Hefaistos

Hefaistos en Thetis op een wandschildering uit Pompeii (Museo archeologico nazionale, Napels)

Aan het einde van het eerste boek van de Ilias presenteert Homeros een goddelijk gezelschap dat gezellig achteroverleunend bekers met nectar nuttigt. Ze krijgen bijgeschonken door een god wiens gehink “homerisch gelach” ontketent. De schlemiel was Hefaistos, god van de smeedkunst. Niet alleen liep hij mank, hij was ook nog eens lelijk en werd bovendien bedrogen door zijn echtgenote. Hij was echter ook listig en zijn twee rechterhanden waren onmisbaar, zowel voor de goden als Griekse helden en stervelingen.

Volgens de oude Grieken bestierden twaalf belangrijke goden de wereld vanaf hun zetel op de Olympos. De Olympische goden waren sterk, mooi, wijs en krachtig om maar een paar positieve eigenschappen te noemen. Ze konden echter ook wraakzuchtig, listig, vertoornd en jaloers zijn en draaiden hun hand er niet voor om een mensenleven overhoop te halen. Kortom: het waren net mensen. Tot dit wispelturige dozijn behoorde ook de smid Hefaistos, bij de Romeinen bekend als Vulcanus.

Lees verder “Hefaistos”

De taal van Troje (2)

De stèle van Lemnos (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

[Tweede deel van een stuk over de taal van de Trojanen. Het eerste deel was hier. Daarin legde ik uit dat er sterke aanwijzingen waren dat ten zuiden en ten oosten van Troje een Luwische taal werd gesproken, wat het aannemelijk maakt dat dit ook in Troje het geval was.]

Etruskisch?

Maar er is nog een optie: Etruskisch. Er is een oeroude (bij Herodotos gedocumenteerde) traditie dat in lang vervlogen tijden, toen de Lydiërs nog Meiones heetten, er hongersnood was en een deel van de mensen weg zeilde naar het westen om daar verder te leven als de Tyrsenoi ofwel Etrusken. De thuisblijvers zouden zich Lydiërs zijn gaan noemen.

Lees verder “De taal van Troje (2)”

Krijgsolifant

Krijgsolifant (Louvre, Parijs)

Het bovenstaande beeldje, tegenwoordig te zien in het Louvre in Parijs, is afkomstig uit Myrina, een havenstadje op het Griekse eiland Lemnos. Een krijgsolifant valt een soldaat aan die we aan de hand van zijn grotendeels naakte lichaam en zijn langwerpige schild kunnen identificeren als een Kelt – denk aan de Stervende Galliër die uit Pergamon.

Het beeldje moet zijn gemaakt door iemand die weleens een olifant had gezien (wat in de Oudheid bepaald niet vanzelfsprekend was). De kleine oren helpen om het dier te identificeren als een Indische olifant uit het Seleukidische leger. Wellicht mogen we een stap verder gaan: het stelt een scène voor uit de Olifantenslag uit 275 v.Chr., waarin de Seleukidische vorst Antiochos I Soter de Galaten versloeg, een groep Kelten die Anatolië was binnengevallen. Hij dankte er zijn bijnaam Soter aan, “de redder”.

Lees verder “Krijgsolifant”