Hoezo Zondeval?

Sinds de Zondeval kruipen slangen door het stof

Mijn vrienden zijn op een leeftijd waarop ze kinderen krijgen. Het blijft me verbazen hoe peuters de ene vaardigheid na de andere ontwikkelen. En steeds zeggen mijn vrienden hetzelfde: “je kunt ze wel iets verbieden, maar ze begrijpen gewoon niet wat ‘dat mag niet!’ betekent”. Moreel bewustzijn, dat ontwikkelen kinderen pas later. Ouders kunnen dingen eigenlijk pas verbieden als hun kinderen begrijpen dat het verkeerd is iets verbodens te doen.

Hetgeen ons brengt bij een verbod uit Genesis 2.

God bracht de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. Hij legde hem het volgende verbod op: “Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.” (Genesis 2.15-17; NBV21)

Lees verder “Hoezo Zondeval?”

Op de doorluchtige zege van Groninge

Vondel (Rijksmuseum, Amsterdam)

Op de doorluchtige zege van Groninge

Alias inter caput extulit urbes.

O GRONINGE, pilaer en hooftstadt van de Vriezen,
Van waer begint men best t’ ontvouwen uwen lof?
Uw bouheer Grunus most u tot zijn wijk verkiezen,
Zoo vroegh voor Christus komste, en boude hier zijn hof;
Of liever, zoo men zegt, de broêr van ’t hooft der Franken
Ontworp u arm en slecht. Nu, sestigh jaer geleên
En noch vijfhondert, most gy uwe stichters danken,
Die u bevestighden met toornen, graft en steen.

Maer namaels, aengegroeit in maght en burgeryen,
Ontzaeghtge min ’t gewelt, en proefde menighwerf
Het wisselbaere lot des oorloghs onder ’t stryen,
Doch noit met meer gevaers van ’t uiterste bederf,
Dan toen de Keurvorst en de Vorst van Munster t’zaemen,
Gesterkt met Fransche maght, u vielen op het lijf,
Met gloênde kogelen u overstulpen quamen,
En teffens out, en jongk, en maeght, en man, en wijf
Zich quijtende, noch storm, noch doots gevaer ontzagen,
Tot dat de vyanden verlieten uwen wal,
Na zulck een zwaer verlies, en droeve nederlaegen,
Waerop de zegegalm zich uitspreide overal.

Uw schermheer RAVENHOOFT, hebt gy, naest Godt, te loven
Voor uw behoudenis. Dees terger van de doot
Bewaekte u, tot dat gy het onheil quaemt te boven,
En stont de stormbuy uit van bommen vier en loot.
O GRONINGE, uit het puin en asch en stof verrezen,
Vergeet de weldaet niet, die Godt u heeft bewezen.

Joost van den Vondel

Lees verder “Op de doorluchtige zege van Groninge”

Vondel in Keulen, bis

Gedenksteen voor Vondel in Keulen

Een tijdje geleden blogde ik over een bezoekje aan Keulen, waarbij ik in de Große Witschgasse vergeefs had gezocht naar het gedenksteentje op het geboortehuis van Joost van den Vondel. Ik schreef:

De moderne straat herinnerde ik me goed. De seksbioscopen in de omgeving herinnerde ik me eveneens goed. De nabijheid van de Rijn herinnerde ik me eveneens correct. Maar die gevelsteen? Niets.

Speelt mijn geheugen me parten? Het zou kunnen. Ik ben vierenvijftig. Heb ik slecht gekeken in een drukke straat? Kan ook. Of is die gevelsteen verwijderd? Het zou ook kunnen. Ging het om het huis dat in verbouwing was? Ik weet het niet maar in elk geval hoort er op die plek gewoon een gevelsteen te zijn, klaar.

Lees verder “Vondel in Keulen, bis”

Vondel in Keulen

Vondel is geboren in de Große Witschgasse in Keulen

Niemand leest Vondel nog maar hij zou de held kunnen zijn van de burgerlijke samenleving. Hij nam zijn verantwoordelijkheid en was bereid zijn mond open te trekken als dat zijns inziens nodig was. Prins Maurits had als militair genie een ereplek kunnen hebben in de Europese geschiedenisboeken, maar dankzij Vondels Stockske en Palamedes is prins Maurits voor eeuwig de man van de gerechtelijke moord op Van Oldenbarnevelt. Laat niemand zeggen dat literatuur bijzaak is.

Vondel is ook actueel. De burgerlijke samenleving garandeert gewetensvrijheid en in de Nederlanden misschien wel meer dan elders, want het was een van de redenen waarom men hier in opstand kwam tegen de Spaanse koning. Vondel kende het belang van deze waarde. Zijn geestelijke biografie staat in het teken van zijn keuze voor het katholicisme, een in die tijd niet populaire religie, in Holland hooguit gedoogd. Alsof je nu de islam omhelst. Maar een kwezelige bekeerling was Vondel niet, want hij kon moordend effectief schrijven over de uitwassen van religie, zie zijn Jeptha. En dan heb ik het nog niet over het simpele gegeven dat Vondels oeuvre een voorbeeld is van migrantenliteratuur. Vondel zou de held kunnen zijn van de burgerlijke samenleving.

Lees verder “Vondel in Keulen”

Bruiloftslied

Gijsbrecht en Badeloch (Vondelbrug, Amsterdam)

Waer werd oprechter trouw
Dan tusschen man en vrouw
Ter weereld oit gevonden?
Twee zielen gloênde aen een gesmeed,
Of vast geschakelt en verbonden
In lief en leedt.

De band, die ’t harte bind
Der moeder aen het kind,
Gebaert met wee en smarte,
Aen hare borst met melck gevoed,
Zoo lang gedraegen onder ’t harte,
Verbind het bloed.

Lees verder “Bruiloftslied”

Priester Hendrik

Priester Hendrik (beeld: Carsten Eggers)

Toen ik onlangs door Rijnsaterwoude – dat ligt op de grens van Zuid- en Noord-Holland – kwam fietsen, zag ik daar bij de kerk het bovenstaande standbeeld. Ik remde meteen, want dit beeld had ik vaker gezien. Alleen: dat was in de buurt van Hamburg. Wat deed priester Hendrik, want over hem hebben we het, in Rijnsaterwoude bij de kerk?

Het zit zo. De twaalfde-eeuwse priester Hendrik had geleerd hoe je een cope aanlegde, een veenontginning. Het eerste wat jij als locator (“projectmanager”) deed was een team samenstellen van laten we zeggen twintig mensen die als boer aan het werk wilden maar geen land bezaten. Je trok dan langs een kreek het veen in en zocht een plek om een dorpje te stichten. Op de oever bouwde je dan een lang lint van twintig huizen, zo om de honderd meter één, en halverwege die huizen begon je sloten te graven, haaks op het veenstroompje, het veen in.

Lees verder “Priester Hendrik”

Vondel aan de Nes

Vondel (Amsterdam, Bank van Lening)
Vondel (Amsterdam, Bank van Lening)

Ik blogde onlangs over de buste van Joost van den Vondel die in 1987 door de bewoners van de Apeldoornse Vondellaan is opgericht ter ere van de dichter. Die werd onthuld door de directeur van de Amsterdamse Stadsbank van Lening, de instelling waar Vondel van 1658 tot 1668 heeft gewerkt.

“Het kan toch niet zo zijn dat ze in Apeldoorn wel een buste hebben en wij niet?” lijkt de directeur te hebben gedacht, want drie jaar werd een kopie van de Apeldoornse buste geplaatst in het kantoor van de Stadsbank. Het portret van de beroemdste employee werd onthuld door burgemeester Ed van Thijn. Ik neem aan dat ook deze buste is gemaakt door bronsgieter Roel Maaskant.

Lees verder “Vondel aan de Nes”

Vondelherdenking in Apeldoorn

Joost van den Vondel

Er bestaat een hilarisch verhaal van Godfried Bomans, “Vondelherdenking in Beetsterzwaag”, waarin de schrijver vertelt hoe hij bij toeval belandt in het Friese dorp, waar hij aangenaam verrast is als hij een spandoek ontwaart met de woorden “Zonder Vondel kunnen wij niet leven”. Ofschoon hij aanvankelijk vermoedt dat het gaat om een landelijke scherts, blijkt al snel dat het dorp totaal in de ban is van de grote dichter.

Ik ben eens naar Beetsterzwaag gegaan om te zien of de bewoners de grap hadden opgepikt. Zou ik daar een restaurant hebben gehad, het zou Het Hemelse Gerecht hebben geheten. Helaas, er was zelfs geen café Vondel, en ook voor Bomans was geen gedenkteken.

Lees verder “Vondelherdenking in Apeldoorn”

Het noodlot van een ketter

Adriaan Koerbagh (1633-1669) leefde in het Amsterdam van de Gouden Eeuw, stamde uit een van de betere families en kwam in juridische moeilijkheden. Dat laatste brengt met zich mee dat er een dossier over hem is aangelegd, zodat een historicus zijn leven kan benutten om een schets te geven van het leven in de stad die, zoals Vondel schreef, “als Kayserin de croon draeght van Europe”.

Bart Leeuwenburghs Het noodlot van een ketter is echter niet geschreven als illustratie van het dagelijks leven in het zeventiende-eeuwse Holland. Dat is slechts de aantrekkelijke bonus die je krijgt in dit boek over het begin van de radicale Verlichting. Koerbagh stond namelijk met beide benen in het intellectuele leven van zijn tijd, waarin een nieuw, materialistisch wereldbeeld begon aan zijn opmars. Sterker nog, de jonge Amsterdammer – hij werd slechts zesendertig jaar oud – liep in de voorhoede en werd als eerste onder vuur genomen.

Lees verder “Het noodlot van een ketter”