archeologische cultuur. Als we de voorwerpen die vóór 1200 v.Chr. gangbaar waren op Sardinië na een tijdje ook aantreffen in het Midden-Oosten, en als het daarbij niet alleen gaat om handelsaardewerk maar ook om keukenaardewerk, dan hebben we een aanwijzing voor migratie. Maar aardewerk is in deze periode niet alleen moeilijk te dateren, het is ook lastig te kwalificeren.

Lees verder “De Zeevolken: meer problemen”

De Zeevolken: de problemen

Het door Zeevolken verwoeste paleis van Ugarit

In de stukken die ik tot nu toe wijdde aan de Zeevolken vatte ik samen hoe De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld uitleggen wat er aan de hand was. Ze doen dat met alle voorzichtigheid die het onderwerp vereist, want veel is onduidelijk. Wat echter inmiddels wél zeker is, is dat er een klimaatverandering is geweest die het maatschappelijke aanpassingsvermogen te boven ging. Ik keek naar het bewijsmateriaal en wees erop dat dit viel te presenteren als een consistent verhaal: zo rond 1200 v.Chr. was er een klimaatomslag; volken uit het Griekse gebied raakten op drift; er was een noordwest-zuidoost-beweging van Zeevolken; steden werden geplunderd; het Hethitische Rijk ging ten onder; de vraag naar tin nam af; de interregionale handelsnetwerken stortten in; men schakelde over op ijzer. We zouden de migratie van de Frygiërs vanaf het zuidelijke Balkanschiereiland naar Anatolië nog kunnen toevoegen.

Complicaties

Het is mogelijk het bewijsmateriaal zo te presenteren, maar er zijn complicaties. De voorgaande alinea past mooi in een negentiende-eeuws frame dat beschavingen à la het West-Romeinse Rijk ten onder gingen door migraties. Dat was destijds een populaire analyse – om niet te zeggen: een koloniaal angstbeeld – maar het is voor de transitie van Oudheid naar Middeleeuwen achterhaald. Op drift geraakte stammen assimileerden en de veranderingen in het Mediterrane wereldrijk hadden vooral te maken met het feit dat het al van binnenuit verzwakt was. Iets dergelijks kan natuurlijk ook spelen bij de Zeevolken: die werden gevaarlijk doordat de oosterse grootmachten al verzwakt waren, waarbij de klimaatomslag die de Zeevolken het ruime sop deed kiezen, slechts één factor was. Moeten we niet zoeken naar andere factoren?

Lees verder “De Zeevolken: de problemen”

De Zeevolken: het bewijsmateriaal

Ramses III in actie tegen de Zeevolken (Medinet Habu)

In het eerste stukje over de Zeevolken – dat ook “het einde van de Bronstijd” had kunnen heten, vatte ik het handboek samen van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld. Ik legde uit waarom de auteurs terughoudend zijn: ons beeld is onvoldoende scherp en er zijn allerlei complicaties. Die zijn in twee groepen in te delen: enerzijds de oorzaak van de crisis en anderzijds de vraag of de beschikbare data niet wat al te makkelijk zijn geplaatst in een negentiende-eeuws sjabloon over de ondergang van de beschaving. Veel gegevens waren destijds ambigu en lieten zich passen in elk narratief; een deel van de gegevens is nog altijd voor meerderlei uitleg vatbaar.

Wat betreft de oorzaak: we hebben inmiddels zoveel gegevens dat wél duidelijk is dat rond 1200 v.Chr. in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee een periode aanbrak van droogte. Ik blogde er al over. Dat leidde tot een crisis en het wegvallen van de vraag naar tin, zodat de handelsnetwerken ook verdwenen, waarna men overschakelde van brons naar het overal vindbare ijzer. Alvorens te bezien of een consistent verhaal mogelijk is, moeten we het bewijsmateriaal eens bekijken.

Lees verder “De Zeevolken: het bewijsmateriaal”

De Zeevolken: het klimaat

Zes Mykeense krijgers trekken ten strijde. Het type helm is ook bekend van Egyptische afbeeldingen van Zeevolken (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

In het vorige stuk over de Zeevolken vatte ik samen wat De Blois en Van der Spek erover schreven in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld. Ook benoemde ik twee onderliggende problemen: enerzijds de oorzaak was van de instorting van het Bronstijdsysteem en anderzijds of de Zeevolkencrisis geen negentiende-eeuws construct was. Over die eerste kwestie heb ik het vandaag. Over de tweede volgend week: het in de oudheidkunde altijd aanwezige gebrek aan informatie maakt dat je de gegevens kunt passen in vrijwel elk narratief. Wat in het handboek staat is dan ook niet zozeer verkeerd als wel de ideale handboekenstof, die zich leent voor verdieping en uitwerking. Kortom: wat weten we, waarom weten we het, en wat weten we niet over de Zeevolken?

Klimaatomslag

Om te beginnen: er is destijds, zoals het handboek vermeldt, iets aan de hand geweest met het klimaat. Het staat bekend als “3.2 ka BP Megadrought”, ofwel een droogte die zich 3,2 gekalibeerde kilojaren geleden voltrok. Uiteraard niet van de ene dag op de andere, maar daarom niet minder ingrijpend. Eén voorbeeld van het bewijs komt uit Ashdod, waar dateerbare monsters organisch materiaal zijn gevonden. Daaruit viel af te leiden dat de zee iets zouter werd: een aanwijzing voor verdamping en hogere temperatuur.

Lees verder “De Zeevolken: het klimaat”

Het einde van de Bronstijd

De Late Bronstijd! Ik had retorisch willen vragen welk oudheidkundig thema toch fascinerender kon zijn, maar dan gaat u natuurlijk “Cicero” roepen of “Atheense tragedies”, of iets anders, want het zou matennaaierij zijn op retorische vragen geen flauwe antwoorden te geven. Maar goed: weinig onderwerpen uit de Oudheid zijn fascinerender dan de Late Bronstijd.

Reden één: de puzzelstukken beginnen in elkaar te grijpen. Naast archeologie hebben we teksten, Mesopotamië sluit aan op Egypte, er het vroegste (Mykeense) Griekenland heeft contact met Cyprus en de Hethieten. We zien in de brieven menselijke emoties, we hebben handel over enorme afstanden – denk aan het tin dat vanaf de Atlantische kusten naar het oostelijk bekken van de Middellandse Zee kwam – en we hebben staatsverdragen. Alles is er, althans in aanzet.

Lees verder “Het einde van de Bronstijd”