De cederboom

Een Libanese ceder in de winter

De ceder is zoiets als papyrus: een bijna legendarisch stuk flora. De bomen kunnen wel veertig meter hoog worden en de stam kan drie meter dik zijn. De ceder is daarom ideaal om masten en kielen van te maken, wat dan ook al gebeurde in de Vroege Bronstijd. En ook later, zoals het Uluburunwrak. Verder leveren de bomen hars, die bruikbaar was als lijm en om amforen waterdicht mee te maken, zodat een soort retsina ontstond.  Elke sigarenroker weet dat cederhout heerlijk ruikt en in de Oudheid gebruikte men het als alternatief voor wierook.

Hoewel de ceder tegenwoordig vooral voorkomt in met het Libanongebergte, groeide de boom in de Oudheid ook in het Taurusgebergte. Door ontbossing, die al in de Oudheid is begonnen, is dit gebied sterk verkleind. Tegenwoordig groeit de boom vooral in enkele beschermde reservaten in Libanon.

Lees verder “De cederboom”

Het oudst-bekende verhaal van de wereld (7)

Reliëf uit Khorsabad van een heldhaftige figuur, vaak geïdentificeerd met Gilgameš (Louvre, Parijs; voor volwassenen is er deze afbeelding)

[Voor het laatst is de blog voor kinderen die het verhaal van Gilgameš nog niet kennen. Het staat u vrij het verhaal voor te lezen aan een achtjarige. Het eerste deel was hier.]

Gilgameš had gehoopt dat Ut-Napištim en Emzara hem hadden kunnen vertellen hoe ook hij onsterfelijk had kunnen worden, maar dat was op niets uitgelopen. Hij begreep dat hij voor niets helemaal was gereisd tot voorbij de randen van de aarde. Maar toch – hij wilde zo graag onsterfelijk zijn.

Ut-Napištim probeerde hem nog één keer uit te leggen dat ook hij, de machtige koning van Uruk, ooit zou sterven. “Weet je wat?” zei Ut-Napištim, “Dood zijn is een beetje zoals slapen. Probeer eens of je zeven dagen en zes nachten wakker kunt blijven. Dan ontdek je wel dat onsterfelijk zijn zo eenvoudig niet is.”

Lees verder “Het oudst-bekende verhaal van de wereld (7)”

Het oudst-bekende verhaal van de wereld (6)

Een mudhif, een gastenhuis, zoals de “Moeras-Arabieren” al eeuwen bouwen.

[Voor de vaste bezoekers van deze blog: vandaag zijn jullie even niet aan de beurt, maar is de blog voor kinderen die het verhaal van Gilgameš nog nooit hebben gehoord. Daar moet verandering in komen. Het staat u natuurlijk vrij een achtjarige voor te lezen. Het eerste deel was hier.]

Toen zijn vriend Enkidu was overleden, was koning Gilgameš van Uruk bang geworden dat hij ook dood zou gaan. Dus ging hij op zoek naar de enige mensen die ooit onsterfelijk waren geworden, Ut-Napištim en Emzara. Zij hadden lang geleden de Grote Overstroming overleefd en woonden sindsdien voorbij de rand van de wereld. Misschien ontvingen ze Gilgameš in een huis zoals hierboven, gemaakt van riet. Zulke gastenhuizen maakten ze in Irak vroeger en nu nog altijd.

Ut-Napištim vertelde aan Gilgameš dat de goden op een kwade dag hadden besloten de wereld onder water te zetten. De allereerste mensen hadden allemaal slechte dingen gedaan en daarom hadden de goden besloten dat ze opnieuw wilden beginnen, zonder de slechte mensen. De goden spraken af dat ze het geen mens zouden zeggen.

Lees verder “Het oudst-bekende verhaal van de wereld (6)”

Het oudst-bekende verhaal van de wereld (5)

Een schorpioenman (British Museum, Londen; voor volwassenen is er deze afbeelding)

[Voor de vaste bezoekers van deze blog: vandaag zijn jullie even niet aan de beurt, maar is de blog voor kinderen die het verhaal van Gilgameš nog nooit hebben gehoord. Daar moet verandering in komen. Het staat u natuurlijk vrij een achtjarige voor te lezen; morgen rond ik af. Het eerste deel was hier.]

Enkidu, de beste vriend van koning Gilgameš van Uruk, was overleden. Hij was er gewoon niet meer. Nooit zou Gilgameš meer lachen om grapjes over scharnieren van cederhout. Nooit zouden ze meer samen eten, samen een biertje drinken, samen door de stad wandelen, samen op jacht gaan. Ruzie hadden ze niet meer gehad sinds hun eerste ontmoeting, maar Gilgameš zou nog liever ruzie hebben met een levende Enkidu dan dat Enkidu er niet meer was.

Niet alleen was Gilgameš  ontroostbaar, hij was ook angstig. Voor het eerst in zijn leven was de machtige, sterke, stoere koning… bang. Toen hij had gevochten met Humbaba en de Hemelstier had hij niet geweten wat angst was, maar nu ineens begreep hij dat hij zelf ook een keer dood zou gaan en er niet meer zou zijn. Hij sprak erover met zijn moeder Ninsun, de godin van de buffels, maar die kon hem niet troosten: “Alleen de goden en de godinnen gaan nooit dood,” zei ze. “Die leven eeuwig. Mensen moeten sterven, allemaal.”

Lees verder “Het oudst-bekende verhaal van de wereld (5)”