
Ik heb weleens een stukje geschreven over de manier waarop men in de Oudheid en Middeleeuwen koepels bouwde. U vindt het hier. Het architectonisch probleem is hoe je een ronde koepel plaatst op een vierkante onderbouw: hoe plaats je een iglo op een kubus? Het gewicht van de koepel rust dan namelijk op precies vier plaatsen, namelijk op de punten waar de onderrand van de koepel rust op de verticale muren. De koepel kan nooit te groot zijn, omdat de kubus dan bezwijkt onder het gewicht van de onvoldoende gesteunde koepel.
De bouwers van het Pantheon in Rome losten het op door een rond gebouw onder de koepel te zetten, maar de gebruikelijke oplossing was een andere. Op de vierkante ruimte werd een achthoek geplaatst, daarop vaak een zestienhoek en daarop soms nog een tweeëndertighoek. De bovenstaande foto, die ik nam in het Ottomaanse Ezzedine-badhuis in de Libanese havenstad Tripoli, toont het mooi: een vierkante rand met daarboven de achthoek. De donkerroze vlakken zijn de trompen, waar de vierhoek overgaat in de achthoek. Zo komen de neerwaartse krachten van de koepel niet alleen op vier punten halverwege de bovenrand van de vier muren, maar ook op de vier hoeken.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.