III Gallica (1)

De door III Gallica bestormde heuvelrug van Munda (Google Earth)

Wie het Romeinse Rijk wil begrijpen – en wie zou dat nou niet willen? – ontkomt niet aan de geschiedenis van de legioenen. Niet omdat de Romeinen krijgszuchtiger waren dan andere antieke volken, want dat waren ze niet, maar omdat de regimentsgeschiedenis toont waar de brandhaarden waren, hoe de Romeinen ermee omgingen en hoe mensen van hot naar haar bewogen. Over het Tiende Legioen Gemina heb ik het al eens gehad. Vandaag behandel ik het Derde Legioen Gallica.

Ontstaan

De nummers één tot en met vier waren traditioneel voorbehouden aan de Romeinse consuls. Het Derde dat wij kennen, gaat terug op het tweede consulaat van Julius Caesar, dat hij had willen bekleden in 49 v.Chr. Zoals ik bij een andere gelegenheid al vertelde, waren er machinaties waardoor hij zich geen kandidaat stellen mocht, zodat hij zich gedwongen zag tot een Tweede Burgeroorlog. De reguliere consuls zetten hun Derde Legioen over naar Albanië en Caesar formeerde het zijne vanaf het moment dat hij consul was, in 48 v.Chr.

Het embleem van het nieuwe legioen was de Stier, het sterrenbeeld dat was geassocieerd met Caesars beschermgodin Venus. Omdat er twee derde legioenen waren, kreeg het – althans zo lijkt het – meteen de bijnaam Gallica, verwijzend naar het gebied waar de soldaten waren gerekruteerd: de Povlakte (Gallia Cisalpina) en de Provence (Gallia Narbonensis). Meer daarover hier.

Eerste gevechten

De eenheid zag op 17 maart 45 v.Chr. voor het eerst actie in Andalusië, toen Caesar daar bij Munda Gnaeus Pompeius Junior versloeg. Het was de grootste slag uit de Tweede Burgeroorlog. Na de moord op Caesar maakte het legioen deel uit van het leger van Marcus Antonius. In 42 was het aanwezig in de Dubbele veldslag bij Filippoi. Later nam het deel aan diens Parthische campagnes. Mogelijk maakte het Derde Gallica deel uit van het leger waarmee de Romeinen hun vazalkoning Herodes op de troon plaatsten. Het legioen nam zeker deel aan de Parthische expeditie van Marcus Antonius in 36 v.Chr. Volgens Ploutarchos wist het tijdens de terugtocht de rest van het leger te redden.

Het slagveld bij Filippoi

Keizertijd

Na de zeeslag bij Aktion (31 v.Chr.), waarin Octavianus (de latere keizer Augustus) Marcus Antonius versloeg, werd het Derde opgenomen in het leger van Octavianus. Die stuurde het legioen naar Syrië, waar het voortaan het voornaamste garnizoen was, samen met VI Ferrata, X Fretensis en XII Fulminata. In 20 v.Chr. gebruikte Augustus’ stiefzoon (en toekomstige opvolger) Tiberius om de Parthen onder druk te zetten. Die gaven de veldtekens terug die ze in 53 hadden buitgemaakt op de Romeinse generaal Crassus.

In 4 v.Chr. gebruikte Publius Quinctilius Varus (die van het Teutoburgerwoud) de Syrische legioenen om messiaanse opstanden te onderdrukken. Daarna wordt het stil. Waar in Syrië het legioen was gestationeerd, is onbekend. We weten pas meer als we vernemen dat keizer Claudius in 45 veteranen van de vier Syrische legioenen vestigde in het huidige Akko.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

2 gedachtes over “III Gallica (1)

  1. Frans Buijs

    De Romeinen waren misschien niet oorlogszuchtiger dan andere volkeren, maar wel beter georganiseerd.

  2. Merit

    Waarom Caesar twee stieren koos als veldteken voor zijn legioen III Gallica, is mij niet duidelijk.
    Ook de relatie van Venus met het sterrenbeeld Stier ontgaat mij.

    Romeinen gebruikten het embleem van één adelaar, everzwijn, paard, stier of wolf voor de cohortstandaard; als vlag had men meestal een teken van de dierenriem, zoals stier, ram, schorpioen of steenbok volgens https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Signifer

Reacties zijn gesloten.