De Archaïsche Periode

Vier kouroi tonen de verbeterde beheersing van de anatomie: v.l.n.r. uit Tenea (ca. 560 v.Chr.), uit een onbekende plaats in Griekenland (ca. 540), uit Anavyssos (ca. 530) en uit Agrigrento (ca. 480 v.Chr.).

In Griekenland heet de tweede helft van de IJzertijd (pakweg 800-480 v.Chr.) de Archaïsche Periode. Die naam gaat bij mijn weten terug op de grote Winckelmann, die de klassieke kunst enorm bewonderde en de aanloop daarheen aanduidde als archaïsch. Het idee dat de periode tussen pakweg Homeros en Marathon een aanloop was naar de klassieken, duikt nog altijd weleens op, bijvoorbeeld omdat beeldhouwers steeds beter in staat waren de menselijke anatomie weer te geven. Zo rond 490 lijken ze het volledig in de vingers te hebben gekregen en vanaf dan noemen we het klassiek. Een beroemd boek, Archaic Greece van Anthony Snodgrass, dat probeert de Archaïsche Periode wat meer recht te doen, ontkomt er ook niet helemaal aan de drie eeuwen te typeren als een “age of experiment” voor de latere bloeitijd.

Het is een aantrekkelijk verhaal. Dat beeldhouwers zochten naar de perfecte anatomie is gewoon wáár. Maar de eigenlijke geschiedenis zal niet naar zo’n doel hebben gewerkt. Misschien is het wel beter de tweede helft van de IJzertijd aan te duiden als de tweede helft van de IJzertijd. Die naam vertelt immers iets over Griekenlands technologisch niveau, wat op zijn beurt weer iets vertelt over het potentieel van een samenleving.

Lees verder “De Archaïsche Periode”

Het ontstaan van de Griekse cultuur

Protogeometrisch aardewerk van het eiland Euboia, gemaakt tussen pakweg 825 en 750 v.Chr. (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

We hebben een woord om aan te duiden hoe een volk begint te ontstaan: etnogenese. Maar bestaat er zoiets als cultuurgenese? Zijn er studies over de wijze waarop culturen groeien? Ik kan een blinde vlek hebben, maar het zou me niet verbazen als zulke studies er niet zijn.

Het ontstaan van een cultuur

Eén reden is dat de sociale wetenschappen weliswaar lange tijd een historische inslag hebben gehad, maar in de jaren twintig van de vorige eeuw daarmee braken. Toen groeide het structureel-functionalisme uit tot het dominante model om samenlevingen te beschrijven. Wat dit structureel-functionalisme bood was een momentopname. Voor de diachrone ontwikkeling van een samenleving was weinig aandacht. Latere pogingen om samenlevingen zo te beschrijven dat je én een synchrone én een diachrone analyse kreeg, zijn nooit helemaal gelukt. Dus het is denkbaar dat er nooit een boek is geschreven over de wijze waarop culturen ontstaan, zich afbakenen van aangrenzende culturen en een naam op zichzelf gaan plakken.

Lees verder “Het ontstaan van de Griekse cultuur”

MoM | De positivistische misvatting

De binnenkant van de sarcofaag van Simpelveld (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Wat weten we over de hierboven afgebeelde “dame van Simpelveld”? Je kunt het opsommen. Ze woonde in de buurt van het Zuid-Limburgse Simpelveld, want daar is de sarcofaag gevonden. Ze droeg sieraden, want die zijn in de grafkist aangetroffen. Ze werd gecremeerd, want haar stoffelijke resten lagen daar eveneens in. Dit zijn de harde feiten.

Harde feiten: dat was wat de Franse filosoof Auguste Comte aan het begin van de negentiende eeuw centraal wilde stellen in de menswetenschappen. Die harde feiten moesten dan worden verbonden in de wetmatige verbanden. Hij noemde deze aanpak “positivisme” en zo is het gekomen dat het wetmatige verklaringsmodel waarover ik vorige week blogde wordt aangeduid als “positivistisch”. Ook de nadruk op waarneembare feiten wordt aangeduid met deze uitdrukking. Wat ik opsomde in de eerste alinea zijn dan de positieve feiten over de dame van Simpelveld.

Lees verder “MoM | De positivistische misvatting”